Juridische aspecten van bedrijfskunde
2020 – 2021
Opdracht: Samenvatting 2e deel Hoofdstuk VII tot en met XI
Naam student: Collin Nijboer Studentnummer: S4118936
Aantal woorden:
VII: De factor Distributie
2: De indeling van incassomiddelen
Incassomiddel: elke gerechtelijke of buitengerechtelijke faciliteit, bedoeld ter voorkoming,
vermindering of beëindiging van betalingsachterstanden bij debiteuren in B-to-B-relaties.
, Deze kunnen worden ingedeeld in 4 categorieën:
1.1 Buitengerechtelijke incassomiddelen met een preventief
karakter
De vrijheid van de crediteur om zelf zijn debiteur te kiezen en de inhoud van een contract zelf te
bepalen. Maar ook het opmaken van een offerte en het verstrekken van een factuur. Of het gebruik
maken van algemene voorwaarden en de daarin opgenomen bepalingen aangaande
betalingsvoorwaarden hebben een preventief karakter
1.2 Buitengerechtelijke incassomiddelen met een repressieve
functie
Deze incassomiddelen hebben een sterk communicatieve en waarschuwende functie. Zijn
instrumenten die worden gebruikt om opnieuw de aandacht te vestigen op de bestaande factuur en
de overeengekomen betalingstermijn, zoals een herinnering, aanmaning of ingebrekestelling.
Ook een aantal juridische instrumenten met een duidelijk uitstelkarakter, de crediteur schort zijn
verplichtingen op totdat de debiteur heeft betaald. Voorbeelden hiervan zijn: de mogelijkheid tot
verrekening, het retentierecht en de exceptio non adempletie contractus.
1.3 Gerechtelijke incassomiddelen met een duidelijk preventief
karakter
De mogelijkheid om een meerderjarige onder curatele te stellen (art. 1:378 BW)
1.4 Gerechtelijke incassomiddelen met een repressief karakter
Formeel geldt voor deze instrumenten dat zij het verhaal van de crediteur willen veiligstellen zodat
regres op het vermogen van de debiteur mogelijk blijft. In de praktijk worden zij echter vaak ingezet
als pressiemiddel richting de debiteur. Voorbeelden zijn: de beslagleggin en de
faillissementsaanvraag en de renteregeling van art. (6:119 BW).
2. Buitengerechtelijk en preventief
Bij contractsvrijheid kunnen drie kenmerken worden onderscheiden:
1. Elke partij staat het vrij of zij een overeenkomst aangaat of daarvan afziet;
2. Partijen zijn vrij de inhoud van hun overeenkomst te bepalen en
3. Elke partij heeft de vrijheid te beslissen met wie zij een overeenkomst wenst aan te gaan
3.1 De keuze van de debiteur
De vrijheid om te beslissen met wie zij een overeenkomst wenst aan te gaan laat zien dat een
incassomiddel ook een preventief karakter kan hebben.
Voordat organisaties met elkaar in zee gaan wordt de wederpartij goed onderzocht, er wordt
gekeken naar de kredietwaardigheid, de betalingsmoraal en eventuele verhaalsmogelijkheden.
De openbare registers van de kamer van Koophandel (KvK) moeten worden
geraadpleegd waarbij alle informatie over bevoegdheden, volmachten (art. 3:60 BW) en
procuratie (art. 9 Handelregisterbesluit) van belang is
3.2 Het opmaken en uitreiken van de factuur
Naast het feit dat een goede factuur een duidelijke communicatieve functie heeft, bestaat er voor
organisaties (ondernemingen) op grond van art. 35 Wet op de omzetbelasting 1968 (WOB), bij elke
transactie in het handelsverkeer een factureringsplicht. Een factuur moet op grond van art. 35a wet
WOB de volgende gegevens bevatten:
- Een omzetbelastingnummer, het zgn. ‘’BTW-nummer’’
- Een factuurnummer, waarbij alle facturen doorlopend moeten zijn genummerd
, - Een factuurdatum
- De naam, het adres en KvK-nummer van de afnemer
- De datum van de levering of dienst
- De hoeveelheid en soort geleverde goederen
- De omvang en de soort geleverde goederen
- Per omzetbelastingtarief: de eenheidsprijs exclusief omzetbelasting; eventuele kortingen die
niet in de eenheidsprijs zijn opgenomen; het toegepaste BTW-tarief; het totaalbedrag
- De naam en het adres van de verzender + bankrekeningnummer
3.3 Offerte en algemene voorwaarden
Vanuit juridisch perspectief: is een offerte te kwalificeren als een aanbod tot het sluiten van een
overeenkomst.
- Kan mondeling of schriftelijk (art. 6:221 BW)
- Wordt de offerte geaccepteerd, dan is het aanbod aanvaard en daarmee is de overeenkomst
een feit (art. 6:217 lid 1 BW)
- Bevat de offerte een termijn waarbinnen deze kan worden aanvaard, dan is dit voor de
aanbieder bindend. Ontbreekt een termijn, dan kan de offerte worden herroepen zolang
deze niet is geaccepteerd (art. 6:219 lid 1 BW)
Een hoofdregels is dat de gebruiker de algemene voorwaarden voor, of anders bij het sluiten van de
overeenkomst aan de wederpartij ter hand moet stellen (art. 6:234 lid 1 BW).
