100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Clinical Psychology: Normal or Abnormal? (FSWP1-060-A) - samenvatting blok 16 stephan pronk €6,49
In winkelwagen

Samenvatting

Clinical Psychology: Normal or Abnormal? (FSWP1-060-A) - samenvatting blok 16 stephan pronk

 35 keer bekeken  0 keer verkocht

Clinical Psychology: Normal or Abnormal? (FSWP1-060-A) - samenvatting blok 16 stephan pronk

Voorbeeld 4 van de 83  pagina's

  • 12 maart 2021
  • 83
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (24)
avatar-seller
summaryking
lOMoARcPSD|383 406 3




Blok 1.6

Probleem 1: “Eenvoudige” angst?

Angst/Fear: een “normale” reactie die optreedt wanneer mensen een dreiging waarnemen.

Onderscheidt tussen “normale” en “abnormale” angst = “abnormale” angst kenmerkt zich doordat de
respons optreedt terwijl er objectief geen bezien geen gevaar dreigt of wanneer de intensiteit van de angst
niet overeenkomt met de ernst van de bedreiging.

In de psychologie zijn er aan angst verschillende aspecten te onderscheiden (= verschillende responssystemen):

− Subjectieve gevoel = drang om te vluchten en soms gevoelens van paniek.

− Gedachten (Cognitie) = men houdt zich bezig met het dreigende gevaar en mogelijkheden om
het gevaar te ontwijken.

− Lichamelijke veranderingen = zweten, hartslag en bloeddruk omhoog, een versnelde ademhaling en de
pupillen verwijden zich. Dit worden ook wel de flight or fight respons genoemd → het autonome
zenuwstelsel (= Hersenen + Ruggenmerg) regelt deze onwillekeurige processen in het lichaam om het
lichaam voor te bereiden op actie; vechten of vluchten.

− Motorische activiteit = hulp roepen, weglopen, schuil houden etc.

Deze responspatronen treden meestal niet allemaal tegelijkertijd op; discordant (Vb. Mensen die gevaarlijk
werk doen). Wanneer ze wel tegelijkertijd optreden, noemt men dit: concordantie, dit is dus het geval bij een
angststoornis.

Belangrijke verschillen tussen de verschillende begrippen van angst:

− Tussen angst en anxiety bestaat een klein verschil: de overeenkomst is dat ze beide dezelfde
responssystemen inschakelen, maar ze verschillen in het feit waarvoor men angst voelt. Bij
angst/fear voelt men een bedreiging van een specifiek gevaar, maar bij anxiety voelt men angst voor
een vaag/onzeker gevaar.

− Fobie: Een hevige irrationele angst voor een bepaald object in een specifieke situatie.

Angststoornissen

Angststoornis: vorm van angst die irreëel is en personen belemmert in het leven.

Een belangrijk aspect van angststoornissen is dat ze vaak gepaard gaan met nog een andere angststoornis, dit
noemen we: comorbiditeit.

Er zijn verschillende angststoornissen:

• Panic Disorder/Paniekstoornis:

Paniekaanvallen vallen onder de diagnose van paniekstoornissen. Er is pas sprake van
een paniekstoornis als je meerdere onverwachte paniekaanvallen krijgt.

Paniekaanval = een korte periodieke uitbarsting van subjectieve angst, waarbij lichamelijke reacties
optreden (hartkloppingen, duizeligheid, ademnood etc.). Mensen hebben vaak het gevoel bij zo’n
aanval dat ze doodgaan of gek worden. Paniekaanvallen komen vaker bij vrouwen voor.

1

, lOMoARcPSD|383 406 3




Zo’n aanval kan optreden bij mensen doordat men geconfronteerd met iets wordt dat zij vreest of het
kan herhaaldelijk terugkeren zonder een duidelijke aanwijzing. Mensen die gediagnosticeerd worden
met een paniekstoornis hebben meestal een aangepast gedrag of denkwijze. Deze mensen vrezen
continue een nieuwe aanval, proberen de oorzaak te achterhalen en passen hun gedrag aan om een
andere aanval te voorkomen.

Deze stoornis gaat vaak samen (= comorbiditeit) met de agorafobie. Een diagnose van iemand met
een paniekstoornis met agorafobie kenmerkt zich doordat het gedrag vooral vermijdend is voor
plaatsen waar weinig mogelijkheden om te vluchten zijn of waar weinig kans in een noodsituatie
op hulp is door naasten.


DSM-IV criteria voor de paniekstoornis met of zonder agorafobie:

1. Er is sprake van terugkerende onverwachte paniekaanvallen; een plotselinge hevige angst
die gepaard met ten minste 4 van de volgende verschijnselen:

Hartkloppingen of een verhoogde hartslag, transpireren, trillen of beven, het gevoel te stikken,
naar adem happen, pijn of onaangenaam gevoel in de borststreek, misselijkheid of
buikklachten, duizeligheid, gevoel losstaan van jezelf (depersonalisatie) of een gevoel van
onwerkelijkheid (derealisatie), angst om gek te worden of zelfbeheersing te verliezen, angst
om dood te gaan, tintelingen of een gevoel van verdoving, opvliegers of koude rillingen.

2. Na ten minste één aanval is er gedurende een maand of langer sprake van in elk geval één
van de volgende verschijnselen:

A) Aanhoudende angst voor een nieuwe aanval.

B) Ongerustheid over de consequenties van een nieuwe aanval.

C) Belangrijke gedragsveranderingen.

