M&T van kwalitatief
criminologisch onderzoek
hoorcolleges
Hoorcollege 1 Introductie en design
- Epistemologie criminologie: waaruit is het opgebouwd
- Sociale reactie; hoe wordt op criminaliteit gereageerd
- Sociaal-constructivisme: sociale en politieke context bepalen de vorm van criminaliteit
(bijvoorbeeld drugsgebruik en drugshandel, alcohol toegestaan, maar niet overal, net als
wiet). Tijd en plaats bepaalt wat wel/niet strafbaar is.
- Criminologie is een ‘samengestelde wetenschap’ ofwel ‘object wetenschap’ bestaande uit
rechten, sociologie, psychologie.
Verklaringsniveau’s (geordend van micro-macro):
1. Neurotransmitters, genen, hormonen
2. Antisociale persoonlijkheidsstoornissen
3. Rationele keuze en gelegenheid
4. Opvoeding en sociaal leren
5. Informele sociale controle
6. Cultuur en subcultuur
7. Buurtinvloeden
8. Interactie met sociale reacties
9. Armoede, relatieve deprivatie en ‘spanning’ (strain), kansen van mensen in de samenleving
10. Machtsverhoudingen en maatschappijstructuur (klassen/kastenstructuur)
Verbanden kunnen statistisch significant zijn, maar toch onduidelijk, onbegrijpelijk en a-theoretisch.
Kwantitatief onderzoek: waar en hoe vaak komt iets voor? breedte, grote bestanden,
cijfers, van buitenaf kijken hoe zich iets ontwikkelt, bewijzen
Kwalitatief onderzoek: hoe zit dat, ik wil het begrijpen (Verstehen) diepte, begrensd
onderzoeksveld, tekst/verhaal, van binnenuit kijken (emic) hoe het voelt. Onderzoeker
verzamelt zelf de data, gaat ‘het veld’ in. Het biedt een manier om een verschijnsel te
onderzoeken vanuit het perspectief van de betrokkenen. We willen de werkelijkheid zien en
begrijpen zoals de personen dat zelf zouden doen. Niet bewijzen, maar iets aannemelijk
maken.
Is bruikbaar bij:
o Demystificeren/ontrafelen mysteries
o Gevoelige onderwerpen
o Groepen die verborgen zijn of lastig te bereiken
,Sterke punten kwalitatief onderzoek:
- Thick Description: als je ergens komt en je ziet een verschijnsel wat je wil onderzoeken, maar
je weet niet hoe het werkt/in elkaar steekt, dan moet je een uitvoerige/gedetailleerde
beschrijving geven uit verschillende invalshoeken. Brede en ruime omschrijving, niet
selecteren als je nog niet weet hoe het in elkaar steekt.
- Verstehen: begrijpen, niet enkel verklaren alsof het causale verbanden is, maar het
beschrijven vanuit binnenuit (emic perspectief)
- Mensen van vlees en bloed worden zichtbaar gemaakt
- Structuur en cultuur als context van handelen, zijn nooit de mensen alleen, maar juist de
mensen binnen de context
- Inzichtelijk maken van betekenisgeving. Betekenis: waarom doen mensen dat, wat is de
betekenis dat het voor hun heeft, de waarde? dit is een variabel begrip, de betekenis is
persoonlijk, niet iedereen kijkt er hetzelfde naar.
Chicago school (kwalitatieve studie)
Park zei: we moeten de straat op, daar gebeurt het. Ging personen bestuderen in hun alledaagse
context.
- cohen/cloward & ohlin: subculturele theorieën gebaseerd op Merton.
- Miller: eigen cultuur, niet overgenomen middenklasse waarden
- Sykes & matza: neutralisatie
- Matza: driften, law abiding citizens, soms laten we ons gaan en dwalen we af van de norm,
subterranean values.
Birmingham School (cultuurstudies)
Er is in Engeland een klassensamenleving. Niet echt een grote middenklasse. In de jaren 70 kwam er
verzet, dwarsliggen, protesteren, middelengebruik, muziek. Resistance through rituals (Hall &
Jefferson). Criminaliteit zegt iets over de samenleving.
