Uitwerkingen
Blok C/D,
Casus 2
Sten Tönjes
,Inhoudsopgave
Casus Mw. Bouwmans in de thuissituatie....................................................................................................... 2
CGO............................................................................................................................................................... 3
VTV Casus 2 – Zelfstudie............................................................................................................................... 10
AFPF............................................................................................................................................................ 14
Casus 2 – Onderzoekend vermogen.............................................................................................................. 29
Casus 2 – PL2-opdracht Klinisch Redeneren en Onderzoekend Vermogen.....................................................31
SLB: Bespreken formatieve taaltest.............................................................................................................. 32
1
,Casus Mw. Bouwmans in de thuissituatie
Eline is wijkverpleegkundige in Utrecht. Ze is een paar maanden geleden afgestudeerd aan het HBO-V
en heeft een baan gevonden in de thuiszorg. Ze staat vandaag voor het eerst ingedeeld in en rondom
de Zuilen. Ze gaat op de fiets naar Mw. Bouwmans om haar te douchen.
Als Eline aanbelt, duurt het lang voor mw. Bouwmans de deur opent. Het lijkt alsof mw. zojuist
gehuild heeft, Eline vraagt haar wat er aan de hand is. Mw. vertelt dat ze haar man mist die enkele
jaren eerder overleden is. Ze voelt zich erg alleen. Eline vraagt of mw. het fijn vindt om
voorafgaand aan het douchen eerst samen een kopje thee te drinken. Mw. Bouwmens zegt dat ze dit
fijn zou vinden.
Eline gaat naar de keuken om thee te zetten. In de keuken vindt ze ook het zorgdossier van mw.
Bouwmans. Eline bekijkt het dossier om de situatie van mw. in kaart te brengen. In het dossier staat:
Bouwmans, Egelantierstraat 21, Utrecht.
Geboortedatum: 10-09-1936. (85 Jaar)
Burgerlijke status: weduwe.
Contactpersoon: Geert Bouwmans, zoon 06-1223456678.
Formele zorg: thuiszorg per 15 maart 2016, 2 x per week hulp bij douchen. Mw. heeft 1 x
per week hulp in de huishouding.
Informele zorg: handjehelpen
Voorgeschiedenis: recidiverende cystitiden, heupfractuur waarvoor operatie (2016)
Medicatie: zo nodig oxazepam voor het slapen gaan,
Continentie: soms een ongelukje met urine, geen fecale incontinentie.
Draagt een bril, heeft boven en onder een kunstgebit.
Lengte: 1,68m, Gewicht: 60kg.
Achtergrond: Mw. heeft 3 kinderen, waarvan er twee in Utrecht wonen en één in
Groningen. Mw. was tot haar pensioen muzieklerares op een middelbare school. Haar
man is begin 2015 overleden. Mw. liep een heupfractuur op in 2016, waarna zij is
geopereerd. Ondanks de operatie heeft ze veel aan conditie ingeleverd en loopt zij een
stuk moeizamer dan voorheen.
Sociale omgeving: zij is verminderd mobiel waardoor zij weinig buiten komt. Ze houdt
veel van muziek en luistert hier regelmatig naar. Niet lid van een vereniging. Mw. kookt
graag, zoon Geert bestelt boodschappen voor haar bij de Picnic. Omdat Geert druk is
met zijn werk en zijn moeder alleen is overdag, heeft hij twee maanden geleden
“Handjehelpen” ingeschakeld (https://www.handjehelpen.nl/ (Koppelingen naar een
externe site.)). Sindsdien komt er een stagiair van Handjehelpen langs, zij is student HBO
verpleegkunde.
Rapportage Thuiszorg:
15-9: Mw. geeft aan slecht geslapen te hebben. (Inge)
21-9: Mw. heeft pijn rechtsboven in haar mond, ter plaatse wordt een wondje van 0,5cm
gezien op het tandvlees. Zoon maakt afspraak met tandarts voor controle passend
kunstgebit. (Ria)
25-9: Mw. gewogen: 55 kg. Mw. geeft aan slecht geslapen te hebben. (Tineke)
Eline loopt naar de woonkamer met twee kopjes thee en vraagt zich af waar Mw. het meeste mee
geholpen is op dit moment.
