Beeldtaal
Hoofdstuk 1
1.2 wat bedoelen we met beeld?
Beeld = Alle communicatieve middelen die niet primair tekst zijn en die doormiddel van 2D medium
tot ons komen. Films horen hier ook bij maar architectuur of beeldhouwwerk NIET.
1.3 Beeld en vorm
Om de communicatie via beelden goed te laten overkomen, wordt deze vormgegeven. Tekst wordt
zo een beeld.
Vormen heeft meerdere betekenissen.
Vormen = de lijnen, vierkanten, driehoeken enz. (houdt het onderscheid helder)
Beeldelementen = De figuren die gevormd worden door de vormen. Bv. de mensen, bomen
huizen enz.
Beeld = het totaal van een voorstelling
Ramen, deuren enz zijn de vormen
Het hele huis is een beeldelement
Het totaalplaatje is het beeld
1.4 Beeld en tekst
Als het over beeld gaat bedoelen ze in dit boek beeld in de media: foto’s en andere afbeeldingen op
webpagina’s, kranten, tv, musea enz.
Al deze beelden hebben gemeen dat ze via een tweedimensionaal medium tot ons komen: papier,
beamer, billboard, enz.
Met beeld wordt niet driedimensionale voorstellingen bedoeld.
Moderne media zoals holografie zullen het onderscheid tussen 2D en 3D wel doen vervagen
1.5 de kracht van beeld met tekst
Beeldtaal gaat niet alleen over beelden. Bv. Een grafiek is vaak onleesbaar zonder cijfers, tekens enz.
Visuele communicatie = een integratie van beelden en vormen (visuele elementen) en woorden
(verbale elementen) tot één communicatie-eenheid.
Tekst kan beeld een andere betekenis geven, maar andersom geld dit ook.
Informatie overload
Je hersenen kunnen zich maar op 1 punt focussen of tekst of beeld. Het schakelen daartussen gaat
wel heel snel (denk aan een film met ondertiteling).
Maar de concurentieslag om onze aandacht is wel een factor waar je rekening mee moet houden.
Bv. een site waar interviews, filmpjes, teksen enz op staat en waar alle middelen dus gelijktijdig
ingezet worden is een information overload.
,1.6 Communicatief-retorisch
Esthetische beelden (blijk geeft voor de schoonheid) hebben hele andere eisen dan beelden die
bedoeld zijn om te communiceren of te overtuigen.
Als het doel informeren is dan is duidelijkheid een voorwaarde.
Als het doel overtuigen is dan kan je ook overtuigend zijn zonder duidelijkheid.
1.7 Drie theoretische scholen
De 3 afzonderlijke delen van dit boek zijn:
Zien
Overtuigd worden
Begrijpen
GSR-beeldanalyse = analyse model op basis van de 3 theorieën
Zien
Gestalttheorie
Verklaart de perceptie
van visuele
communicatie
Overtuigd worden Begrijpen
Visuele retorica Semiotiek
Verklaart hoe visuele Verklaart dat je de
communicatie je betekenis ervan
overtuigt begrijpt
Theorie voor alle beeld en beeldtaal.
Iedere theorie gaat in op specifieke, vaak toch enigszins beperkte aspecten van beeldtaal.
Het interpreteren van beeld is een iteratief (herhalend) proces. Je beweegt dus heen en weer tussen
de theorieën het een vult het ander aan.
Hoofdstuk 2 beeldgeletterdheid
2.1 Definities genoeg
Beeldgeletterdheid heeft verschillende definities ieder uit een ander perspectief.
De mogelijkheid visuele boodschappen te begrijpen en te produceren
In staat zijn de bedoelde betekenis te lezen van zaken als advertenties enz. het doel te
interpreteren en te evalueren van
2.2 Twee perspectieven
Visuele geletterdheid refereert niet alleen aan wat de maker van beeld moet kunnen, maar ook aan
wat de gebruiker moet kunnen en weten.
De vaardigheden die beide moeten hebben overlappen een deel, maar zijn niet hetzelfde.
De maker van digitaal beeld moet bv. verstand van resolutie en pixels hebben.
Dat is voor de gebruiker niet nodig om het te begrijpen en analyseren.
De twee perspectieven hierin zijn die van de maker en die van de gebruiker.
2.3 Vaardigheden en kennis
,Visuele geletterdheid houdt niet alleen in dat we beeld kunnen begrijpen, communiceren,
bekritiseren, produceren, decoderen, interpreteren, evalueren en lezen, maar ook dat we het
kunnen herkennen en onthouden.
Visuele geletterdheid betekend voor de maker dat je de interpretatie mogelijk maakt. Het hoeft niet
persee zo gemakkelijk mogelijk, dat hangt weer af van het beeld.
Een beeldgeletterde kan onder andere:
Het onderwerp van beeld benoemen
De betekenis van beeld begrijpen in de culturele context waarin het werd gemaakt en wordt
gebruikt.