- Human agency: hoe stellen mensen zich teweer? Wat doen zij eraan om hun eigen positie te
verbeteren, als zij dat noodzakelijk achten
Voetbalgeweld
Wat is dat precies? Geweld op het voetbalveld of juist door hooligans? Eerst werd het onderzocht
aan de hand van politiedata, weinig data van hooligans zelf. Er werd gezegd: criminologen voegen
niets toe, kunnen alleen maar dingen onderzoeken die al vastgesteld zijn, politie- en justitie data,
geen eigen onderzoeksgegevens.
Heizel drama: in Heizelstadion in Brussel, supportersgroepen gingen met elkaar op de vuist,
was te weinig beveiliging en er zijn doden gevallen.
Beverwijk: gewelddadig treffen op een weiland bij Beverwijk tussen supporters van Ajax en
Feyenoord, Ajax supporter is doodgegaan. Niet in een stadion dus
Den Haag: Ajax supporters deden surprise attack op ADO, staken het in brand. Mensen
hadden het net overleefd. De rookbom was zo sterk dat zelfs de Ajaxsupporters weg
moesten
Hoek van Holland: feest op strand waarbij supportersgroepen afgesproken hadden om met
elkaar op de vuist te gaan. Politie was ook aanwezig, maar veel te weinig, dus was
onhandelbaar. Politie kwam klem te zitten en moest zich met politiewapen beschermen, een
man is dan ook omgekomen
Amsterdam: vergeldingsactie van Den Haag, Ajax-supporters-home in brand gestoken.
, Dit gaat dus allemaal niet om geweld op het veld, maar tussen supporters. In 2010 werd er een
Voetbalwet gepubliceerd, maar alsnog blijven ze het doen. Men heeft het probleem in de peiling en
in stadions is het onder controle (wat nogal duur is en veel inzet vergt), maar de aandrang is nog
steeds aanwezig. Adang (2012): weinig effect want de aandrang om met elkaar op de vuist te gaan is
er nog steeds).
Andere methode = Meng je in de groepen: zoals Bill Buford (USA) heeft gedaan, schreef wat hij zag
op de tribunes. Ook Paul van Gageldonk (NL) heeft dit gedaan. Steve Cowens (UK) keek ook waarom
mensen zo gewelddadig werden door zich te mengen
Vragen naar hoe, waarom, wat zijn de drijfveren. Je bepaalt een doel, waarom wil je dit onderzoek
doen? Waarom is het belangrijk? Dit moet je opschrijven bij je opzet.
Doel en soort onderzoek
- Exploratief onderzoek: verkennend, beschrijvend, stap voor stap beschrijven hoe dingen
gebeuren en wat zich afspeelt
- Verklarend onderzoek
- Beschrijvend onderzoek
- Emancipatorisch onderzoek: verschillende groepen hebben er baat bij, hebben er behoefte
aan, onmiddellijke maatschappelijke functie
Relevantie
- Uiteraard wetenschappelijke gemeenschap
- Beleidsmakers vinden het ook relevant
- Kan ook een praktische, maatschappelijke relevantie hebben,
Stappen
1. De onderzoeksvraag: deze moet helder en ondubbelzinnig zijn. De focus moet duidelijk zijn,
niet te breed en niet te nauw. Aansluiting vinden met theorie
2. (Wetenschappelijke) onderzoekbaarheid: kan je empirische data verzamelen over deze
gegevens?
3. (Praktische) haalbaarheid: is er geld aanwezig, is er tijd beschikbaar, is het
bereikbaar/uitvoerbaar?
4. Raadplegen literatuur: kijken wat er al onderzocht is, waar kan je bij aanhaken?
a. Sensitizing concepts: begrippen die relevant zijn, steeds naar boven komen,
belangrijk zijn voor een analyse, die horen bij dit onderwerp. Specifieke elementen.
Een sensitizing concept is een uitgangspunten van een onderzoeker over de manier
hoe haar naar data moet kijken, wanneer hij geen idee heeft over het verloop van
het onderzoek. De concepts geven een mogelijke rode lijn voor het onderzoek
(Hoonaard, 1997).