Waar zou jij het over hebben met mevrouw Bouwmans?
- Ik zou het met mw hebben over de nachten. Daarnaast over de pijn rondom de kaak. En of hier al
2
,een oplossing voor gevonden is. M.b.t. haar gewicht wil ik het hebben over haar intake. Weinig
sociale contacten. Vragen stellen m.b.t. mobiliseren.
CGO
De student weet waar de thuiszorg voor is, wie er in thuiszorgorganisaties werken en wat de
thuiszorg aan ondersteuning kan bieden voor de cliënt.
Verzorging en verpleging bij cliënten thuis leveren zodat ze lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen
en daar verzorgd worden. (bv kraamzorg, verpleging, huishoudelijke zorg). – wijkverpleegkundige,
ziekenverzorgende, case managers.
Wijkverpleegkundige:
De wijkverpleegkundige is als generalistische zorgprofessional een cruciale speler in de eerstelijns
gezondheidszorg. Gericht op het bevorderen van gezondheid en eigen regie van mensen, en het
omgaan met de uitdagingen van het leven, verbindt de wijkverpleegkundige zorg met zowel het
medische als het sociale domein. Om het mogelijk te maken dat mensen langer en verantwoord thuis
kunnen blijven wonen, gaat het niet alleen om het zo effectief en doelmatig inzetten van de
benodigde zorg. Toenemend wordt de nadruk gelegd op (alle vormen van) preventie. In deze
uitdagende functie is de verpleegkundige zowel op micro-, meso- als macroniveau actief. Zij III staat
in direct contact met cliënten en hun omgeving: een autonome zorgprofessional die veelal in een
organisatie werkt, en die de belangrijke externe politieke en maatschappelijke ontwikkelingen volgt
en in zijn dagelijks werk weet te integreren. Vanuit zijn vakinhoudelijke professionaliteit toont de
wijkverpleegkundige hierin leiderschap. Dat vraagt om betrokkenheid bij mensen, maar ook om lef.
De wijkverpleegkundige is een zichtbare en unieke speler in de eerstelijns zorg.
De student kan het belang van informele zorgverlening in de thuissituatie toelichten.
Informele zorg bestaat uit mantelzorgers en vrijwilligers. Door hulp van informele zorgverlening kan
de zorgvrager vaak langer thuis in hun eigen omgeving blijven wonen. Alle ‘regel’ taken komen vaak
op de schouders terecht van de mantelzorger. Informele zorgverleners kunnen daarbij wel
eenzaamheid bij de ouderen verminderen, aangezien het ook een vorm is van sociale contacten
De student kan de "gebreken van de ouder wordende mens" benoemen en weet wat gezond ouder
worden, ofwel “healthy ageing”, betekent en kan een paar voorbeelden geven.
Het begrip ‘’healthy ageing’’: Gezond ouder worden is het proces waarin de kansen op lichamelijke,
sociale en geestelijke gezondheid worden geoptimaliseerd zodat oudere mensen actief aan de
samenleving kunnen deelnemen zonder gediscrimineerd te worden en een onafhankelijk leven
kunnen leiden met een goede levenskwaliteit.
- Het leven rijk invullen na pensioen (wat voor kennis hebben ouderen waar de samenleving
iets aan kan hebben)
- Wonen in eigen huis gemakkelijker maken zodat je langer thuis kunt blijven wonen
(domotica)
- Voeding & Beweging (naar buiten gaan, lichaamsbeweging, gezonde voeding)
- Preventie & Behandeling tegen bepaalde kenmerken bij verschillende generaties.
(letselpreventie, gebruik alcohol/tabak, geneesmiddelengebruik, therapietrouw, preventieve
gezondheidszorg vaccinaties etc.)
