Theorie F1P3
Week 1
Perifeer zenuwletsel
Internist: behandelt de ziekten van de inwendige organen.
Voor het herkennen van polyneuropathie zijn een goede anamnese en adequaat uitgevoerd
neurologisch onderzoek noodzakelijk. Als de diagnose gesteld is moet men naar de oorzaak
zoeken. Omdat deze aandoening veel oorzaken kan hebben, is het soms lastig om de
diagnostiek goed en efficiënt te laten verlopen. Polyneuropathie komt vaak voor bij diabetes
mellitus, overmatig alcoholgebruik of gebruik van bepaalde geneesmiddelen.
Een polyneuropathie is een symmetrische, veelal chronische aandoening van de perifere
zenuwen, die wordt gekenmerkt door sensibele en/of motorische afwijkingen die in de regel
distaal meer dan proximaal en aan de benen meer dan aan de armen aanwezig is. Bij een
polyneuropathie zijn per definitie meerdere zenuwen betrokken. Dit leidt tot (soms pijnlijke)
gevoelsstoornissen en/of verlammingsverschijnselen. Sommige pts hebben ernstige
vermoeidheidsverschijnselen en een verminderd uithoudingsvermogen. Veel pts kunnen hun
gewone werkzaamheden niet (goed) verrichten. Polyneuropathieën komen vaak voor bij
‘interne’ aandoeningen zoals diabetes, maar kunnen ook geïsoleerd voorkomen.
Wat zijn de oorzaken van perifere polyneuropathie?
Perifere neuropathie is een dysfunctie van één of meerdere perifere zenuwen. Bij perifere
neuropathie zijn de uiteinden van de lange zenuwen in het lichaam aangedaan.
Er zijn drie groepen te onderscheiden: acute, chronische en erfelijke polyneuropathie.
Bij de acute vorm worden de problemen veroorzaakt doordat de eigen afweer de zenuwen
aanvalt. Hierdoor ontstaat een soort ontstekingsreactie. Deze vorm polyneuropathieën kan
worden behandeld, maar de behandeling is niet optimaal (bijvoorbeeld het Guillain-Barré
syndroom, CIAP en CIDP).
Bij chronische polyneuropathie zijn bijvoorbeeld een stofwisselingsziekte, vitaminetekort,
nieraandoeningen en tumoren veroorzakers van de ziekten.
Bij de erfelijke vorm ligt de oorzaak in een erfelijke fout.
Er zijn veel verschillende oorzaken voor polyneuropathie, zoals:
- Suikerziekte;
- Alcoholgebruik;
- Medicijnen;
- Chronische nierziekten;
- Levercirrose;
- Te traag werkende schildklier.
,Diabetische polyneuropathie:
Diabetische polyneuropathie wordt in het algemeen gekenmerkt door een langzaam
progressief beloop waarbij pijn niet ongebruikelijk is. De klinische verschijnselen
(pijnklachten, paresthesieën (een stoornis in de gevoelssensatie), het verdwijnen van de
achillespeesreflex en de vibratiezin) hangen samen met de duur van de diabetes mellitus, de
kwaliteit van de glucoseregulatie en een lage insulineproductie. Snelle wisselingen in de
glucosespiegel kunnen een aparte (vaak zeer pijnlijke) vorm van diabetische polyneuropathie
uitlokken, die meestal goed reageert op herstel van de glucoseregulatie.
Alcoholische polyneuropathie:
Een alcoholische polyneuropathie is voornamelijk sensibel, met op den duur ook distale
spierzwakte. Bij welke hoeveelheden alcohol en bij welke duur van overmatig alcoholgebruik
het ontstaat is niet goed bekend.
Uremische polyneuropathie:
Chronische uremie, ook bekend als chronisch nierinsufficiëntie, is een aandoening waarbij
de nierfunctie langdurig is verstoord. Afbraakproducten van de stofwisseling hopen zich op in
het bloed. Bij pts met chronische uremie ontwikkelt zich uremische neuropathie als de
zenuwen worden aangetast door ophoping van giftige afbraakproducten van de
stofwisseling.
