Fleur Janssen VB06 HAN Verpleegkunde 1ste jaar
Begrippenlijst OWE 3 Gezond leven 2020-2021
Acathisie: Acathisie is een vorm van bewegingsonrust die ontstaat wanneer kinderen of
volwassenen binnen een paar weken nadat een behandeling met bepaald type medicijnen (vooral
zogenaamde dopamine receptor blokkers) is gestart of wanneer de dosering van deze medicijnen is
opgehoogd.
Acute fase: De acute fase. Dat zijn de eerste 10 dagen na het ontstaan van het hersenletsel. In
de acute fase gaat het erom de patiënt te stabiliseren en complicaties te voorkomen.
Afasie: Afasie is een taalstoornis die zich uitstrekt over de gebieden spreken, taalbegrip, lezen en
schrijven. Afasie is het meestal het gevolg van niet-aangeboren hersenletsel. Het uit zich bij iedereen
anders. De soort en ernst van de afasie hangt af van de plaats en ernst van de hersenbeschadiging.
Agenda-setting: Agenda-setting is het ongerust maken van de bevolking en de bevolking bewust
maken over een bepaald probleem via de media.
Agnosie: Agnosie is dus het onvermogen om dingen (beelden, geluiden, geuren) te herkennen, die
via de zintuigen (ogen, oren, neus, mond, tast) waargenomen worden. De zintuigen zelf zijn nog
intact en er is geen sprake van geheugenverlies. Agnosie is meestal beperkt tot één zintuig.
Ambivalentie exploreren: Ambivalentie is een gespleten gevoel. Je wil iets, en je wil het
tegelijkertijd ook niet. Of je wilt iets, en tegelijkertijd ook iets anders, en je kunt niet kiezen.
Ambulante compressietherapie: Compressie therapie betekent letterlijk "drukbehandeling". In de
praktijk wordt vaker gesproken van ambulante compressie. Bij ambulante
compressietherapie worden elastische zwachtels gebruikt om oedeem in bijvoorbeeld een arm of
been terug te dringen zodat het weer een stabiele omvang krijgt.
Apathie: Verschijnselen. Veel mensen met dementie krijgen te maken met stemmingsproblemen
zoals lusteloosheid, onverschilligheid en verlies van initiatief. Dit wordt apathie genoemd. Iemand
die apathisch is, is minder geïnteresseerd in de wereld om hem heen en heeft vaak geen zin om iets
te ondernemen.
Apraxie: Apraxie heeft te maken met het niet meer kunnen verrichten van alledaagse handelingen.
Bijvoorbeeld; aankleden, eten, knoopjes dichtmaken, enz.. Ondanks dat mensen die lijden
aan apraxie niet gehandicapt zijn en hun spieren goed werken, kunnen ze de handelingen niet
uitvoeren.
ASE-model: Het ASE model is gebaseerd op de Theory of Planned Behavior en stelt dat het
uiteindelijke gedrag van mensen het beste is te voorspellen uit de intentie of men van plan is het
gewenste gedrag wel of niet te vertonen. De attitude, sociale invloed en eigen effectiviteit (ASE)
beïnvloedt de intentie.
, Attitudeverandering: Een wijziging die optreedt in de houding van een persoon ten opzichte van
andere personen, groepen, zaken, opvattingen, omstandigheden en dergelijke.
Auto-immuniteit: Auto-immuun betekent dat het immuunsysteem zich tegen het lichaam zelf keert.
Een auto-immuunziekte ontstaat als er bij het opruimen van lichaamseigen celresten iets verkeerd
gaat. Dit gebeurt bijvoorbeeld als goed werkende cellen worden opgeruimd door het lichaam.
Bedreigde-ik fase: In deze fase voelt u zich door uw geheugen en verstoorde denken bedreigd in uw
bestaan. Het wordt steeds lastiger om de regie in handen te houden, maar u probeert de schijn op te
houden. U kunt fel reageren en anderen wantrouwen of beschuldigen.
Biologische benadering: De biologische benadering gaat uit van de fysionomische en genetische
aspecten, die de grondslag vormen van ons gedrag. Verder niets. Het is dan ook van alle
psychologische scholen de enige die uitsluitend uitgaat van het lichaam als basis van onderzoek en
conclusies.
Collageenvorming: Collageen, samenbinden, is een lijmvormend eiwit dat een zeer belangrijk
onderdeel vormt van het bindweefsel in het lichaam van mensen en dieren. Er zijn in totaal meer
dan 28 verschillende typen collageen, maar type I t/m IV zijn verreweg het belangrijkst en meest
voorkomend in het menselijk lichaam. Van het totale aantal collagenen is 90% het type I. Huid,
botten, pezen, kraakbeen en tanden bestaan grotendeels uit collageen.
Confabuleren: Een bijzondere vorm van façadegedrag is confabuleren. Letterlijk sprookjes vertellen.
De patiënt vult de gaten die in zijn geheugen zijn ontstaan met verhalen over dingen die zijn gebeurd
of die hij zou hebben beleefd. Vaak zijn deze confabulaties uitgebreide verhalen die heel
overtuigend zijn, maar blijken ze onjuist te zijn.
Copingvaardigheden: Coping is de mate waarin mensen gedragingen en cognitieve en emotionele
reacties vertonen om het hoofd te bieden aan de eisen die stressors aan hen stellen. Een ander
woord is stresshantering. Er zijn verschillende stijlen van coping.
Decorumverlies: Decorumverlies wordt beschreven als een symptoom in bepaalde
ziektebeelden, waarbij de zieke gedrag vertoont dat niet aan de sociale omgeving van dat
moment is aangepast.
Decubitus: Decubitus ontstaat door langdurige druk op dezelfde plaats. Door deze druk beschadigt
de huid en het onderliggende weefsel. Dit kan leiden tot roodheid van de huid, een milde vorm
van decubitus, of zelfs tot diepe wonden bij zeer ernstige decubitus. We noemen decubitus ook wel
doorliggen of een drukplek.
Disease: Disease is het pathofysiologische ziek zijn: er is een ziekteverwekker in het lichaam.
Eigen effectiviteit: de verwachting van mensen over de mate waarin ze in staat zijn uit te voeren wat
ze zich voornemen.
Emotiegerichte coping: Dit is een minder actieve benadering van een probleem of situatie, meer
gericht op (het verminderen van) de gedachten en emoties die erdoor worden oproepen. Iemand
die een emotiegerichte copingstrategie hanteert, zoekt afleiding, probeert te ontspannen, gaat met
iemand praten of spreekt zichzelf moed in.
Zijn problemen of situaties u overkomen en hebt u er geen invloed op, dan is een emotiegerichte
coping de beste strategie.