3
,De student herkent in de casus de kenmerken van een blaasontsteking en kan de gevolgen voor
een patiënt benoemen.
Cystitis (blaasontsteking)
Kenmerken:
- frequente, hevige aandrang tot urineren en een brandend of pijn gevoel tijdens het urineren.
- Incontinentie (door hevige aandrang)
- Pijn boven het schaambeen en onder in de rug.
- Nycturie (vaak in de nacht plassen)
- Urine is vaak troebel & bevat bij 30% zichtbaar bloed.
De student weet wat de impact is van incontinentie op een zorgvrager.
Structurele veranderingen in de blaaswand, afname van de blaascapaciteit, afname van het
vullingsgevoel en de contractiliteit, toename van de blaasactiviteit en toename van residu na de
mictie, toename van nachtelijke urineproductie, afname van de immuun functie, verandering in de
centrale en perifere neurotransmitterconcentratie, bij vrouwen afname van sluitingsdruk van de
urethra en oestrogeen en bij mannen prostaatproblemen. Deze factoren hebben alle een potentieel
effect op urinecontinentie. Verouderingsprocessen in de darm die betrekken hebben op continentie
en obstipatie: afname van de tonus van de interne en externe sfincter en afname van de gevoeligheid
van het anorectale kanaal.
De zelfstandigheid en snelheid waarmee iemand het toilet kan bereiken, correleren in hoge mate
met continentie. De conditie en pijn bij bewegen spelen een belangrijke rol. Van belang zijn: het
initiatief om naar het toilet te gaan, het vinden van het toilet, het weten hoe een toilet te gebruiken
en het weten hoe met kledingstukken om te gaan, interpretatieproblemen en verminderde visus.
Leeftijd is geen risicofactor voor incontinentie. Komt wel vaker voor bij ouderen, maar dat heeft meer
te maken met de aanwezigheid van chronische ziekten en functionele beperkingen. Bij een lage SES
zijn vaak de woonomstandigheden slechter, waardoor er eerder problemen kunnen zijn met een
goede toegang tot het toilet. Ook de financiële draagkracht om hulpmiddelen in te zetten is bij een
slechtere SES lager.
Ouderen met incontinentie zijn vaker depressief. Zij gaan minder uit, omdat ze altijd een toilet in de
buurt willen hebben. Isolement ontstaat hierbij. Incontinentie is een grote last voor mantelzorgers.
De student kan de risicofactoren benoemen voor eenzaamheid bij ouderen.
De mens is een sociaal wezen dat verbinding nodig heeft met anderen om goed te kunnen
functioneren. Door het gemis van deze verbinding en anderen kan men zich eenzaam voelen. Door
voldoende ervaren sociale contacten wordt de kwaliteit van leven vergroot. Eenzaamheid: het
subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan bepaalde relaties. Of een gebrek
aan betekenisvolle relaties. Er is ook een gevolg voor de kwaliteit van gezondheid, en er is een
verhoogd risico op overlijden. Om de leegte op te vullen kan men veel gaan drinken, roken, eten of
kopen wat verslaving, slaapproblemen, gezondheidsklachten en financiële problemen oplevert.
Eenzaamheid kan een verhoogde bloeddruk veroorzaken en zorgen voor een cognitieve
achteruitgang.
Eenzaamheid komt vaker voor bij ouderen, omdat dit vaak gepaard gaat met een opeenstapeling
van ingrijpende gebeurtenissen zoals overlijden van de partner, overlijden van andere naasten of een
verslechterende gezondheid, waardoor het sociale netwerk kleiner wordt.
4
, De student kan de noodzaak van mondhygiëne uitleggen en toelichten.