Dunnevezelneuropathie:
De diagnose ‘dunnevezelneuropathie’ moet men overwegen bij pts met klachten van
(pijnlijke) paresthesieën, brandend gevoel, schietende of stekende pijn, doof gevoel of
autonome verschijnselen die geen afwijkingen hebben bij het zenuwgeleidingsonderzoek. Bij
deze aandoening werken de dunne zenuwvezels niet goed, waardoor verschillende pijn- en
andere klachten kunnen ontstaan.
Wat zijn de symptomen van perifere polyneuropathie?
Bij perifere neuropathie hebben mensen meestal last van hun voeten, benen en soms ook
armen, buik en rug. De klachten zijn ’s avonds vaak het ergst.
- Gevoelloosheid, doof gevoel;
- Tintelingen;
- Scherpe pijn of krampen;
- Minder gevoel en minder spierkracht in de benen;
- Minder goed in evenwicht;
- Ernstige voetproblemen.
Bij polyneuropathie ontstaan de verschijnselen langzaam. Snel beginnende (acute) en
ernstig verlopende vormen van polyneuropathie komen ook voor, maar zijn zeldzamer.
Sensorisch: doof gevoel, prikkelingen/tintelingen, evenwichtsstoornissen, pijn en
overgevoeligheid.
Motorisch: verminderde spierkracht, verminderde reflexen (achillespeesreflex kan helemaal
weg zijn), kramp, verminderde coördinatie, atrofie van spieren.
Alarmsymptomen: verergeren binnen 6 weken, pijn die afwijkt in ernst/locatie/duur,
asymmetrie en enkel motorische neuropathie.
,Wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan van een polyneuropathie?
De belangrijkste risicofactoren voor het vóórkomen van een polyneuropathie zijn: diabetes,
overmatig alcoholgebruik en het gebruik van neurotoxische medicatie (maar ook
leveraandoeningen en de aanwezigheid van een tumor).
Bijna de helft van de pts met een polyneuropathie heeft diabetes.
Hoe wordt perifere polyneuropathie gediagnosticeerd?
Op basis van het klachtenpatroon, de medische geschiedenis, neurologisch onderzoek en
eventueel aanvullende onderzoek zoals bloedafname en een elektromyografie (EMG) kan de
diagnose worden gesteld. met name het EMG kan een indicatie geven van de plaats en de
progressie van de aandoening.
Helaas is het zo dat ondanks aanvullend onderzoek een precieze oorzaak niet altijd te
achterhalen valt.
Voor de diagnose ‘polyneuropathie’ moet in de anamnese worden gevraagd naar sensibele
klachten (tintelingen, prikkelingen, pijn en doof/verminderd gevoel), verminderde kracht, de
aanwezigheid van autonome klachten en de verdeling daarvan en naar problemen met
coördinatie.
Bij neurologisch onderzoek moet tenminste de sensibiliteit (pijn, tast, vibratie- en positiezin)
worden getest, alsmede de coördinatie. Hierbij moet vooral worden gelet op een
symmetrische verdeling en een toename van de afwijkingen van proximaal naar distaal,
omdat dit zo kenmerkend is voor een polyneuropathie. Daarnaast moeten de spierkracht en
de spierrekkingsreflexen worden onderzocht.
Op basis van verschijnselen kan men in het ziekenhuis de diagnose polyneuropathie al
stellen. Voor de zekerheid worden er nog een aantal onderzoeken gedaan:
- Medische voorgeschiedenis bespreken (anamnese): de neuroloog bespreekt met u
wanneer de klachten zijn ontstaan en hoe het verloop is geweest;
- Neurologisch lichamelijk onderzoek: bij het neurologisch onderzoek worden
neurologische functies (zoals spierkracht, gevoel en reflexen) onderzocht.