Grammatica, stijl en compositie ervan analyseren.
De gebruikte technieken analyseren.
De esthetische kwaliteit ervan evalueren.
De kwaliteit ervan in termen van doel en publiek evalueren
Daaraan toe te voegen:
1. De beeldconventies herkennen (Bv. Het portret van Melanie Trump)
2. Stereotypen herkennen die een uiting zijn van vooroordelen over de (groepen) personen
op een afbeelding (mooie vrouwen bij auto’s hetrostellen bij relatieartikelen en mannen bij
zakenreclames.)
2.4 Gestalt, semiotiek, visuele retorica
In het boek gaat het over 3 theorieen waar we visuele geletterdheid ophangen:
De gestalttheorie
De semiotiek
De retorica
Gestalt
Het begrip gestalt staat voor ‘een totaalbeeld’, waarbij het geheel meer is dan de som van de
samenstellende delen.
De inzichten van deze theorie werden eerst op de menselijke geeste betrokken (gestalttherapie).
De gestaltwetten kunnen onder andere verklaring bieden voor vragen als:
‘waarom zien we het ene als voorgrond en het andere als achtergrond?’
‘hoe kan het dat we het een als een vorm zien en het ander als een warboel van kleine
elementen?’
‘en welke eigenschappen van een ding zorgen ervoor dat we het kunnen onderscheiden van
andere dingen?’
De gestalttheorie geeft verklaringen met name over het begripsproces en de verklaring voor het feit
waarom bepaalde zaken minder duidelijk zijn dan andere.
Semiotiek
De semiotiek kijkt naar beeld in termen van tekens en tekensystemen.
Onder tekensystemen valt bv letters, karakters van het chinese schrift, verkeersborden, morstekens
en algemeen geaccepteerde iconen, zoals een gebaar een voorwerp enz.
Semiotiek maakt onderscheid in 3 soorten tekens:
Iconische tekens die een gelijkenisrelatie vertonen met dat waar ze naar verwijzen
Indexicale tekens die verwijzen door een natuurlijk verband. BV een verband van oorzaak-
gevolg.
symbolen of symbolische tekens die op een conventionele overeenkomst berusten.
De vraag die semiotiek probeert te beantworden is die naar het proces van hoe betekenis wordt
gereconstructeerd en begrepen.
, De vraag stellen naar duidelijkheid, informativiteit daar komt semiotiek goed te pas.
Visuele retorica
Bij visuele retorica gaat het over de middelen die de maker van het beeld gebruikt om jou te
overtuigen van het beeld.
Bv. een foto van een verminkte hand tijdens oud en niet wil de kijker ergens van overtuiden dat is
wel duidelijk. Maar ook naar de portret foto van trump kan je door de retorica bril heen kijken: hoe
heeft de fotograaf de kijker ervan proberen te overtuigen dat het hier een capabel man betreft? Of
juist een incapabele bluffer?
Met welke middelen probeert de maker van het beeld te overtuigen?
Vragen die bij de gestalttheorie horen:
Wat zien we, welke vorm, structuur?
Hoe komt het dat we zien en onderscheiden wat we zien?
Hoe komt het dat we andere zaken niet goed onderscheiden?
Wat zijn de onderdelen van het beeld?
Wat hoort bij elkaar en wat volgt op elkaar?
Vragen die bij de semiotiek horen:
Wat betekent wat we zien?
Welke symbolen herkennen we?
Hoe komt het dat we dat weten?
Vragen die bij de visuele retorica horen:
Waarvan wil dit beeld ons overtuigen?
Hoe komt het dat dit beeld zo sterk werkt?
Waardoor raken we geroerd, overtuigd, opgetogen, boos?
2.5 Iteratief proces
Iteratief betekend herhalend.
Geschoolde lezers moeten aparte elementen kunnen benoemen:
Gestalt, maar ook dat ze de betekenis onder woorden kunnen brengen.
Semiotiek, en kunnen reflecteren op de manier waarop de kijker wordt overtuigd.
Visuele retorica, anderzijds betekent het ook dat de kijker niet alleen een overtuigend effect van een
bepaald beeld onder woorden kan brengen (retorica), maar dat hij ook terug kan redeneren en kan
verklaren hoe het komt dat dat beeld via de semiotiek en de gestalttheorie dat effect teweegbrengt.
Bij het bekijken van een beeld ga niet gelijk op je eerste indruk af maar blijf wel de rode draad
hanteren:
Gestalte- semiotiek- visuele retorica.
Je wisselt wel continu tussen die drie.
Fotografen en illustratoren gebruiken beeldclichés als inspirerende buitenkansjes om een herkenbaar
en interessant nieuw beeld mee te maken. Zo’n beeldcliché heeft vaak meerdere betekenissen
Hoofdstuk 3 waarom beeldtaal?