Economie
- Economie gaat over alle economische interactie tussen individuen, bedrijven en overheden
- Wanneer deze interactie toeneemt, spreken we van economische groei
- Economische groei is een relatief ‘jong’ fenomeen
o Sinds 16e / 17e eeuw
o Oorzaak: ontstaan van eigendomsrechten
- De economie is de optelsom van alle individuele keuzes van personen en bedrijven
- Overheden gebruiken wetten en prikkels om deze keuzes mogelijk te maken en te beïnvloeden
- Hoe maken we deze keuzes?
o Binnen de traditionele economie gaan we uit van ‘rationeel’ en ‘optimaliserend’
gedrag/keuzes
o Inmiddels veel aandacht voor ‘bounded rationality’ en ‘cognitive biases’ (= denkfouten)
- Het economische probleem:
o Wat moet er worden geproduceerd?
o Hoe moet dit worden geproduceerd?
o Wie krijgt de geproduceerde goederen en diensten?
- Productiemiddelen
o Land, arbeid, kapitaal (en ondernemerschap)
o Beloning: pacht, loon, rente en winst
- De behoeften ‘oneindig’, de middelen beperkt
o Voor ons (consumenten) voornamelijk tijd en geld
- Schaarste keuzes
Economische groei
- Waarom is er economische groei?
o Productiviteit
- Waarom is er productiviteitsgroei?
o Kapitalisme:
Privaat eigendom
Bedrijven en markten
Technologie, specialisatie en schaalvoordelen
- We worden allemaal geprikkeld om productief en efficiënt te zijn
- Vaak conflict tussen efficiency (grootte van de taart) en ongelijkheid (verdeling van de taart)
Hoe maken we keuzes?
- Schaarste keuzes (tradeoffs) opportunity costs
- Opportunity costs
o De ‘netto waarde’ van je tweede keuze
o Netto waarde: ‘de waarde van de tweede keuze’ – ‘de kosten van de tweede keuze’
- Opportunity costs beïnvloeden gedrag en keuzes
o Invloed salaris op gedrag
1
,Opportunity costs
- Voor elke keuze:
o Waarde van die keuze
o Expliciete kosten van die keuze monetaire kosten (in geld uitgedrukt)
o Impliciete kosten van die keuze wat moet ik er voor opgeven?
- Opportunity costs impliciete kosten
- Economische kosten = expliciete + impliciete kosten
- Welke keuze is de juiste?
o De keuze met een hogere ‘waarde’ dan de ‘economische kosten’
o Economic rent verschil tussen ‘waarde’ en de ‘economische kosten’
- Wat is de ‘echte’ prijs van het kopen van een product?
o Het alternatieve product dat je hierdoor niet kan kopen
o Absolute vs relatieve prijzen om in te zien wat de opportunity costs zijn
Marginale analyse
- Bij opportunity costs zien we welke keuze ‘optimaal’ is bij twee mogelijkheden
- De volgende vraag is: hoeveel van iets moeten we kopen, produceren, onze tijd aan besteden?
- Rationeel en optimaliserend gedrag:
o Welke keuze levert de hoogste uitkomst?
o Met andere woorden: wat is de meest efficiënte keuze? Welke hoeveelheid levert de
hoogste winst, het meeste geluk, het meeste nut op?
- Hiervoor moeten we gebruik maken van marginale analyse
- Marginale opbrengsten
o Wat levert één extra product op?
- Marginale kosten
o Wat zijn de kosten van één extra product?
- Dit is niet altijd constant (meestal niet)!
o Diminishing/increasing marginal costs/benefits
- Opportunity costs spelen hier ook een rol
- Meest efficiënte punt:
o Marginale opbrengsten = marginale kosten
Het economische probleem
- Terug naar het economische probleem
o Wat moet er worden geproduceerd?
o Hoe moet dit worden geproduceerd?
o Wie krijgt de produceerde goederen en diensten?
