Uitwerkingen
Blok C/D ,
Casus 1
Sten Tönjes
,Inhoudsopgave
Casus Marieke.............................................................................................................................................. 2
CGO.............................................................................................................................................................. 3
COVA.......................................................................................................................................................... 11
AFPF........................................................................................................................................................... 12
Psychologie................................................................................................................................................. 31
,Casus Marieke
Via de huisartsenpost meldt Marieke Bijlsma van 16 jaar zich op de SEH van het UMC Utrecht. Als
SEH verpleegkundige heb jij de zorg voor Marieke. Zij vertelt zich al enige dagen meer moe dan
normaal te voelen en veel te hoesten waarbij af en toe groen slijm meekomt. Vandaag, tijdens het
winkelen met haar moeder, merkte Marieke dat ademen moeilijker gaat en soms pijnlijk is. Ze voelt
zich daardoor erg benauwd. Je besluit de ademhalingsfrequentie te tellen. Deze blijkt 24 per minuut
te zijn. Daarnaast meet je ook de saturatie. Deze is 93%. De andere vitale functies die je direct meet,
zijn: RR 145/90 mmHg, P 98/minuut, T 38,6 graden Celcius.
Vanwege de verlaagde saturatie, besluit je Marieke zuurstof te geven via
een neusbrilletje (4 liter/minuut).
Je merkt tijdens het gesprek dat Marieke kortademig is. Verder gedraagt ze zich wat jong voor haar
leeftijd en ziet ze er niet echt verzorgd uit.
Tijdens de aanvullende anamnese vertelt Marieke dat zij sinds haar 14e jaar rookt. De moeder van
Marieke lijkt moeite te hebben sommige vragen te begrijpen. Zij vertelt en vraagt weinig. Wel vertelt
zij dat ze samen in een kleine huurflat in een achterstandswijk wonen. Ze worden binnenkort uit hun
woning gezet omdat de huur al twee maanden niet betaald is. Daar hebben ze al meerdere brieven
over ontvangen.
Als je de situatie aan het eind van de dag bespreekt met je nieuwe collega die jij aan het inwerken
bent, vraagt zij:
‘Ik zie dat jullie bij alle patiënten die zuurstof toegediend krijgen, de zuurstof bevochtigen middels
een AquaPak. Waarom is dat?’ Volgens haar is bevochtigen van zuurstof beneden een flow van
5 l/min. niet nodig. Zij verwijst hierbij naar de richtlijn van de Werkgroep Infectie Preventie (WIP). Je
weet niet goed hoe dit zit en gaat op zoek in de literatuur.
Antwoord:
Bij een lagere flow heeft het geen voordelen is het effect beperkt. Bovendien verhoogt de
toepassing ervan de kosten van zuurstofbehandeling, kan leiden tot zuurstofverlies en kan een bron
van infectie vormen. Verder kun je standaard lucht bevochtigen achterwege laten bij
zuurstoftoediening <5 L/min.
https://www.nursing.nl/bij-zuurstoftoediening-standaard-lucht-bevochtigen-nurs006953w/
,CGO
De student benoemt uit welke onderdelen het onderwijs bestaat en wat de principes van CGO-
onderwijs zijn.
Vakken. CGO, CoVa, AFPF, Onderzoekend vermogen, Psychologie. Principe van CGO-onderwijs is:
Casus gestuurd onderwijs, het meer in de praktijk opdrachten.
De student kent de CANmedsrollen en kan in eigen woorden uitleggen hoe de CANMEDSrollen in
het onderwijs zijn geïntegreerd.
De CANMEDSrollen worden met name gebruikt voor de deeltijd opleiding voor verpleegkunde bij de
HU. De CANMEDS rollen zijn 7 rollen die een verpleegkundige moet bezitten als gediplomeerd
verpleegkundige. Canadian Medical Education Directions for Specialists
er zijn 7 verschillende CANmedsrollen:
- 1: de zorgverlener ( Het klinisch redeneren, anamnese, diagnose etc)
- 2: de Communicator (communiceren)
- 3: De samenwerkingspartner (multidisciplinair overleg)
- 4: De reflectieve EBP- professional (wetenschappelijk onderzoek)
- 5: De gezondheidsbevorderaar (preventie & voorlichting)
- 6: De organisator (ICT , organisatie, coördinatie, technologie)
- 7: De professional en kwaliteitsbevorderaar (protocollen & richtlijnen)
De student analyseert gezondheidsproblemen aan de hand van een casus.
- Marieke is kortademig en moet veel hoesten dit kan komen door sputumvorming en een
ontwikkelde pneumonie.
De student benoemt zijn visie op gezondheid, verkent de verschillende definities van gezondheid
en gezondheidsbeleving en herkent de verschillende pijlers van positieve gezondheid.
Mijn visie op gezondheid is dat de patiënt zijn eigen regie houdt over zijn leven met daarbij
zodoende kan functioneren dat de patiënt gelukkig kan zijn.
Proffesionele, medische gezondheid is de afwezigheid van ziekte of lichaamsgebrek.
Microorganismen als ziekteveroorzakersr; ontstaan van ziekte heeft volgens deze definitie maar 1
oorzaak en die oorzaak is aanwijsbaar, dan is die persoon ziek.
