Hoofdstuk 6.1 Indeling en vorm van de balans
Voor wat betreft de rubricering
van de posten in de balans (door
IASB ‘statement of financial
positions’ genoemd) is in de
standards van de IASB slechts
een beperkt aantal voorschriften
opgenomen:
o Er wordt een
opsomming van de
posten gegeven die in
ieder geval in de balans moeten worden opgenomen (IAS 1.54);
De RJ kent geen zelfstandige
rubricering, maar steunt geheel
op de Nederlandse Wet, die
een besluit modellen
jaarrekening kent. Dit besluit –
dat op grond van artikel 363.8
is uitgevaardigd – geeft
modellen voor de indeling van
de balans en de
resultatenrekening van de nv
en bv.
Er zijn twee modellen wat betreft de balans:
o Staffelvorm > = verticale opstelling
o Scontrovorm > = horizontale opstellen (zoals hierboven)
Een NV of BV moet keuzen maken uit modellen A & B, tenzij er sprake is van een kleine
rechtspersoon dan mag er ook keuze gemaakt worden uit modellen C & D.
De IASB verplicht ook dat er in de toelichting Boekwaarde bij aanvang verslagjaar
een mutatieoverzicht geëist wordt van de + Investeringen
immateriële en materiële vaste activa. De RJ - Desinvesteringen
en de Nederlandse Wet stellen het - Afschrijvingen
mutatieoverzicht ook verplicht voor - Waardeverminderingen
financiële vaste activa. Het ziet er als volgend + Terugneming waardeverminderingen
uit: +/- Herwaarderingen
+/- Koersverschillen
De RJ en de Wet eisen dat bij dit Boekwaarde per einde verslagjaar
mutatieoverzicht nog de volgende informatie
zichtbaar is:
o Het totaal van de per einde verslagjaar geboekte afschrijvingen en waardevermindering;
o In het geval van waardering tegen actuele waarde: het totaal van de per einde verslagjaar
geboekte herwaarderingen van de nog aanwezige activa.
,Immateriële vaste activa zijn activa die niet stoffelijk van aard zijn, ze zijn niet grijpbaar (Eng.
Intangibles). Voor de immateriële vaste activa gelden de algemene activeringscriteria zoals die zijn
omschreven in het Framework van de IASB en het Stramien van de RJ. Een activum wordt
gedefinieerd als: een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel, waarover de
onderneming de beschikkingsmacht heeft en waaruit in de toekomst naar verwachting economische
voordelen naar de onderneming zullen vloeien. Voordat een activum kan worden geactiveerd moet
het volgens de RJ en IASB voldoen aan de aanvullende eis dat de kostprijs of de waarde van het
bedrijfsmiddel betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Het matchingprincipe stelt dat de uitgaven geactiveerd dienen te worden en vervolgens door middel
van afschrijvingen ten laste van het resultaat moeten worden gebracht van de perioden waarin de
uit de uitgaven voortvloeiende voordelen gerealiseerd worden. Het voorzichtigheidsprincipe schrijft
voor dat in twijfelgevallen aangenomen wordt dat er geen toekomstige voordelen totstandkoming
en dat de uitgaven daarom direct ten laste van het resultaat van de lopende periode moeten
worden gebracht.
De IASB en de RJ schrijven voor dat een immaterieel vast actief in de balans dient worden
opgenomen, maar uitsluitend indien wordt voldaan aan de hiervoor genoemde activeringscriteria.
Vanaf het moment dat het actief gereed is voor ingebruikname, stelselmatig afgeschreven dient te
worden op basis van de geschatte economische levensduur. De RJ gaat ervan uit dat een
economische levensduur maximaal twintig jaar is, de IASB kent zo een grens niet. De IASB verplicht
in zulke gevallen een impairment test. De RJ verplicht dit wanneer de economische levensduur
langer dan twintig jaar is. Een impairment test houdt in dat bekeken wordt of de realiseerbare
waarde van het betreffende activum lager is dan de boekwaarde. Indien dit het geval blijkt te zijn,
wordt de lagere realiseerbare waarde afgewaardeerd. De Nederlandse Wet heeft geen algemene
regel voor het activeren van de immateriële vaste activa.