o Na de anamnese en het neurologisch lichamelijk onderzoek bespreekt de
neurologische welke onderzoeken er verder nodig zijn, zoals:
- Elektromyografisch-onderzoek: de elektrisch activiteit van spieren en de activiteit van
de zenuw die de spier aanstuurt worden gemeten → de werking van de spieren en
zenuwen in armen of benen onderzoeken, of de prikkeloverdracht van zenuw op
spier onderzoeken;
- Lumbaalpunctie: een ruggenprik waarbij het ruggenmergvocht (liquor) wordt
afgenomen → informatie verkrijgen over de oorzaak van de aandoening;
- Bloedonderzoek: wordt gedaan om de oorzaak van de klachten te vinden;
- Spier- of zenuwbiopt: bij een zenuwbiopsie haalt de neurochirurg een stukje
zenuwweefsel weg uit het onderbeen → bepalen van welke aandoening er precies
sprake is.
, Wat is de behandeling vanuit het ziekenhuis?
De behandeling van polyneuropathie hangt af van de onderliggende oorzaak. Voor de
meeste polyneuropathieën is het belangrijk om de symptomen te bestrijden en om te leren
gaan met de beperkingen (→ revalidatiearts/fysiotherapeut).
Polyneuropathieën als gevolg van een ontstekings- of auto-immuunreactie vereisen soms
ziekenhuisopname en behandeling met ontstekingsgerichte medicatie en therapie. In veel
gevallen is een goede behandeling en begeleiding door een gespecialiseerde revalidatiearts
zinvol om de gevolgen van de aandoening zoveel mogelijk te beperken.
Vaak is de aandoening helaas niet te genezen en bestaat de behandeling uit het bestrijden
van de symptomen en ondersteunende maatregelen, zoals aanpassing van schoeisel.
mst.nl
Wat is het verband tussen Diabetes Mellitus II, enkeltrauma en perifere polyneuropathie?
Diabetische neuropathie ontstaat bij pts met diabetes type 1 na de eerste 10 tot 15 jaar. Bij
pts met diabetes type 2 ontstaat dit vaak wat eerder. Soms is diabetische neuropathie zelfs
het eerste verschijnsel.
De zenuwschade ontstaat doordat de kleine bloedvaatjes om de zenuwen heen niet goed
meer werken. Bij diabetes komt dit door een niet goed gereguleerde bloedsuikerspiegel of
doordat de zenuwvezels als het ware versuikeren. Erfelijke aanleg speelt hierbij ook een rol.
Door de zenuwschade kunnen klachten ontstaan zoals: het gevoel ‘op watten te lopen’. Een
kriebelend gevoel in de huid, brandende en schietende pijnen, het niet meer goed voelen
van warmte en kou, een gevoel van speldenprikken, een gevoel van elektrische schokken en
pijn.
De behandeling van diabetische neuropathie is gericht op het verminderen van de klachten.
Ook moet de behandeling ervoor zorgen dat uw klachten minder snel erger worden.
Uw bloedsuikerspiegel moet niet te hoog of te laag zijn, hiervoor krijgt u
bloedsuikerverlagende tabletten, insuline-injecties of een insulinepomp.
Er zijn veel middelen tegen neuropathisce pijn, maar het is niet altijd mogelijk de pijn
helemaal te onderdrukken. Verder hebben sommige tabletten slaperigheid en dufheid als
bijwerking, omdat naast de signalen in de zenuwen ook die in de hersenen worden geremd.
Diabetische neuropathie is niet te genezen, maar er kan wel gezorgd worden dan men
minder klachten heeft en deze niet erger worden.
Wat is de behandeling vanuit de fysiotherapie?
Fysiotherapeuten spelen een belangrijke rol om mensen te helpen om door perifere
neuropathie beperkte functionaliteit te verbeteren en te behouden:
- Matig-intensieve oefeningen: helpt kracht en lichamelijk functioneren te verbeteren;
- Balans en coördinatie activiteiten: evenwicht en coördinatie verbeteren om valrisico
te verminderen;
- Educatie: leren hoe men veilig met perifere neuropathie om kan gaan.