Jurisprudentielijst Strafrecht en IT
Stille SMS - Wettelijke Casus: met toestemming van de OvJ is een aantal malen
grondslag opsporing, gebruik gemaakt van een Stille SMS. Verspreid over 5 dagen
privacy zijn er 91 SMS-berichten verzonden naar het toestel waarvan
werd verwacht dat deze van een verdachte was. Op deze
manier werd contact gemaakt met een
telecommunicatienetwerk. Door na te gaan met welke mast
contact werd gemaakt door de mobiele telefoon, kon
worden achterhaald waar het toestel (en dus de verdachte)
zich bevond. Op deze manier probeerde men een drugslab
op te sporen, hetgeen uiteindelijk is gelukt.
Rechtsvraag: is deze handelswijze toegestaan en zo ja, op
welke grondslag?
Rechtsregel: het toezenden van voor de gebruiker van de
telefoon niet-waarneembare sms-berichten is als zodanig
niet in een daarop toegesneden wettelijke bepaling geregeld.
Voor een niet specifiek in de wet geregelde wijze van
opsporing als in deze zaak aan de orde moet worden
aangenomen dat de opsporingsambtenaren op grond van
artikel 3 Politiewet en 141 en 142 Sv, zoals in de rechtspraak
van de Hoge Raad uitgelegd, alleen bevoegd zijn haar in te
zetten op een wijze die een beperkte inbreuk maakt op
grondrechten van burgers en die niet zeer risicovol is voor de
integriteit en beheersbaarheid van de opsporing.
De Raven - Wettelijke Casus: het onbemande vliegtuig ‘De Raven’ is ingezet ter
grondslag opsporing, ondersteuning van de politie. Dit is gedaan met goedkeuring
privacy van de officier van justitie. Het uitgevoerde offensief was
vooral gericht op de bestrijding van straatroof, overvallen,
woninginbraken en autokraken. Door het gebruik van de
warmtebeeldcamera’s die aan de drones waren gekoppeld,
zijn tevens panden zichtbaar geworden met opvallende
warmte uitstraling. Op een aantal van deze locaties heeft
heeft vervolgonderzoek plaatsgevonden en is een
hennepkwekerij aangetroffen.
Rechtsvraag: wordt er met de inzet van drones een meer dan
beperkte inbreuk gemaakt op de grondrechten van
betrokkenen? Als er een min of meer compleet beeld van
bepaalde aspecten van het privéleven van de verdachte
wordt verkregen, kunnen artikel 3 Politiewet jo. 141 Sv geen
grondslag bieden voor het inzet van de drone. Is de inbreuk
van de privacy beperkt? Dan kunnen deze bepalingen wél als
grondslag fungeren.
, Rechtsregel: de inzet van drones kan immers op zeer
verschillende manieren geschieden: met of zonder beeld,
met of zonder warmtecamera, kort- of langdurig en wel of
niet gericht op een bepaald persoon. Per geval zal dus
moeten worden bepaald of er meer dan een beperkte
inbreuk is gemaakt op de privacy van de betrokkene. Het Hof
gaat concreet beoordelen of dat in dit geval aan de orde is.
Het hof meent dat er slechts een beperkte inbreuk is
gemaakt op de grondrechten en dat de opsporing niet zeer
risicovol was voor de integriteit en beheersbaarheid van het
onderzoek. Hierbij speelt een rol:
• Toestemming van de officier van justitie;
• Een camera gebruikt waarmee geen personen zin te
identificeren en geen kentekenplaten kunnen worden
gelezen;
• Niet op een specifiek persoon of voorwerp gericht ®
slechts een opvallende warmte-uitstraling bij de
woning van een verdachte en dus is er geen sprake
van het onrechtmatig inzetten van een
opsporingsmiddel;
• Daar komt nog bij dat er geen sneeuw lag op het dak
van de verdachte.
Undercover op Facebook I Casus: het ging om vervolging wegens deelneming aan een
- Wettelijke grondslag criminele organisatie. De politie wilde contacten en uitingen
opsporing, privacy van verdachten in kaart brengen. De politie maakte daarom
neppe accounts op Facebook aan. Eén account werd enkel
gebruikt om rond te kijken. Een ander account (Aboe Nawas)
ging verder en plaatste ook berichten, foto’s, video’s en er
werden vriendschapsverzoeken verstuurd naar verdachten.
