Uitwerkingen
Blok C/D,
Casus 4
Sten Tönjes
,Inhoudsopgave
Casus Arjan.................................................................................................................................................... 2
CGO............................................................................................................................................................... 3
AFPF.............................................................................................................................................................. 6
Voeding....................................................................................................................................................... 16
Onderzoekend vermogen............................................................................................................................. 19
SLB – vrije invulling...................................................................................................................................... 21
Zelfstudie-Diversiteit................................................................................................................................... 22
Psychologie (al uitgewerkt bij casus 1).......................................................................................................... 23
1
,Casus Arjan
Arjan is 29 jaar en heeft het syndroom van Down. Hij woont bij zijn ouders en werkt drie dagen in de
week in een lunchroom. Hij werkt daar samen met andere mensen met een verstandelijke beperking.
Zij werken onder leiding van een aantal begeleiders die werkzaam zijn voor een instelling voor
verstandelijk beperkten.
De ouders van Arjan (Jan en Marian) merken dat hij het erg naar zijn zin heeft op zijn werk. Hij gaat er
met plezier naartoe en komt altijd vrolijk weer terug. Soms vertelt hij wat er die dag gebeurd is.
Andere keren gaat hij snel naar zijn kamer om muziek te maken. Hij heeft een eigen keyboard en
maakt op zijn eigen manier muziek. Hij is een grote fan van Frans Bauer. Samen met zijn vader is hij al
drie keer naar een concert geweest.
Naast muziek is sporten -en vooral voetbal- ook een grote hobby van hem. Arjan is lid van een
vereniging waar een G-elftal bestaat. Regelmatig heeft hij wedstrijdjes, met wisselend succes. Soms
wint zijn ploeg en hij heeft ook wel eens doelpunten gemaakt. Andere keren verliezen ze. Hij komt
hoe dan ook vrolijk terug en heeft dan enthousiaste verhalen.
Verder vindt hij het altijd heel leuk wanneer zijn oudere zus en zijn kleine nichtje op bezoek komen of
wanneer hij met zijn ouders naar hen toe gaat. Hij speelt met zijn nichtje en is heel voorzichtig met
haar.
De laatste tijd merken zijn ouders dat Arjan wat stiller is en meer op zijn kamer zit. Ze vragen zich af
of er wat aan de hand is met Arjan. Is er iets gaande op zijn werk of bij de voetbal? Ze hebben nog
niet met hem hierover gesproken.
Ze vragen zich ook af hoe het over een aantal jaren zal gaan. Zelf worden ze een dagje ouder, 62 en
60 jaar, en beginnen zij de gebreken van het ouder worden te merken.
Met elkaar hebben ze het er al wel eens over gehad, hoe lang Arjan nog bij hen zou kunnen blijven
wonen. De zorg voor hem wordt toch wel wat zwaarder voor ze.
Jan en Marian hebben een afspraak gemaakt met de persoonlijk begeleider van Arjan om te praten
over Arjan en zijn toekomst.
Jij bent de persoonlijk begeleider van Arjan en hebt een paar dagen een gesprek met Arjan gehad
over zelfstandiger wonen en over het willen hebben van een vriendinnetje. Je weet dat hij wel een
beetje verliefd is op Sandra, een collegaatje van hem. Tijdens dat gesprek is je opgevallen dat Arjan
zat te krabben aan een plekje op zijn arm. Hij vertelde dat die moedervlek ineens zo jeukt. Er zat een
korstje op want de dag ervoor bloedde het plekje een beetje.
Vandaag komen de ouders van Arjan bij je op gesprek en je neemt je voor om, naast Arjans
toekomst, het ook te hebben over het jeukende plekje.
2
,CGO
beschrijven wat wordt bedoeld met de endogene gezondheidsdeterminanten en uitleggen hoe
deze factoren van invloed zijn op de gezondheid.
Endogene gezondheidsdeterminanten zijn biologische factoren, zoals gewicht, genen & erfelijkheid.
Denk bijvoorbeeld aan iemand met een syndroom, dit is erfelijk bepaald. Iemand met een syndroom
heeft meerdere gezondheidsproblematiek dan iemand zonder syndroom. Zo kan het van invloed zijn
op de gezondheid.
mogelijke oorzaken van een verstandelijke beperking beschrijven.
- genetische afwijkingen
- stoornissen voorafgaand aan en tijdens de zwangerschap (prenataal)
door de moeder: een zwangerschapsvergiftiging
- problemen bij de geboorte (perinataal)
- beschadigingen na de geboorte (postnataal)
de verschillende typeringen van mensen met een verstandelijke beperking omschrijven: -een zeer
ernstige en ernstige verstandelijke beperking, - een matig verstandelijke beperking, - een licht
verstandelijke beperking.
Niveau van IQ Ontwikkelingsleeftijd Prevalentie Typering
verstandelijke
beperking
Licht 50- 7-12 jaar 85% Beperking in het verstandelijk &
verstandelijk 70 adaptief functioneren.
beperking - conceptuele vaardigheden
(lezen, schrijven etc.)
- sociale vaardigheden
- praktische vaardigheden
Matig 35- 4-7 jaar 10% Zijn vooral gericht op het hier en
verstandelijke 50 nu. In wat ze zien, leggen ze hun
beperking eigen beleving.
