Kennisclips
Kennisclip 1:
Witteboordencriminaliteit
De vastgoedfraudezaak is een klassiek voorbeeld van wat we wel witteboordencriminaliteit noemen.
Die term is afkomstig uit de criminologie. Een beroemde criminoloog uit de jaren ’30 (Sutherland)
kwam met die term tijdens zijn rede voor de Amerikaanse vereniging voor sociologen. Daarin
introduceerde hij de term; White Collar Crime. Sutherland vond namelijk dat zijn collega
criminologen teveel besteedde aan de misdaden van de lagere sociale klassen in de samenleving. Hij
vroeg juist aandacht voor het schadelijke en misdadige gedrag van de maatschappelijke elite. Hij
schreef er ook een boek over waarin hij de resultaten publiceerde van zijn studie naar de misdaad
van de 70 grootste ondernemingen van Amerika.
Sutherland werd onder andere geïnspireerd door de socioloog Ross. Ross maakte zich zo een 30 jaar
eerder boos over de zogenaamde ‘Robber barons’ zoals Stanford, Venderbuild en Rockefeller. Dat
waren schatrijke, maar ook meedogenloze zakenlieden die enerzijds kunnen worden gezien als een
soort kopstukken van de Amerikaanse geschiedenis, maar anderzijds vandaag de dag vanwege de
manier waarop ze rijk zijn geworden ook als witteboordencriminelen zouden kunnen worden gezien.
Sutherland maakte zich in zijn eigen tijd ook boos, maar vooral over de manier waarop Amerikaanse
ondernemingen hadden geprofiteerd van de eerste en tweede wereldoorlog, bijvoorbeeld door het
maken van illegale prijsafspraken met Duitse bedrijven, het opvoeren van prijzen van grondstoffen of
het opleveren van waardeloze producten aan het Amerikaanse leger.
Daarnaast was Sutherland niet de enige criminoloog die aandacht besteden aan de misdaden van de
maatschappelijke elite. Veel eerder al, in 1906, publiceerde de Nederlandse criminoloog Willem
Bonger een proefschrift over economische omstandigheden en criminaliteit. En daarin maakte
Bonger al een onderscheid tussen criminaliteit in de straten en criminaliteit in maatpakken
Witteboordencriminaliteit: de definitie
Sutherland (1949) definieerde White Collar Crime als ‘crime committed by a person of respectability
and high social status in the course of his occupation’. Dus het gaat om misdaden gepleegd door
mensen met een hoge maatschappelijke positie die gerespecteerd zijn en die dat doen bij de
uitoefening van hun beroep of bedrijf. Dat betekent dat deze definitie bestaat uit drie belangrijke
elementen:
1. Hoge sociale status
Sutherland maakte dus eigenlijk een onderscheid tussen twee categorieën daders.
Mensen met een lage maatschappelijke positie (de blauwe boorden) en mensen met
een hoge maatschappelijke positie (de witteboorden). Dat zien we ook duidelijk
terug in de vastgoedzaak. De hoofdverdachten waren directeuren van het
Nederlands bouwfonds en Philips pensioenfonds
2. De gedraging wordt gepleegd in de uitoefening van beroep of bedrijf
Het gaat dus niet om de misdaden die leden van de maatschappelijke elite als
privépersoon plegen (geen crime passionelle), maar alleen om gedragingen die ze als
functionaris binnen een organisatie plegen. Ook dit element zien we duidelijk terug
in de vastgoedfraudezaak. Als directeur commercieel vastgoed bij het Nederlands
bouwfonds besliste de hoofdverdachte over de bouwprojecten waarmee hij zichzelf
verreikte
3. Crimes (de misdaden)
, Hieronder verstond Sutherland niet alleen de overtredingen uit de sfeer van het
strafrecht, wat we meestal onder criminaliteit verstaan, maar Sutherland vond dat
de maatschappelijke elite, veelal uit de sfeer van de zaken en de handel, door hun
invloed in staat was om hun schadelijk gedrag buiten het bereik van het strafrecht te
houden. En als die gedragingen al wettelijk waren begrensd en gereguleerd en
konden worden bestraft dan was dat eerder in de sfeer van het privaatrecht of het
bestuursrecht. Maar vond Sutherland, als je kijkt naar die overtredingen dan gelden
daar dezelfde criteria die je anders ook zou hanteren om te bepalen of iets
criminaliteit is, namelijk dat dat gedrag sociaal schadelijk is en dat het verwijtbaar is.