Biologische gezondheid is de aanpassing van het menselijk lichaam aan externe omstandigheden.
Meten van lichaamstemperatuur en bepalen van bloedglucose zijn manieren om zicht te krijgen op
de biologische gezondheid.
Psychologische gezondheid: een persoon is gezond als hij zijn zelf gestelde doelen in het leven kan
behalen en in zijn geestelijke behoefte kan voorzien. Legt het accent op de geestelijke dimensie,
noem je jezelf gezond dan ben je dat ook.
Sociale visie op gezondheid: persoon is gezond als hij zijn zelf gestelde rollen in de maatschappij kan
vervullen binnen de geldende waarden en normen. Als verpleegkundige te informeren naar sociaal
functioneren: lukt het de patiënt om zorg te dragen voor zijn kinderen of drukke baan i.c.m. drukke
thuissituatie.
Volgens de dynamische visie: de mens is als holistische eenheid gezond wanneer hij in balans is met
zowel zichzelf als zijn externe milieu. Door zijn aanpassingsvermogen is hij in staat de regie te
behouden over zijn gezondheid.
,
, De student kan uitleggen wat het doel is van de beroepscode voor verpleegkundigen en kan deze
toelichten (wat zijn waarden en normen, privé en professioneel)
De Beroepscode geeft je de waarden en normen van de beroepsgroep. Hoewel de taken en
verantwoordelijkheden van verpleegkundigen en verzorgenden verschillen, komen de waarden en
normen van de beroepen overeen. Die waarden en normen maken duidelijk hoe je je beroep als
verpleegkundige of verzorgende op een goede manier uit kunt oefenen. Belangrijke waarden zijn
bijvoorbeeld: betrouwbaarheid, respect, eerlijkheid, rechtvaardigheid, niet schaden, respect voor de
autonomie van de zorgvrager. De Beroepscode helpt je bij je handelen en de verantwoording
daarvan. Daarnaast maakt de Beroepscode aan zorgvragers en hun naasten, mantelzorgers, andere
zorgverleners, zorgaanbieders en de samenleving als geheel duidelijk wat zij van jou als
verpleegkundige of verzorgende mogen verwachten.
Normen: gedragsregel waarmee een waarde tot uitdrukking wordt gebracht
waarde: dat veel mensen belangrijk en nastrevenswaardig vinden, of; een abstracte duiding van iets
dat om zichzelf of als middel hoog gewaardeerd wordt.
De student kan algemeen geldende beroepswaarden, eigen waarden in het leven en beroepsmatig
handelen toelichten. Lichamelijke, psychische en sociale ontwikkeling spelen hierbij een rol.
Er zijn diverse visies op de zorg en hulpverlening. Centrale waarden in een normatieve
levensinstelling: zelfstandigheid, zelfdiscipline, identiteit, autonomie, succes, ambitie, erkenning,
zeggenschap, orde, veiligheid, zekerheid, gezondheid, stabiliteit, toewijding en traditie.
De humanistische kijk: de mens construeert zijn eigen werkelijkheid, we zien de wereld vanuit ons
eigen waardenpatroon. Centrale waarden in een humanistische levensinstelling: toekomst,
levensvreugde, vrijheid, jezelf kunnen zijn, verandering, ontplooiing, uitdaging, liefde
Aandacht voor de manier waarop mensen hun moeilijkheden beleven en proberen te verwerken dat
is de belangrijkste steun die je een patiënt kunt geven
De student kan vertellen wat de oorzaken zijn van gezondheidsverschillen.
- opleidings-inkomen niveau. -> laag opgeleiden vrouwen hebben vaker stemmings- en
angststoornissen.
- arbeidsomstandigheden. -> het klimaat is slecht, stoffig, werken met schadelijke stoffen.
Echter zijn er geen grote verschillen tussen met met een lage en hoge SES ten aanzien van het
gebruik van de gezondheidszorg. Er is sprake van gelijke toegang.
- Mensen met lage SES maken meer gebruik van de huisarts etc. Terwijl mensen met een hoge SES
zich inzetten voor preventieve gezondheidszorg (bevolkingsonderzoeken).
De student weet wat verstaan wordt onder sociaaleconomische status (SES) en welke invloed een
lage SES heeft op de gezondheid.
De SES is als het ware een ‘ladder’ waarop mensen op basis van hun sociaaleconomische situatie
kunnen worden ingedeeld in respectievelijke een hoge, een midden- en een lage groep. De
gezondheidsverschillen tussen mensen met een hoge SES en mensen met een lage SES nemen toe.
- Veel gezondheidsproblemen komen vaker voor bij de laagst opgeleiden dan bij de hoogopgeleiden
(RIVM 2014). Meestal komend door de hogere inkomen bij hoogopgeleiden en de lagere inkomen bij
laagopgeleiden. Voor het positiever beoordelen van de gezondheid is het inkomen bepalender dan
het opleidingsniveau.
De invloed van een lage SES op de gezondheid:
- Zijn vaker en ziek en rapporteren meet lichamelijke beperkingen en handicaps. Dit zijn vooral
beperkingen in horen, zien, mobiliteit en ADL. Vrouwen met een lage SES hebben meer lichamelijke