JUVA-schrijfopdracht
Opdracht A
Het tienjarig jubileum van de strafbeschikking: vieren of niet?
Binnenkort viert de zogenaamde strafbeschikking haar tienjarige bestaan en is vanwege het grote
aantal strafzaken dat op deze manier wordt afgedaan niet meer weg te denken uit ons strafrecht. In
een strafbeschikking kan een officier van justitie zelf straffen en maatregelen aan een verdachte
opleggen, zonder tussenkomst van een strafrechter. 1 Daarmee is het uitgangspunt verlaten dat
alleen de strafrechter een straf mag opleggen. De bevoegdheid tot het uitvaardigen van een
strafbeschikking bestaat in beginsel in alle gevallen waarin de officier van justitie vaststelt dat een
overtreding of een misdrijf is begaan waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf is
gesteld van niet meer dan zes jaren. 2
Een opgelegde strafbeschikking ziet - in tegenstelling tot de transactie - op strafvervolging. Met het
betalen van een strafbeschikking (als de opgelegde straf een geldboete is), bekend de verdachte
schuld en krijgt hij direct een strafblad. Dat kan voor hem vervelende consequenties hebben. 3
De invoering van de strafbeschikking had als doel de doelmatigheid van de afdoening van strafzaken
te vergroten, aldus de wetgever. “Eén van de centrale ambities van het kabinet is het vergroten van
de veiligheid. De capaciteit van de justitieketen moet worden aangepast aan de stijgende behoefte
aan rechtshandhaving. Vergroting van de mogelijkheden tot en doelmatigheid van de
buitengerechtelijke afdoening is daarbij van groot belang.” 4
De vraag is alleen, tien jaar later, of dit doel wel is bereikt. Uit onderzoek blijkt dat de
strafbeschikking, in ieder geval bij misdrijfzaken, niet heeft bijgedragen aan vermindering van het
beroep op de rechter en voor het OM méér werk oplevert dan de vroegere transactie. 5 Er zijn
namelijk veel verdachten die de opgelegde geldboete niet betalen, waardoor het Openbaar
Ministerie alsnog de zaak moet aanbrengen bij de rechter. Ook hebben verdachten de mogelijkheid
om in verzet te gaan tegen de strafbeschikking, waardoor de zaak uiteindelijk toch weer bij de
rechter terecht komt. En dat loont overigens. De rechter oordeelt wel erg vaak in het voordeel van de
verdachte: spreekt hem vrij of geeft hem een lagere straf dan het Openbaar ministerie deed. 6 Met
dat in je achterhoofd kan je je afvragen of het tienjarige jubileum van de strafbeschikking een feest
verdient.
Opdracht B
Verkoper en koper zitten in een conflict over een paard met stijfheidsproblemen. De koper heeft de
verkoper voor de rechter gedaagd. De rechter is tot de conclusie gekomen dat de verkoper niet de
verplichting had om de koper mede te delen dat het paard last had van stijfheidsproblemen, omdat
een paard met stijfheidsproblemen niet direct geassocieerd kan worden met ongezondheid. Dit
1
M. Kessler & B.F. Keulen, De strafbeschikking, Deventer: Kluwer 2008, p. 8.
2
J.H. Crijns, in: Tekst & Commentaar Strafvordering, Deventer: Wolters Kluwer 2017, art.
257a Sv, aant. 2 (online, bijgewerkt 1 juli 2017).
3
L.M. Koenraad & H.J.B. Sackers, annotatie bij ABRvS 1 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:225,
AB 2017/173.
4
Kamerstukken II 2004/05, 29849, 3, p. 1 (MvT).
5
F.P. van Tulder, R.F. Meijer & S.N. Kalidien, ‘Van schikking naar strafbeschikking?’, NJB
2017/310.
6
J. Zwetsloot, S. Frankenmolen & J. Slot, ‘Openbaar Ministerie straft zwaarder dan rechter’,
De Volkskrant 24 november 2014, Volkskrant.nl.