Oefenvragen college 1 tot 4 Psychologie 1.3a Inleiding
College 1: Vragen Antwoorden
1 Waardoor wordt stress veroorzaakt en wat is Stressoren zijn spanning gevende factoren.
het?
2 Noem kenmerken van stressoren. Negatieve situatie, bedreiging, geen controle.
3 Wat is een traumatische stressor? Situatie waarin iemand lichamelijk/geestelijk zich bedreigd
voelt op het gebied van veiligheid.
4 Wat is een chronische stressor? Toestand van stress die ene langere tijd aanhoudt
5 Waarmee kan je stress meten? SRRS schaal: Social Readjustment Rating Scale.
6 Wat zijn moderatoren? Geef voorbeelden en Factoren. Persoonlijkheidstype, Locus of control,
waar dienen zij voor? optimisme, weerbaarheid, veerbaardheid. Ze dienen om te
zorgen dat de stressor(en) niet overslaan naar stress.
7 Wat is het verschil tussen weerbaarheid en Weerbaarheid is de houding tegenover stress, grenzen
veerbaarheid? kunnen aangeven en controle. Veerkracht is hoe bestendig
je bent tegen de stressoren.
8 Wat is probleem-of emotiegerichte coping? Geef Zorgen dat je met iets om kan gaan. Cognitieve
voorbeelden en waar dienen zij voor? herstructurering (opwaartse en neerwaartse vergelijking),
sociale vergelijking, positieve emoties, betekenis vinden.
ZIj dienen om te zorgen dat stress niet overslaat in ziekte.
9 Noem de positieve keuzes t.a.v levenswijze. Sociale ondersteuning, lichaamsbeweging, voeding en
Waar dienen zij voor. dieet, slaap en meditatie. Zij beïnvloeden de moderatoren
en de probleem- of emotie gerichte coping.
10 Wat is de BIG FIVE? Een model (OCEAN) die karaktertrekken aangeeft.
11 Wat zijn de gedragspatronen A en B? A: Pessimistisch, ongeduldig, competitief, percentionistisch
en vijandig. B: Ontspannen zonder schuldgevoel, geduldig,
optimistisch, zelfwaarde is niet afhankelijk van prestaties.
12 Wat is het verschil tussen afweer en coping? Afweer is meer de stress ontkennen en afleiding zoeken
zoals feestjes, terwijl coping meer de stress onder ogen
zien is.
College 2: Vragen Antwoorden
1 Welke 2 soorten motivatie zijn er? Intrinsieke en extrinsieke motivatie
2 Leg het verschil uit tussen deze 2. Intrinsiek: Motivatie van binnenuit (omdat je het leuk vindt)
Extrinsiek: Motivatie Van buitenaf zoals beloning, geld,
aanzien, goedkeuring en aandacht
3 Wat is de functie van het model van gepland Hiermee kan je bepalen of er gedragsverandering zal
gedrag? optreden of niet.
/