6.2.2 Kosten van onderzoek en ontwikkeling (eerste soort immateriële vaste activa)
IASB en de RJ maken onderscheid in de onderzoeksfase en de ontwikkelfase. Onderzoeksuitgaven
dienen direct ten laste van het resultaat te worden gebracht, omdat de toekomstige voordelen te
groot zijn om voor in activering in aanmerking te laten komen. De ontwikkelingskosten dienen te
worden geactiveerd, aangezien het toekomstige economische voordeel voldoende wordt geacht.
Deze zullen ook direct in de resultatenrekening moeten worden opgenomen. Bovendien is een
onderneming verplicht de kosten toe te lichten en een wettelijke reserve te vormen voor het
geactiveerde bedrag. Een wettelijke reserve is een reserve waaruit geen winstuitkeringen in
contanten mogen worden gedaan en ten laste waarvan geen eigen aandelen mogen worden
ingekocht. Naarmate er op de geactiveerde bedragen van ontwikkeling wordt afgeschreven, valt de
wettelijke reserve vrij ten gunste van de vrije reserves. Activering leidt (in eerste instantie) tot een
hogere winst en derhalve zou er meer dividend uitgekeerd kunnen worden. Dit zou schuldeisers
kunnen benadelen als het immateriële vaste actief voor hen geen verhaalsobject vormt.
De Wet verlang dat de informatie over de ontwikkelingsuitgaven in het bestuursverslag wordt
opgenomen.
6.2.3 Kosten van concessie, vergunningen en dergelijke (tweede soort immateriële vaste activa)
Dit zijn schriftelijke overeenkomsten waaruit blijkt dat naar de onderneming toekomstige voordelen
zullen vloeien. Octrooien, uitgavenrechten en rechten tot het voeren van een merk behoren ook tot
deze groep. Al deze immateriële activa komen slechts in aanmerking voor activering als zij van
derden zijn gekocht.
6.2.4 Kosten van goodwill (derde soort immateriële vaste activa)
, Goodwill zit verscholen in de hele onderneming, daarom spreekt men ook wel van hidden-asset.
Goodwill kan alleen overgedragen worden als de gehele onderneming verkocht wordt. Er is een
onderscheid te maken tussen gekochte goodwill en zelf ontwikkelde goodwill. Gekochte goodwill is
het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de nettovermogenswaarde vn de overgenomen
onderneming. Zelfontwikkelde goodwill mag van zoals we IASB, de RJ en de wet niet geactiveerd
worden.
6.2.5 Overige immateriële vaste activa
o Oprichtings- en emissiekosten > Wet geeft aan om deze te activeren (wel binnen vijf jaar).
De IASB en de RJ geven aan dat deze niet geactiveerd mogen worden. Emissiekosten moeten
van de RJ van de agio of overige reserves geboekt worden.
o Voorbereidings- en aanloopkosten > Worden ook wel initiële kosten genoemd. Dit zijn
kosten die komen na de ontwikkelen, als het product al in exploitatie is genomen. De IASB
en de RJ geven aan dat deze niet geactiveerd mogen worden. De Wet zegt hier niks over.
o Kosten van Human Capital > Van grote betekenis voor de winstgevendheid van de
onderneming zijn de human resources. IASB en RJ geven aan dat dit niet geactiveerd mag
worden, kosten voor bv. opleidingen moeten direct ten laste van het resultaat gebracht
worden.
6.2.6 Waarderingsgrondslag
De IASB geeft als waarderingsgrondslag voor de immateriële activa twee mogelijkheden: historische
kosten en reële waarde. Onder reële waarde wordt verstaan de prijs die zou worden ontvangen om
een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een
regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. Als voorwaarde voor deze
waardering moet er wel een actieve markt bestaan.
De Wet en de RJ komen globaal overeen met de IASB. De immateriële vaste activa moeten
gewaardeerd worden op de verkrijgingsprijs, vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Er kan tegen
de actuele prijs gewaardeerd worden als er een liquide markt voor bestaat. De actuele kostprijs
wordt gedefinieerd als:
o De actuele inkoopprijs en de bijkomende kosten van een actief, verminder met
afschrijvingen;
o De actuele aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten
welke rechtstreeks aan de vervaardiging van een actief kunnen worden toegerekend,
verminderd met afschrijvingen. In deze kosten kunnen worden opgenomen een redelijk deel
van de indirecte kosten en de rente op schulden over het tijdvak dat aan de vervaardiging
van het actief kan worden gerekend.
6.3 Materiële vaste activa
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lauravoostrum. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,39. Je zit daarna nergens aan vast.