3.4 Eigendomsvoorbehoud
Als een soort voorzorgsmaatregel kan de vervreemder zich het eigendom van de zaak contractueel
voorbehouden totdat de vordering die hij op de verkrijger heeft, in zijn volle omvang is voldaan.
Art. 3:92 BW wordt deze figuur gezien als een overdracht ter uitvoering van een onvoorwaardelijke
verbintenis onder opschortende voorwaarde.
- Levering onder eigendomsvoorbehoud leidt ertoe dat het eigendom van de geleverde zaak
pas overgaat op het moment dat de opschortende voorwaarde wordt vervuld (art. 3:91 BW).
1.4.1 Voorwaarden voor een eigendomsvoorbehoud
Om een beroep te kunnen doen op het eigendomsvoorbehoud, moet dit expliciet zijn opgenomen in
de overeenkomst. Als het eigendomsvoorbehoud is opgenomen in de algemene voorwaarden, dan
kan door de gelding van deze voorwaarden het eigendomsvoorbehoud ook onderdeel uitmaken van
de overeenkomst. Art. 6:234 lid 1 BW
1.4.2 Kanttekening bij het eigendomsvoorbehoud
Als een zaak wordt bewerkt tot een nieuw product of verwerkt in een nieuw product, betekent dit
automatisch het einde van het recht van eigendomsvoorbehoud.
Voordeel hiervan: bij faillissement blijft het eigendomsvoorbehoud onverkort van kracht: de
verkochte zaak valt buiten het faillissement en de vervreemder kan de zaak als eigenaar revindiceren
(art. 5:2 BW) maar wordt deels teniet gedaan door het bepaalde in art. 62a Fw.
2. Buitengerechtelijk en repressief
een aantal van de incassomiddelen komen tot inzet voordat er sprake is van distributie: de offerte,
de algemene voorwaarden en de factuur vinden voor of tijdens de distributie plaats
1.1 Herinneren, aanmanen en in gebreke stellen
Als het factuurbedrag niet binnen de gestelde termijn wordt voldaan, mag de crediteur doen wat
hem het beste lijkt.
, 1.1.1 Herinneren
Een herinnering aan betalingsverplichting kan op elke gewenste manier gebeuren, met uitzondering
van handelswijze als stalking, bedreiging met fysiek geweld of iets dergelijks.
De crediteur mag zelf bepalen vanaf welk moment hij zijn debiteur op de hoogte stelt van diens
betalingsachterstand.
1.1.2 Aanmanen
Een herinnering heeft een vriendelijk karakter, het kan zijn dat de debiteur vergeten is te betalen en
wel volkomen te goeder trouw is en direct de factuur heeft betaald. Maar blijft een reactie van de
debiteur achterwegen, dan kan de crediteur nogmaals vriendelijk verzoeken om te betalen.
Een aanmaning is een soort van tweede herinnering, die iets dwingender is en een nieuwe (relatief
korte) termijn opstelt.
1.1.3 In gebreke stellen
Mocht de debiteur naar de herinnering en aanmaning nog niet hebben betaald, dan kan de crediteur
ervoor kiezen om de communicatie langs een meer juridische lijn te laten verlopen.
Hij kan met art. 6:27 BW ev. ‘’nakoming’’ eisen. Om met succes nakoming te kunnen vorderen, is in
beginsel niet meer nodig dan een opeisbare verbintenis en de onmogelijkheid van de wederpartij om
zich met succes te kunnen beroepen op een opschortingsrecht in de zin van art. 6:37 BW juncto 262
BW.
Uit art. 6:38 BW blijkt de hoofdregel: nakoming kan steeds terstond worden gevorderd, tenzij uit de
rechtsverhouding voortvloeit dat een termijn vereist is.
- Om geldig te zijn moet een ingebrekestelling voldoen aan de eisen die de wet (art. 6:82 lid 1
BW) stelt:
o De ingebrekestelling moet schriftelijk geschieden, een ingebrekestelling per e-mail
voldoet dus niet aan de wettelijke eisen, en
o De debiteur moet alsnog een redelijke termijn voor de nakoming worden gesteld.
1.1.4 Schadevergoeding en ontbinding
Voor de crediteur die meer wil dan alleen nakoming, heeft nog twee aanvullende mogelijkheden:
a. Het eisen van een schadevergoeding
b. De ontbinding van de overeenkomst
Tekortkoming: in alle gevallen waarin hetgeen de schuldenaar verricht, in enig opzicht ten achter
blijft bij hetgeen de verbintenis vergt.
Verzuim (art. 6:81 BW): ‘’de schuldenaar is in verzuim gedurende de tijd dat de prestatie uitblijft
nadat zij opeisbaar is geworden en aan de eisen van de artikelen 82 en 83 is voldaan, behalve voor
zover de vertraging hem niet kan worden toegerekend of nakoming reeds blijvend onmogelijk is’’
Op basis van de wet is het verstrijken van een termijn dus al voldoende om verzuim aan te nemen.
Een debiteur mag pas worden geconfronteerd met een claim wegens een vertraging in de nakoming,
wanneer hij weet, of kan weten dat hij uiterlijk op een bepaald tijdstip moet presteren.
1.2 Opschortingsrechten
Krachtens art. 6:52 BW is een debiteur die een opeisbare vordering heeft op zijn crediteur, bevoegd
de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn eigen vordering heeft
plaatsgevonden.
