Samenvatting PECS02
Geologie en bodemvorming zijn zeer bepalend voor het landschapstype en het natuur dat zich
op een bepaalde locatie ontwikkeld.
kwartairecologie is bepalend voor de verdeling van de bodemtypen.
Tertiair
-> tertiair was koeler dan het krijt, maar een maar dagen waren dan subtropisch. Dit komt
doordat Nederland verschoof van plek op de aardbol.
-> Nederland was een grote zandbank in zee met rivier afzetting, (300 – 400 m dik)
-> grof en slecht gesorteerd
-> schelphoudende en zandige klei
Einde tertiair
-> Noord, arm wit zand van Noord-Duits graniet gebergte -> door rivier.
-> leemarm, voedeselarm
-> beuk, grove den, heide
-> Zuid, vruchtbaar bruin zand van zuidelijk vulkanisch gebergte -> door rivier.
-> lemig, voedselrijk
-> eiken, beuken
Kwartair
-> Pleistoceen (238.000 – 11.700)
-> Saalien 238.000 tot 128.000 jaar
- temperatuur omlaag, zeespiegel omlaag, bekken omlaag
- 1e lob Noord Nederland -> IJssel, 20 km breed en 150 m dik
(grootste ijslob)
- 2e lob Waddenzee + Zuiderzee -> Gelderse Vall
- fase 1: ijs tot HUN-LIJN -> Haarlem – Utrecht – Nijmegen
- uitschuren rivierdalen: IJsseldal en Gelderse vallei
- Maas en Rijn buigen af naar het westen
, - Afzetting kleileem en zwerfstenen
- vorming van stuwwallen
- hunebedden, door gesteente uit Scandinavisch gebergte
- fase 2: ijs tot Texel – Coevorden
- Overijsselse vecht buigt af naar het westen
- vorming van kleileembulten
- fase 3: ijs tot Oost-Groning (Hondsrug en Windschoten)
- vorming kleileembulten
- Fluvioglaciale afzetting
-> wisselingen tussen glaciale (ijstijden) en interglaciale (warme periode tussen ijstijden).
-> vanaf het Tiglien (2 miljoen jaar geleden) is de zeespiegel begonnen met dalen en heeft
de Noordzee zich teruggetrokken.
-> rivierafzetting word dominant
-> Deltavorming van de grote rivieren:
Rijn & Maas -> Fijn en grove zanden + kalkrijk
Noord-Duitse rieveren -> Fijn en grove zanden + kalkarm
-Marien: zand en klei door zee afgezet
-Fluviatiel: zand, klei en grind door rivier afgezet
-Glaciaal: morene, keileem, zwerfkeien door ijs afgezet
-Fluvio-glaciaal: sandr, kame door smeltwater afgezet
-Eolisch: stuifduin, dekzand door wind afgezet
-> kilometers dik landijs.
-> Keileem is een mix van klei, leem, zand, grind en grotere keien.
- is taai en slecht doordringbaar voor water.
-> Eemien 126.000 tot 116.000 jaar
-> temperatuur omhoog, zeespiegel omhoog, neerslag omhoog
-> zeespiegel 1 a 2 meter boven huidig niveau.
-> afzetting van eemklei en zanden in rivierdalen
-> veenvorming
-> Weichselien 116.000 tot 11.700 jaar
-> toendra klimaat
-> permafrost (bodem geheel bevroren), geen vegetatie
-> veel winderosie -> zorgde voor dekzand door NW wind
-> dekzand kwam in de lagergelegen delen -> paraboolduin
-> het fijnste materiaal werd afgezet tegen de stuwwallen (Limburg) -> lösseafzettingen
-> dalen uitgeslepen door dekzand + smeltwater, dat niet de bevoren grond in kon
(Limburg op stuwwallen) -> droogdalen
-> opgestoven rivierbedding, die droog kwamen te liggen (Noord-Limburg) ->
rivierduinen/donken
-> door vorst en dooi ontstonden verfrommelingen in de lagen, dit leide tot vorstspleten
-> doordat ijslenzen (schijf ijs in de bodem) water aan trok groeide deze onder het
oppervlak, de ijsheuvels (pingo’s) werd steeds groter en langzaam maar zeker groeide er
vegetatie overheen, toen het ijs smolt storte de heuvel in en ontstond er een perfect rond
meertje -> pingoruïne
-> Holoceen (11.700 – heden)
-> warm klimaat, stijging zeespiegel