Hoorcollege 5 Verschillen in het onderwijs
Verschillen in leerlingen
De verschillen in leerlingen kan je in verschillende categorieën opdelen, namelijk:
Biologisch: Geslacht, neurologisch, aangeboren talenten en mogelijkheden, fase
van ontwikkeling. Maatschappelijk: Cultureel, taal/taalgebruik, ervaringen,
etnisch, sociaaleconomisch, sociale laag. Instelling t.o.v. leren: Contact met
volwassen rolmodellen, zelfbeeld/zelfvertrouwen, vertrouwen in volwassenen,
motivatie, temperament, sociale vaardigheid.
Voorkeuren/interesses: Inhoud van vakken, leerstijl, voorkeuren en antipathie
voor mensen.
Focus op deze verschillen van leerlingen in het onderwijs
De verschillen zitten in de vorderingen, hoe snel leert iemand en hoe snel gaat
iemand vooruit. Dit kan worden gemeten door vanaf de kleuterklas al
(CITO-)toetsen af te nemen bij de leerlingen. Er kunnen wel verschillen van 4 jaar
zitten in vorderingen in 1 klas! Oorzaak door: taal(achterstand), lichamelijk en
psychologisch ontwikkeling etc. Ook in de ontwikkeling kunnen verschillen zitten
die zeker invloed hebben. Dit kan bijvoorbeeld komen door een stoornis. De
verschillen hoeven niet per se in de klas te zitten, maar in de leerling zelf. Het
ene kind kan op een ander ontwikkelingsleeftijdsfase niveau zitten dan een ander
kind. Er is ook verschil binnen een kind, een kind is bijvoorbeeld wel goed in
rekenen, maar niet in taal. Kinderen kunnen ook verschillen in sociaal-culturele
achtergrond, dit kan meespelen doordat je anders naar dingen kan kijken. Dit is
verdeeld in materieel kapitaal (spullen), sociaal kapitaal (netwerk) en cultureel
kapitaal (het geheel van kennis, cognitieve vaardigheden en opleiding van een
persoon waarmee sociale privileges verworven of behouden kunnen worden). Het
verschil tussen jongens en meisjes speelt ook een rol in de klas, dus het
geslacht/gender. In het onderwijs zijn vooral juffen aanwezig, die kunnen
misschien iets minder begrip hebben voor het feit dat jongetjes wat drukker
kunnen zijn. Het is voor meisje vaak wat makkelijker om goed mee te gaan,
omdat zij vaak sociaal vaardiger zijn dan jongens op jonge leeftijd. Jongens zijn
meer competitief ingesteld. Uit onderzoek blijkt dat jongens meer
onderwijsproblemen ondervinden dan meisjes. En als laatste leerstijl (er zijn
verschillende voorkeuren om te leren) en motivatie.
Hoe houd je rekening met deze verschillen
Bij vorderingen wordt er vooral rekening gehouden door middel van differentiatie
en eventueel selectie (bijvoorbeeld VMBO, Havo, VWO etc.). Bij ontwikkeling
wordt vooral gekeken naar de kenmerken per leeftijdsfase, de schoolsituatie is
helemaal gericht op die kenmerken. Als leerkracht houd je dit bij door
observaties naar die ontwikkelingsstadia, want er kunnen bedreigingen van de
ontwikkeling zijn. Bij de sociaal-culturele achtergrond wordt er rekening
gehouden door goede instructies, rijke taal en rolmodellen aanbieden. Bij
geslacht/gender wordt er gezegd dat je moet letten op of er bewust mee wordt
omgegaan en dat er een gelijke verdeling is. Bij leerstijl is het variatie en
keuzemogelijkheden, biedt de les om verschillende manieren aan. En bij
motivatie: aansprekende werkvormen, keuzemogelijkheden, persoonlijke en
positieve interacties, eigen ervaringen delen, zelf evaluaties, fantasie en
nieuwsgierigheid prikkelen, doelen bespreken.
In elke groep zitten alle verschillen
Hoe houd je rekening met al die verschillen en verschillende onderwijsbehoeften
op een school en in een klas? Het gaat niet om hoe, maar welk antwoord. Welke