Als de mondgezondheid verslechtert, neemt het risico op andere aandoeningen toe. De
mondhygiëne is inadequaat en niet systematisch bij veel ouderen. De meest voorkomende
gebitsafwijkingen zijn cariës (tandbederf), erosie (gebitsslijtage) en gingivitis en parodontale
afwijkingen (ontsteking van het tandvlees en het steunweefsel rond de tanden en kiezen). Deze
kunnen uiteindelijk resulteren in tandenloosheid.
Door slechte tandhygiëne ontstaat verminderde weerstand in de mond, vermindering van
normaalaanwezige bacteriën in de mond en groei van orale biofilm (bacteriën gehecht aan tanden en
tandvlees binnen de mond). Infecties ontstaan door biofilms zijn persistent, chronisch en moeilijk te
bestrijden. Het afhappen en kauwen van voedsel kan ongemakkelijk zijn bij gebitsproblemen.
Daarnaast kan de smaak aangetast zijn. Bij het ontbreken van het gebit kan men alleen zacht of
vloeibaar voedsel eten.
Bij het ouder worden veranderen de kracht en spiercoördinatie tijdens het slikken. De heffing van het
strottenhoofd is minder. Ouderen hebben dus meer kans om zich te verslikken. Pijn in de mond kan
ook leiden tot moeilijk slikken. (orale fase, transportfase, faryngeale fase, oesofageale fase).
De staat van het gebit en de mondgezondheid zijn voor een groot deel toe te schrijven aan de sociale
kenmerken van een persoon en zijn levensgeschiedenis. Een levensstijl waarbij men veel alcohol
drinkt en/of rookt, heeft negatieve gevolgen voor de mondgezondheid. Daarnaast is de staat van de
mondgezondheid afhankelijk van hoe er in het verleden voor is gezorgd. De gevolgen van slechte
mondzorg zijn ook aanwezig op het sociale vlak. Een slechte adem, smaakstoornissen, pijn en
tongbranden zijn vervelende sociale ongemakken. Om een goede mondgezondheid van
zorgafhankelijke bewoners in zorginstellingen te garanderen is het van belang dat de
werkzaamheden van alle betrokken zorgverleners op elkaar zijn afgestemd. Effectieve
mondzorgprogramma’s voor ouderen zijn gebaseerd op drie pijlers: onderzoek van de
mondgezondheid, professionele mondzorg en dagelijkse mondzorg.
De student kent de maatschappelijke ontwikkelingen in de zorg met betrekking tot de
ouderenzorg.
De student weet wat zelfmanagement is bij ouderen en hoe je dit kunt stimuleren en ontwikkelen.
Zelfmanagement = Zelfredzaamheid
Stimuleren door:
- Kennis aan de patiënt aan te bieden, als iemand bijvoorbeeld kennis heeft over gezonde voeding zal
zij/hij eerder gezonde voeding nuttigen.
- Zelf de regie geven in bijvoorbeeld een vochtbalans. (zelf de lijst bijhouden)
Een nieuwe manier van gedragsbeïnvloeding is ‘’nudging’’. Hierbij wordt gedrag via automatische en
onbewuste processen gestuurd, maar blijft de keuzevrijheid behouden. De omgeving wordt hiertoe
op een dusdanige manier ingericht dat men onbewust kiest voor het gezondere alternatief.
Voorbeeld gezonde voeding op ooghoogte in een supermarkt zodat je hier eerder voor kiest
De student kan beschrijven wat wordt bedoeld met maatschappelijke omgeving als
gezondheidsdeterminant en kan uitleggen hoe deze van invloed is op de gezondheid.
Hoe hoger de opleiding, hoe meer positieve ervaringen zij hebben met sociale relaties. Gevoelens
van eenzaamheid nemen af naarmate de opleiding van mensen hoger is. Het ontvangen van sociale
steun werkt ‘beschermend’ tegen kanker en hart- en vaatziekten en op het lichamelijk functioneren.
Sociale steun heeft vooral een sterk effect op het beloop van een ziekte en niet zozeer op het
ontstaan ervan. Het ontvangen van sociale steun heeft een verband met een lk en een lager
5