3. De paniekaanvallen komen niet voort uit middelengebruik of een somatische aandoening en
zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische stoornis, zoals een sociale fobie
etc.

Voor paniekaanvallen met agorafobie moet het volgende worden geconstateerd:

Persoon is bang voor situaties waar ontsnappen moeilijk of gênant is, of waar bij het
hebben van een paniekaanval mogelijk geen hulp aanwezig is.

De persoon vermijdt dit soort plaatsen en situaties.




2

, lOMoARcPSD|383 406 3




Ontstaan van een paniekaanval:

Biologisch perspectief:

Men heeft inzicht op het biologische proces gekregen
doordat men erachter kwam dat antidepressiva goed
werkten tegen paniekaanvallen. Hierdoor is men
erachter gekomen dat het noradrenaline (=
neurotransmitter die berichten in de hersenen van
neuron naar neuron zendt) niveau afwijkend is bij
mensen met paniekaanvallen. Uit onderzoek op apen
blijkt dat vooral de locus coeruleus betrokken is bij
paniekaanvallen. Meer onderzoek toonde later aan dat
niet alleen de locus ceruleus betrokken is bij
paniekaanvallen, maar een circuit van
hersenstructuren die elkaar inschakelen. Zo is volgens vele onderzoekers ook de amygdala,
ventromedial nucleus of the hypothalamus, central gray matter en de locus ceruleus erbij
betrokken. Volgens deze onderzoekers werkt dit circuit niet zo goed bij mensen met
paniekaanvallen, omdat normaal gesproken andere hersendelen reageren op deze reactie
om de persoon te kalmeren.

Cognitieve perspectief:

Volgens deze psychologen ontstaat een
paniekaanval door de misinterpretatie
van verschillende gevoelens vanuit hun
lichaam. Ze schrijven een gevoel in hun
lichaam te snel aan een medische
afwijking (= catastrofe) toe dan aan een
andere gebeurtenis die de oorzaak van dit
gevoel kan zijn. Deze mensen noemen ze
panic-prone en worden dus vooral
gekenmerkt door een hoge anxiety-
sensivity; ze focussen zich te veel op
gevoelens uit het lichaam, kunnen ze niet
logisch verklaren en misinterpreteren ze
daardoor.

Verschil met fobie → Bij een paniekaanval zijn fobische stimuli intern en niet extern;
het zijn de lichamelijke gevoelens die de angst ontlokken!

Testen door biological challenge test →medicijnen ingespoten die bepaalde lichamelijke
activiteiten versterken (hartslag, bloeddruk etc.). Mensen die paniekaanvallen hebben
reageren hier heviger op.

Behandeling:

Via een cognitieve therapie worden cliënten stap voor stap geleerd om lichamelijke
gevoelens niet meer te misinterpreteren. Zo wordt ze eerst geleerd wat de echte oorzaak
is van het lichamelijke gevoel. Dan wordt ze geleerd om een nauwkeurigere interpretatie
te geven aan dat gevoel. Ook wordt ze geleerd hoe ze beter om kunnen gaan met het
gevoel (ademtechnieken etc.).

3

, lOMoARcPSD|383 406 3




 Fobieën:

Fobie = een permanente en onredelijke angst voor een bepaald object, activiteit of situatie.

Verschillende soorten fobieën (agorafobie hoort hier ook bij, maar is al behandelt):

Specifieke fobieën:

Een specifieke fobie kenmerkt zich door een hevige, irrationele (= angst en vermijding staan
niet in verhouding met de ernst van de bedreiging) angst van een welomschreven situatie of
object. Een voorwaarde is wel dat deze mensen lijden onder de angst en hun beperkt in het
dagelijks functioneren.


DSM-IV criteria voor de diagnose “specifieke fobie”:

1. Er is sprake van irrationele angst en aanhoudende angst voor
een welomschreven object of situatie.
2. Blootstelling aan dat object of die situatie roept onmiddellijk angst op.
3. De persoon ziet dat de angst overdreven en of onredelijk is.
4. Confrontatie met het object of de situatie wordt vermeden of doorstaan
met intense angst.
5. Het vermijdingsgedrag of de angst veroorzaakt duidelijk lijden of houdt
een ernstige belemmering in van het dagelijks functioneren.
6. De klachten zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere
psychische stoornis.
7. Als de persoon jonger is dan 18 jaar, duren de klachten ten minste 6 maanden.


Verschillende types:

Diertype: angst uitgelokt door dieren.
Natuurtype: angst opgeroepen door objecten of situaties in de natuurlijke omgeving (Vb.
Storm, onweer etc.)
Bloed-injectie-verwondingstype: angst uitgelokt door het zien van bloed of lichamelijk letsel of
het krijgen van een injectie.
Situationeel type: angst opgeroepen door een specifieke situatie.
Overige type: angst opgeroepen door andere prikkels (Vb. Angst voor het oplopen van een
ziekte).

Sociale fobieën:

Mensen met een sociale fobie (= sociale-angststoornis) vrezen situaties waarin ze mogelijk
kritisch worden beoordeeld of met onbekenden te maken krijgen. Angstverschijnselen die
hierbij optreden zijn blozen, transpireren en trillen. Deze mensen hebben verder veel self-
focussed attention; ze zijn erg op zichzelf gericht, bv. hoe ze zich moeten gedragen. Een
sociale fobie ontstaat vaak in de late tienerjaren en komt vaker in de lagere sociale klasse
voor, omdat men dar minder leert over sociale communicatie. Deze vorm van fobie is erg
cultuur afhankelijk.




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper summaryking. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 51662 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd