Les 1 en 2) Klinisch redeneren
Leerdoelen:
1. Aan de hand van de methodiek van Bakker inzichtelijk maken welke klinische
problematiek er speelt bij de zorgvrager.
2. Op basis van de klinische problematiek beredeneren welke zorg er nodig is.
3. Bij een zorgvrager het klinisch verloop op korte en lange termijn inschatten.
4. Evalueren en reflecteren op de gebeurtenissen in het zorgtraject.
5. Bij de verschillende stappen van het redeneerproces bepalen welke redeneerhulpen
ingezet moeten worden bij een zorgvrager.
6. Bepalen welke factoren en vaardigheden een rol spelen bij het nemen van besluiten
Klinisch redeneren:
Doel: een verpleegkundige die kan anticiperen en meedenken met de arts en patiënt.
Definitie: gebruiken van kennis in de praktijk link tussen kennis en vaardigheden en
handelen of professioneel gedrag in praktijk.
‘Klinisch redeneren is het continue kritisch nadenken-meedenken over de situatie van de
patiënt en de kleine en grote beslissingen die voortvloeiende daaruit genomen moet worden
m.b.t. de bestaande en de te verwachten problematiek en de zorg.’
Essentie van klinisch redeneren
1. Wat heeft de patiënt? (medische diagnose of werkdiagnose)
2. Hoe gaat het met…? (ziektegevolgen diagnostiek)
3. Wat kunnen we doen…? (zorgdiagnostiek)
De drie O’s van redeneren
1. Observatie: mogelijke feiten die je waarneemt.
2. Ordenen: gedachten ordenen aan de hand van observaties.
3. (Be-)Oordelen: diagnosticeren, constateren en vaststellen.
- Rood = stop, signaleren van acuut probleem actie ondernemen.
- Oranje = waarschuwing, signaleert verhoogd risico of bedreigde functie.
- Groen = veilig, geen probleem/disfunctie.
4. Overdenken: cyclisch proces, controleren of de observaties kloppen en of het goed is
verbonden met elkaar.
,Aan de hand van de methodiek van Bakker inzichtelijk maken welke klinische problematiek
er speelt bij de zorgvrager
De zes-stappen-methodiek: redeneren op gestructureerde manier laten verlopen
Een continu proces die altijd doorgaat.
1. Oriëntatie op de situatie
Doel: actuele gezondheidssituatie (klinisch beeld) van de patiënt in kaart brengen.
Als verpleegkundige wordt van je verwacht dat je de actuele gezondheidssituatie van
je patiënten in kaart kunt brengen door:
- Informatie te verzamelen
- Informatie weer te geven
Redeneerhulpen: SBAR, AMPLE, SIRS-criteria, EWS-score, SCEGS
SBAR (Situatie, Background, Assessment, Recommendation)
- Situatie: de mentale en fysieke gezondheidstoestand
- Background: bestaande of eerder doorgemaakte ziekten, allergieën,
behandelingen, zwangerschap.
- Assessment: de meetgegevens, observaties, bloedwaarden, de mogelijke
oorzaken, de urgentie van de situatie
- Recommendation: jouw aanbeveling t.a.v. consultatie, aanvullend
onderzoek
EWS-score (Early Warning Score) duiding urgentie
- Ontwikkeld om vitaal bedreigde patiënten in een vroeg stadium op te
kunnen sporen.
- Bepalen of de waarde van de vitale functies afwijkt van standaardwaarde.
- Hoe sterker de afwijking, hoe hoger de score
- De optelsom van de scores is de uiteindelijke EWS-score
AMPLE (aanvullend op de SBAR bij de B van Background)
- Allergie
- Medication: huidige medicatie
- Past illnes: ziektegeschiedenis
- Last meal: laatste maaltijd
- Event: wat er gebeurde vóór het ongeval/de ziekte (aanleiding)
SIRS criteria
SIRS is een systemisch ontstekingssyndroom, sepsis
- Systemic
- Inflammatory
- Response
- Syndrome
, 2. Klinische probleemstellingen
Doel: duidelijk worden wat de feitelijke problematiek is (somatisch/psychosociaal)
Als verpleegkundige wordt van je verwacht dat je kunt beredeneren:
1. Welke zorgthema’s betrokken zijn;
Zorgthema’s: vertegenwoordigen fysieke, mentale of levensfunctie van mens
mentaal functioneren, stem en spraak, ademhaling, circulatie.
Zorgthema’s:
- ademhaling - psychisch functioneren
- circulatie - sensorische functies en pijn
- zuurstofbalans myocard - stem en spraak
- vocht- en elektrolytenbalans - activiteiten en participatie
- bloed - psychosociaal functioneren
- neurologisch systeem - zelfmanagement
- thermoregulatie systeem - afweersysteem
- digestief systeem - endocrien systeem
- bewegingsapparaat - zelfzorgfuncties
2. Wat de bestaande of te verwachten problematiek is;
3. Wat de prioriteiten zijn.
- Oorzaak-gevolg principe (volgorde bepalen door vaststellen primaire
problematiek)
- ABCDE methodiek (‘treat first that kills first’)
Analytische vaardigheden en groot probleeminzicht nodig oefening en ervaring
zicht krijgen op onderlinge verbanden.
Redeneervaardigheden: beredeneren welke zorgthema’s betrokken zijn; wat
bestaande of te verwachten problematiek is; wat de prioriteiten zijn richten op
onderlinge verbanden tussen verstoorde zorgthema’s.
Redeneerhulpen: orgaansystemen/zorgthema’s, SCEGS, ABCDE methodiek
SCEGS
Redeneerhulp voor het in kaart brengen van de psychosociale situatie van de
patiënt. Relatie verduidelijken tussen lichamelijke klachten, de psychische en de
sociale omgeving.
- Signalen
- Cognitie
- Emotie
- Gedrag
- Sociaal