En dus rekte Sutherland het begrip criminaliteit op tot ook overtredingen van het
privaatrecht en het bestuursrecht. Wat dat betreft is de vastgoedefraudezaak een
beetje uitzonderlijk, want in de vastgoedefraudezaak gaat het om misdaden die
weldegelijk tot de kern van het strafrecht behoren. De hoofdverdachten werden
immers vervolgd voor fraude en corruptie
Was er ook kritiek op deze definitie?
Naast lof, kreeg Sutherland ook kritiek op zijn definitie van witteboordencriminaliteit. Ten eerste was
er kritiek op de uitleg van het begrip crimes. Enerzijds vonden juristen deze uitleg veel te breed,
anderzijds vonden kritisch criminologen later nou juist deze uitleg veel te smal. In zijn eigen tijd kreeg
Sutherland kritiek van juristen omdat zij vonden dat je de term criminaliteit eigenlijk moet beperken
tot die gedragingen die worden verboden door het strafrecht en eigenlijk ook alleen die gevallen
waarin een rechter een oordeel heeft uitgesproken. Sutherland vond nou juist dat dat zou betekenen
dat je als criminoloog heel veel schadelijke gedragingen van de maatschappelijke elite niet kunt
bestuderen, omdat het dan geen criminaliteit zou zijn, want veel van die gedragingen worden niet
verboden door het strafrecht en voor zover dat wel het geval is zorgt die maatschappelijke positie
ervoor dat deze daders niet worden vervolgd en als ze al worden vervolgd dat ze niet worden
veroordeeld
Deze discussie is nog steeds zeer actueel, denk maar aan de kredietcrisis, de gedragingen van
financiële instellingen die hebben bijgedragen aan de kredietcrisis, zoals woekerpolissen, het nemen
van enorme risico’s, het verkrijgen van exorbitante bonussen, worden door veel mensen als
crimineel gezien. Aan de andere kant hebben de bankiers hier geen strafbare feiten gepleegd. Ook
zijn er allerlei officiële onderzoekscommissies geweest, die hebben wel vastgesteld dat er fraude is
gepleegd bij de rommel hypotheken en de afgeleide financiële producten die een rol hebben
gespeeld bij het ontstaan van de kredietcrisis, maar daar is nauwelijks een bankier voor veroordeeld
Kritisch criminologen vinden de definitie van crimes door Sutherland juist weer te smal. Zij pleiten
ervoor om de binding met het recht helemaal los te laten. En de definitie van crimes, van misdaden,
te koppelen aan het begrip harm, dus aan de sociale schade die door het gedrag wordt veroorzaakt.
Ze wijzen er bijvoorbeeld op dat door de globalisering ondernemingen hun gevaarlijke, schadelijke en
milieuverontreinigende activiteiten kunnen verplaatsen van geïndustrialiseerde landen, naar
ontwikkelingslanden, zonder fatsoenlijke wetgeving. Volgens een juridische benadering zou dat dus
betekenen dat gedragingen die hier verboden zijn in die landen ineens geen criminaliteit meer
zouden zijn
Een tweede punt van kritiek betreft de operationalisering van het element high social status.
