Algemene anatomie en fysiologie
Hoofdstuk 14: het Lymfestelsel en immuniteit
Het uitwendige milieu bevat verschillende fysieke gevaren:
• Giftige chemische stoffen
• Extreme warmte
• Straling
• Zware en/of scherpe voorwerpen die uiteenlopende wonden kunnen veroorzaken
• Brandwonden
• Botfracturen
Ook zijn we omringd door verschillende type micro-organismen die, als ze het lichaam binnen
komen, ernstige ziekten bij de mens kunnen veroorzaken.
Andere inwendige processen, zoals kanker kunnen gevaarlijk en zelfs dodelijk zijn.
Veel verschillende organen en stelsels werken samen om ons in keven en ons gezond te houden.
Tijdens deze processen om de gezondheid in stand te houden, speelt het lymfestelsel een centrale
rol.
Paragraaf 1: barrières en verdedigingsmechanismen
Pathogenen / ziekteverwekkers: de verschillende micro-organismen die ziekten bij de mens
veroorzaken, waaronder uiteenlopende virussen, bacteriën, schimmels en parasieten.
Elke ziekteverwekker heeft een verschillende levenswijze en vertoont een specifieke interactie met
het lichaam.
Virussen
• Virussen bestaan niet uit cellen, maar alleen uit nucleïnezuren, RNA, DNA en eiwitten.
• Erg klein en kunnen alleen onder een microscoop gezien worden.
• Ze zijn stukjes erfelijk materiaal, die de cel van een plant of die binnendringen.
• Ze kunnen zich alleen binnen een levende cel voortplanten.
o Hebben de eiwitmachinerie en energiestofwisseling van een cel nodig om zich te
vermenigvuldigen.
• Leven het grootste deel van de tijd binnen cellen die ze uiteindelijk vaak vernietiggen.
• Leven niet volgens de definitie van leven omdat ze niet in staat zijn zichzelf zelfstandig te
vermeerderen.
o Medici kwalificeren ze vaak wel als levend omdat ze zij infectie en ziekte veroorzaken
net zo als pathogene bacteriën, schimmels en protozoën doen.
Volgens Peter Medawar is een virus een stukje slecht nieuws verpakt in eiwit.
S (=spikes) proteïne heeft een virus
nodig om een cel binnen te komen.
Het is een soort sleutel
Wanneer een virus veranderd,
veranderd het S proteïne
1
, De S proteïne kunnen op veel plekken in het lichaam binnendringen en hechten zicht aan ACE2 (een
soort slot)
Wanneer een virus binnendringt gaat die in de ribosomen zitten om zich te vermenigvuldigen.
2