Er ontstond dus een netwerk en er werden connecties gelegd
met openbare én afgeschermde accounts. Er werden
regelmatig kopieën gemaakt van pagina’s.
Rechtsregel: kan bovenstaande werkwijze (het undercover
gaan op Facebook) worden gebaseerd op artikel 3 Politiewet
jo. 141 Sv?
Rechtsregel: de rechtbank stelde vast dat er sprake was van
een inbreuk op het recht op privacy. Daarbij moest worden
gekeken naar de mate van inbreuk. Het enkele feit dat er een
inbreuk is gemaakt, maakt niet dat het verboden is. Immers,
een beperkte inbreuk op de privacy is toegestaan. De
rechtbank trekt een analogie met stelselmatige observatie
(artikel 126g Sv). Daarbij betrekt de rechtbank de duur,
intensiteit, plaats, doel, wijze waarop en de graad van de
verdenking. De rechtbank vraagt zich af of de methode
geschikt is om een min of meer compleet beeld te krijgen van
, bepaalde aspecten van iemands privéleven. Als de observatie
wel stelselmatig is, is artikel 126g Sv vereist, zo niet, dan
volstaat artikel 141 Sv. De rechter beseft zich dat het niet zo
zeer gaat om observatie, maar wél om het stelselmatig
inwinnen van informatie (artikel 126j Sv). De wetgever neemt
aan dat daarvan sprake is als actief, maar heimelijk, wordt
deelgenomen aan een internet-discussieforum. Het gaat bij
het stelselmatig inwinnen van informatie om ‘het heimelijk
aanwezig zijn rondom de verdachte (of personen in zijn
omgeving), zonder dat de verdachte dat merkt’. Dit is een
belangrijk verschil met stelselmatige observatie (artikel 126g
Sv). Het is actief interfereren in het leven van de verdachte
(meer dan passief waarnemen/luisteren/volgen). De
rechtbank stelt dat er sprake is van stelselmatigheid, hetgeen
blijkt uit het regelmatig opstaan van data. Ten aanzien van
het account Aboe Awas gaat het om stelselmatige inwinning
van informatie (artikel 126j Sv). Er was daartoe geen
machtiging van de officier van justitie en dus leidde dit tot
vormverzuim. Dat andere account, dat enkel passief
rondkeek op Facebook, was geen probleem volgens de
rechtbank. Dit kon dus op artikel 141 Sv worden gebaseerd.
Undercover op Facebook Rechtsregel: vooropgesteld zij dat geen rechtsregel zich
II - Wettelijke grondslag verzet tegen het door opsporingsambtenaren op het internet
opsporing, privacy rondkijken, observeren en gericht vergaren van digitaal
bewijs in een opsporingsonderzoek. De grondslag voor
bedoeld digitaal rechercheren is gelegen in artikel 3 van de
Politiewet 2012 (en 141 Sv) en daarvoor is geen bevel van de
officier van justitie vereist. Het stille rondkijkaccount betreft
het handmatig vergaren van persoonsgegevens, ingezet ter
surveillance. Het Hof vindt dit dus ook geen probleem. Ten
aanzien van het Aboe Awas account meent het Hof ook dat
er sprake is van het stelselmatig inwinnen van informatie
(artikel 126j Sv). Op dat vlak is er sprake van gebrekkige
verslaglegging. Daarnaast was er wel een bevel van de
officier van justitie, maar die betrof niet de gehele inzet van
de methode. Het Hof meent daarom dat er sprake was van
een onrechtmatigheid. Wat zijn dan de consequenties? Het
bleef bij de constatering van de onrechtmatigheid (artikel
359a Sv), maar het leidde niet tot bewijsuitsluiting of
strafvermindering.
Onderzoek smartphone - Rechtsvraag: biedt artikel 94 Sv voldoende grondslag v oor
Wettelijke grondslag het doen van onderzoek aan een computer, dan wel
opsporing, privacy smartphone?
• Verdediging: nee, artikel 94 Sv voldoet niet aan de
kwaliteitseisen van artikel 8 EVRM. Er zijn
onvoldoende waarborgen en de bepaling is te weinig
specifiek.