Samenvatting 1.2 Communicatie
Week 1
Collegeslides:
Communicatie is het proces waarbij de zender een boodschap overbrengt naar een
of meer ontvangers.
- Intentioneel versus non-intentioneel.
- Geslaagd versus niet geslaagd.
- Verbaal versus non-verbaal.
Communicatie volgens Albert Mehrabian 1964.
- Verbaal 7%
- Toon 38%
- Non-verbaal 55%
Communicatiemodel Shannon & Weaver.
Het meest eenvoudige communicatiemodel: Zender-Boodschap-Medium-Ontvanger.
- Encoderen is het omzetten van de boodschap. Zorgen dat de ontvanger je
begrijpt.
- Decoderen is het begrijpen van de boodschap.
- Interne ruis treedt op wanneer er binnen het communicatieproces iets niet goed
gaat. Bvb: haperende zender of ontvanger die er met de gedachten niet bij is.
- Externe ruis treedt op als er iets buiten het communicatieproces misgaat,
bijvoorbeeld lawaai.
Intrapersoonlijke communicatie: Communiceren met jezelf. (Hardlopen.)
- Volgens de Universiteit van Wisconsin helpt praten tegen jezelf om succes te
hebben. Praten tegen jezelf heeft nut, omdat deze dialoog het vermogen
vergroot om de eigen impulsiviteit te controleren. Door positief tegen jezelf te
praten, verhoog je de kans op een gezond leven zonder stress.
- Hoe je jezelf ziet is afhankelijk van verschillende factoren:
a. Gezinssituatie.
b. Sociale omgeving.
c. Fysieke omgeving.
, Interpersoonlijke communicatie: Communiceren met een kleine groep mensen
(bijvoorbeeld partners.)
- Boodschap: feitelijke, expressieve, rationele en appellerende kenmerken.
- Feitelijk: Constatering dat x de afwas niet gedaan heeft en dit al vaker is
voorgekomen.
- Expressief: Wij wonen hier ook en X houdt geen rekening met ons.
- Relationeel: Vind jij hetzelfde als ik? Zender probeert groep te vormen met
ontvanger.
- Appellerend: er moet iets gebeuren. Heb je een voorstel?
Model Schulz von Thun
- Hoe breng je een boodschap?
- Hoe interpreteer je een boodschap?
- Je geeft altijd een stukje van jezelf.
Metacommunicatie: Communicatie over communicatie.
Massacommunicatie: Zenden van boodschap naar grote massa. (Nieuwsuitzending.)
- Theorie van Ruler:
- Eenrichtingsverkeer: Zender staat centraal, ontvanger is niet in beeld. Weinig
aandacht voor of de boodschap overkomt. (Koning in een toespraak.)
- Gecontroleerd eenrichtingsverkeer: Actieve zender. Ontvanger is in beeld, maar
niet gelijkwaardig. Zender probeert ontvanger te sturen of kennis over te dragen.
- Tweerichtingsverkeer: Geen duidelijk onderscheid in zender/ontvanger,
organisatie beschouwt publiek als gelijkwaardig en gaat de dialoog aan. Het doel
is het bereiken van wederzijds begrip door middel van dialoog.
Basisbehoeftes volgens Maslow:
Zelfontplooing Studie, creativiteit, problemen oplossen,
ethiek, onbevooroordeeld, jezelf kunnen
zijn, zelfbewustzijn.
Waardering Status, prestige, achting, succes,
zelfwaardering, respect van en voor
anderen.
Sociale acceptatie Liefde, vriendschap, erbij horen,
genegenheid, familie.
Zekerheid Veiligheid, orde, stabiliteit, gezondheid,
bescherming.
Fysiologische behoeften Ademen, eten, drinken, seks, slaap,
ontspanning, beweging.
, Week 2
Kennisclip:
Communicatie zonder woorden: Toon, lichaamstaal.
Volgens communicatiewetenschapper Albert Mehrabian is 70-80% van onze
communicatie non-verbaal.
Bij gevoelens is 7% woorden, 38% toon, 55% gezichtsuitdrukking.
Non-verbale signalen zijn vijfmaal sterker dan verbale signalen. (Argyle 1972).
Incongruentie: Woorden en lichaam spreken elkaar tegen.
Onze voorouders maakten al gebruik van kreten, gebaren en gezichtsuitdrukkingen.
Micro-expressie: een uitdrukking op het gezicht die heel kort zichtbaar is.
Collegeslides:
De woordloze taal is de oudste en belangrijkste functie. Het is onmogelijk om deze
communicatie achterwege te laten. Vooral bij het uiten van gevoelens is 70-80% van
de communicatie non-verbaal.
De mens is (het enige) tweetalige dier: Lichaamstaal en woordentaal. (Oomkes, p64-
65).
Meta-communicatie: Communicatie over de communicatie verbaal en non-verbaal.
Hoe de inhoud moet worden opgevat, hoe men zichzelf en de relatie tot de ander
ziet en wat men van de ander wil.
Non-verbale boodschappen zijn voor ons onbewust. Politici, acteurs, en pokeraars
zijn geoefend in non-verbaal iets anders uitstralen dan dat er werkelijk gaande is.
Nature vs nurture:
- Nature: Aangeboren, aanleg genetisch. Menselijk (non-verbaal) gedrag is gelijk
aan dat van hogere zoogdieren en dit wordt bepaald door instinct. Kinderen die
doof en blind zijn geboren tonen op dezelfde manier vreugde, verbazing, en
verdriet als andere kinderen.
- Nurture: aangeleerd, opvoeding, omgeving. Er zijn verschillen in non-verbaal
gedrag tussen culturen. Darwin stelde dat ‘nee’ schudden voortkomt uit het
zijdelings wegdraaien van het hoofd, zoals het gebaar waarmee de baby de
borst weigert als hij voldoende gedronken heeft.
Digitaal: betekenis van het woord. Opgebouwd uit letters of cijfers.
- Symbolen. (Letters of cijfers.)
- Verbale communicatie is digitaal.
- Een logische grammatica die geleerd moet worden.
- Is alleen verstaanbaar voor wie hetzelfde leerproces heft ondergaan.
Analoog: de manier waarop het wordt uitgesproken. Situatie gebonden. Nodig om
digitale taal te begrijpen.
- Beeldend.
- Vrijwel alle lichaamstaal is analoog.
- Afhankelijk van de situatie hangen we er betekenis aan: Tranen van verdriet of
vreugde.
Inhoudsniveau vs. Betrekkingsniveau:
Inhoudsniveau: De letterlijke betekenis van de boodschap.
Betrekkingsniveau: Hoe een boodschap moet worden opgevat. Toon & houding.
Non-verbale vormen:
- Aanvulling van de boodschap. Letterlijk laten zien.