Grotere moeite om te leren lezen,
schrijven en rekenen. Komen niet
verder dan groep 4. Overzien van
tijd is moeilijk, zoals ‘vorig jaar’.
Disharmonisch profiel (hoe ouder
iemand wordt, hoe meer de
kalenderleeftijd en de
verstandelijke leeftijd uit elkaar
lopen)
Vaak bijkomende stoornissen,
zoals epilepsie, slechthorend etc.
Ernstig 20- 2-4 jaar 3-4% Fysieke uitstraling is
verstandelijke 35 kalenderleeftijd, echter op
beperking cognitief, emotioneel & sociaal
gebied hebben zij enorme
achterstand. Het opvangen en
interpeteren van signalen voor
deze groep mensen is heel
moeilijk.
3
, meestal bijkomende beperkingen.
Beperkt gedragsrepertoire bij
bijvoorbeeld buikpijn. Gaat
bijvoorbeeld slaan of schoppen
terwijl die buikpijn heeft.
Zeer ernstig <20 < 2 jaar 1-2% Beperking in de motoriek. En vaak
verstandelijke ook zintuigelijk problematiek,
beperking zoals zien en horen. Veel
lichamelijke en geestelijke
problematiek. Communiceren
gaat op een eigen manier.
Patiënten praten bijna niet.
Gebruik maken van klanken,
bewegingen en mimiek.
Zijn afhankelijk van professionals.
Conceptuele vaardigheden: die betrekking hebben op het lezen, schrijven en rekenen, het begrip
van tijd, geld en cijfers, het oplossen van problemen en het beoordelen van nieuwe situaties
Sociale vaardigheden: die betrekking hebben op interpersoonlijke vaardigheden en sociale
verantwoordelijkheid, het volgen van regels en sociaal probleemoplossend vermogen.
Praktische vaardigheden: die betrekking hebben op persoonlijke verzorging, zoals tanden poetsen
en persoonlijke hygiëne en op zaken zoals veiligheid, verzorging, reizen en transport en het
gebruikmaken van een telefoon en computer.
de verschillende vormen van wonen voor mensen met een verstandelijke beperking beschrijven en
welke zorg mensen met een verstandelijke beperking nodig kunnen hebben.
- thuis wonen of:
- intramuraal wonen (in een instelling) (iQ <70 , bieden 24u zorg aan)
- Beschermd wonen (Voor mensen die relatief veel zorg/begeleiding nodig hebben, diverse
voorzieningen op hetzelfde terrein)
- Begeleid wonen (Voor mensen met een LVB maar die nog wel begeleiding nodig hebben)
- kleinschalig wonen (Streven is om deel te nemen aan de maatschappij)
- ambulante begeleiding
beschrijven wat verstaan wordt onder ethiek
de termen ‘ethiek’ en ‘moraal’ betekenen niet hetzelfde. Moraal zijn de waarden en normen die
richting geven aan jouw doen en laten, ze sturen de keuzes die je maakt. Ethiek is daarover
nadenken. Het is nadenken over de vraag of jouw handelen leidt tot goede zorg. Dat kan echt over
van alles gaan: van grote levensvragen tot kleine, dagelijkse keuzes.
beschrijven wat een moreel probleem is en deze (onder begeleiding van de docent) herkennen in
een casus
Een situatie waar twee morelen tegenover elkaar staan en je moet kiezen welke belangrijker is
M.b.t. de casus:
Morele vraag: er is sprake van een dilemma, je moet kiezen, aan elke keuze zitten nadelen.
Het antwoord op de vraag is; Ja of Nee. Mag Joke op haar bunny sloffen blijven lopen?
4
, beschrijven wat verstaan wordt onder waarden en normen ten aanzien van ethiek en deze in een
casus herkennen en beschrijven.
- Waarde: wat je echt belangrijk vind in het leven,
bijvoorbeeld eerlijkheid.
- Norm: regels over hoe je je moet gedragen,
bijvoorbeeld niet liegen of stelen.
M.b.t. de casus:
het verpleegproces doorlopen bij het patiëntprobleem: (risico op) huiddefect en gebruikt daarbij
kennis over huidkanker.
Anamnese:
- Hoelang heb je die moedervlek al?
- Sinds wanneer jeukt de moedervlek?
- Is de moedervlek van vorm veranderd?
- Waardoor is de moedervlek gaan bloeden? - Ben je vaak verbrand?
- Is de moedervlek van kleur veranderd?
Diagnose: PES
- P (probleem)= Risico op huiddefect
- E (etiologie)= Mogelijke melanoom
- S (signalen)= Bloederige en jeukende moedervlek
Doel: Binnen een dag een afspraak bij de huisarts om te checken of het een goed of
kwaadaardige moedervlek is.
Interventies: Doorverwijzing naar de huisarts; uitleg geven over huidkanker; uitleg geven hoe
je huidkanker kan voorkomen; uitleg geven over hoe je een wondje kan afdekken.
Uitvoering: N.v.t.
Evaluatie: Na 1 dag telefonisch informeren of Arjan naar de huisarts is geweest.
(vragen die bij de les stonden slaan op de leerdoelen)
5