- Kapitalisme markteconomie
o Het economisch probleem wordt via markten en prijzen ‘opgelost’
o De samenleving bepaalt via vraag en aanbod wat en hoe er wordt geproduceerd
individuele beslissingen bedrijven en personen
o ‘Invisible hand’ prijzen (en daardoor opportunity costs)
o Prikkels overheid prijzen
2
,Prikkels (en unintended consequences)
- Echter, soms moeten de keuzes van mensen worden beïnvloed
- Prikkels (incentives) (goed) gedrag
o Accijns, subsidies, prijzen, nudging
o Bonussen
o Hypotheekrenteaftrek versus pensioenen
- Prikkels unintended consequences
o Kinderopvang in Israël
o Permante contracten
o Hypotheekrenteafrek
o Sociaal leenstelsel
08-11-2019 hoorcollege 2: handel & markten
Mercantilisme: een land wordt rijker als het meer verkoopt dan koopt. Dit is deels achterhaald, want
dan zou de helft van de landen arm moeten zijn. Dit zie je de laatste jaren steeds duidelijker
terugkomen, vanwege de exportdrift in Nederland
Economische groep
- De grootte van de economie wordt gemeten via BBP (GDP)
o De optelsom van alle inkomens/alle productie in een bepaalde periode
o Productie (aanbod) inkomen vraag (Says law): inkomen via productie moet bij
elkaar opgeteld gelijk zijn
- BBP per capita: wat is het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking
- Economische groei groei BBP per capita
o Bijvoorbeeld Whatsapp zorgt voor negatieve economische groei. Dit omdat eerst met
sms er betaald voor moest worden dat nu gratis is, maar de welvaart is wel toegenomen,
terwijl het BBP niet erdoor toeneemt
o Toverwoord: productiviteit, oftewel als we meer gaan produceren hebben we ook
waarschijnlijk meer inkomen
Handel
- Het gaat om elke vorm van handel. De productiviteit wordt verhoogd als
mensen/bedrijven/steden/landen zich specialiseren
- Doel van handel is: specialisatie waarin zij relatief goed in zijn opportunity costs
- Hierdoor produceert iedereen meer dan zelf nodig is. Dit kan ook armoede eindigen
- Dit kan enkel als het “surplus” kan worden verkocht op markten
- Hoe meer handel op markten hoe meer specialisatie hoe hoger de productiviteit hoe
hoger de welvaart
- Handel welvaart
o Institutioneel systeem leidt tot transactiekosten (bijv. advocaten of belazerd worden)
o Vertrouwen in het Nederlandse handelssysteem
o Internationale vrijhandel
- Tegenstanders vrijhandel
o (Internationale) handel leidt tot specialisatie
Hierdoor zijn er sectoren die winnen en sectoren die verliezen
Verliezers in het westen: relatief laag opgeleiden
- Bijvoorbeeld Samsung is een lastige, want die produceren vele uiteenlopende producten, maar
zijn zonder deze specialisatie toch succesvol
3
, Absolute voordelen
- Duitsland & Frankrijk produceren auto’s en fietsen
- Beide hebben 100 uur beschikbaar
- Inwoners willen een ongeveer gelijk aantal fietsen en auto’s
Duitsland heeft een absoluut voordeel in de productie van auto’s
Frankrijk heeft een absoluut voordeel in de productie van fietsen
Productiemogelijkheden Duitsland en Frankrijk
De voordelen van handel
- Beide landen moeten op een prijs uitkomen die handel voordelig maakt voor beide landen
- Dit is een “prijs” (ruilvoet) die tussen de opportunity costs van beide landen ligt
o Duitsland: 1 auto = ¼ fiets
o Frankrijk: 1 auto = 3 fietsen
o Mogelijke “prijs”: 1 auto = ¾ fiets
o Ze besluiten 300 fietsen te ruilen voor 400 auto’s
De voordelen van handel
Comparatieve voordelen
- Dit geldt niet enkel voor absolute voordelen, maar ook voor comparatieve voordelen
- Comparatieve voordelen: het goed dat je relatief goedkoop kan produceren
o In termen van andere goederen opportunity costs
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Thijs96. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,98. Je zit daarna nergens aan vast.