Afdalend in de hiërarchie van organisaties, wanneer verschiet dan de kleur van de witte boord in de
kleur van een blauwe boord. Is bijv. de fraude gepleegd door een middenstander ook
witteboordencriminaliteit? Hij denkt overigens dat de hedendaagse samenleving veel diffuser is dan
de samenleving is van Sutherland in de jaren ’30. Dat het dus veel moeilijker is om onderscheid te
maken tussen witte boorden aan de ene kant en blauwe boorden aan de andere kant. Bovendien,
door processen van automatisering en digitalisering, zijn allerlei vormen van fraude die vroeger
alleen gepleegd konden worden door mensen met een hoge sociale positie , bereikbaar geworden
voor iedereen
, Een derde punt van kritiek betreft het element ‘in the course of his occupation’. In de uitoefening van
beroepen of bedrijven kunnen eigenlijk twee heel verschillende vormen van misdaad worden
onderscheiden wanneer je kijkt naar motivatie. Aan de ene kant kunnen ze hun beroep of bedrijf
misbruiken om misdrijven voor eigen gewin te plegen, denk bijv. aan een bankmedewerker die zijn
kennis van het financiële systeem en de toegang tot rekeningen van cliënten gebruikt om geld naar
eigen rekeningen weg te sluizen. Anderzijds kunnen daders hun positie in de uitoefening van beroep
of bedrijf gebruiken om misdrijven te plegen met als bedoeling organisatiedoelen te bereiken, denk
bijvoorbeeld aan boekhoudfraude ’s die worden gepleegd om de gestelde winstdoelen van een
onderneming te behalen. Omdat het om twee verschillende motivaties gaat zijn er in de criminologie
ook weer twee nieuwe begrippen geïntroduceerd voor deze twee vormen van
witteboordencriminaliteit. Wanneer misdrijven worden gepleegd voor het eigen individuele gewin
dan wordt er gesproken van occupational crime. Wanneer de misdrijven worden gepleegd voor het
belang van de organisatie of namens de organisatie dan wordt er gesproken van corporated crime.
Overigens kunnen er ook mengvormen zijn wanneer het individuele belang en het organisatie belang
samenvallen. Denk bijv. aan fraude gepleegd door directeur eigenaren van een onderneming. De
winst voor de onderneming valt dan samen met de winst voor de individuele aandeelhouder, zijnde
de directeur van de onderneming. En denk bijv. ook aan fraude gepleegd door werknemers om
winstdoelen van het bedrijf te behalen wanneer aan het behalen van die winstdoelen ook
persoonlijke bonussen zijn gekoppeld
En tot slot de verdiensten
Hoewel er dus kritiek is op de definitie van witteboordencriminaliteit door Sutherland, hebben we
het wel aan hem te danken dat er in de criminologie een catchy en aansprekend begrip is om zaken
als de vastgoedfraudezaak te kunnen typeren. Een interessante vraag is overigens wel in hoeverre de
drie kritiekpunten op de definitie ook van toepassing zijn op de vastgoed fraudezaak
Kennisclip 4:
Differentiële associatie- en neutralisatietechnieken
Bij de bouw van wegen, viaducten en spoortunnels gaat iets mis. “Er wordt veel te veel geld betaald,
en dat gaat dik over de 500 miljoen op jaarbasis”. Al twee jaar lang jaagt Justitie op deze geheime
boekhouding, die staat vol aanwijzingen over fraude en corruptie. “In alle lagen van de organisatie
van Rijkswaterstaat tot hooggeplaatste personen aan toe, wordt nog wel eens een feestje mee
georganiseerd. En meer dan dat, want er gebeuren nogal eens verbouwingen die door de aannemer
betaald worden”. Zembla over het grootschalige sjoemelen met miljoenen
In 2001 onthulde de klokkenluider Ad Bos in deze televisie uitzending de illegale prijsafspraken en
omkoping in de Nederlandse bouwwereld. Uit de parlementaire enquête en de rechtszaken die
daaruit volgde bleek dat bijna alle Nederlandse bouwondernemingen waren betrokken bij deze
illegale praktijken
Bij organisatiecriminaliteit blijkt vaak dat de illegale praktijken geen uitzondering zijn, maar eerder
standaardpraktijk binnen de branche. Denk bijvoorbeeld aan de recente vastgoed fraudezaak en aan
de fraude en corruptie bij woningbouwcorporaties
Is daar een verklaring voor?
De Amerikaanse criminoloog Edwin Sutherland introduceerde niet alleen het begrip
witteboordencriminaliteit, maar hij introduceerde ook een belangrijke theorie voor de verklaring van
crimineel gedrag. En die theorie leidde hij ook af uit zijn eigen onderzoek naar de misdaden onder de
grootste ondernemingen in Amerika. Deze differentiële associatietheorie komt eigenlijk neer op het
Nederlandse gezegde ‘waar je mee omgaat, daar word je mee besmet’. Dus volgens Sutherland