Natuur- en techniekonderwijs
Sensomotorische ontwikkeling: door ervaringen gaan de zintuigen samenwerken.
Manieren om ervaringen te koppelen aan eerdere ervaringen:
- Verschillend gedrag bij gelijk lijkende dingen
- Vaste volgordes koppelen aan gebeurtenissen
- Verschillende verschijnselen bestaan tegelijk.
Intuïtief denken: het denken is verbonden aan je eigen bewegen.
Globale denkontwikkeling van basisschoolkinderen:
1) Concrete operaties, vroeg stadium: vermogen tot voorstellen wat er gebeurd als je
veranderingen aanbrengt aan voorwerpen.
2) Concrete operaties, later stadium: vermogen om invloed van variabelen te verglijken.
3) Overgang naar abstract denken: ontwikkelen van vermogen tot abstract denken en hiermee
hypotheses vormen zonder directe waarneming.
Inquiry-based science education (IBSE)= onderzoekend leren door ‘heen en weer’ denken= brains-
on: ideeën uitwisselen hands-on : onderzoeken brains-on: resultaten bespreken.
Onderzoekend leren: komt voort uit nieuwsgierigheid
Ontdekkend leren: komt voort uit nieuwsgierigheid en verbazing.
Beleven: komt voort uit verbazing en leidt tot betekenisgeving en waardering.
Ontwerpend leren: technisch-probleem oplossen door iets te bedenken en te maken.
Leren kiezen: educatie over gezondheid en duurzaamheid.
Onze waarnemingen worden, onbewust, gefilterd door wat je weet, voelt, kunt en wilt.
Ordening=structureren
Identificatie= je herkent bepaalde karakteristieken of een combinatie van eigenschappen.
Seriëren: vergelijken en rangschikken (licht donker)
Classificeren: klasseren, ordenen, rangschikken, verdelen.
Uitgangspunten voor natuuronderwijs:
Passend bij de cognitieve mogelijkheden en ontwikkelingsstadia
Passend bij de aard van de leerling
Verantwoordelijkheid dragen voor de natuur
Kinderen onderzoeken veelvuldig
Overdragend leren: leerkracht gestuurd, leren door externe sturing.
Spontaan ontdekkend leren: leerling gestuurd; natuurlijk leren, zelf ontdekkend, leren door interne
sturing. Leerkracht begeleid samenwerken.
Ontdekkend leren: zowel leerling als leerkracht spelen ene rol in dit proces
,Hoofdstuk 5, Onderwijsleerstijlen bij natuuronderwijs
Leerlinggestuurde aanpak open
Leerkrachtgestuurde aanpak gesloten
Bij ontdekken leren zijn sommige stappen open en andere gesloten
Hoofdstuk 6, Onderzoekend en ontdekkend leren
Fasen van empirisch onderzoek
- Onderzoeksvragen stellen
- Resultaten voorspellen
- Gegevens toetsen
- Proefopzet maken
- Resultaten verzamelen
- Vastleggen
- Ordenen en interpreteren
- Conclusies trekken
Soorten onderzoeken:
Eerlijk onderzoek: één variabele wordt veranderd
Waarnemen of meten van veranderingen
Identificeren en classificeren
Zoeken naar verbanden en patronen.
Expliciteren = verklaren, verduidelijken, uitleggen
Exploreren= onderzoeken
Eigenschappen onderzoekende houding:
- Nieuwsgierig
- Onbevooroordeeld
- Objectief
- Kritisch
- Zorgvuldig
- Nauwkeurig
- Samen kunnen werken
- Belang van bewijzen inzien
- Voorzichtig conclusies stellen
- Resultaten delen of ter discussie stellen.
Onderzoekend gedrag kan variëren van speels tot doelgericht:
- Vrije exploratie: doen om het doen, bijv schuimbellenblazen
- Resultaat behalen: niet gericht op de manier waarop, bijv toren bouwen
- Reacties onderzoeken: het voorwerp en de eigenschappen zijn interessant
- Variabelen verkennen: welke factoren zijn van invloed op situaties
, - Onderzoeken na een bewuste vraag: vooraf wordt nagedacht over de manier van
onderzoeken en er wordt planmatig gewerkt.
Bij probleemoplossend handelen bestaan drie fasen:
- Ongericht: zomaar iets doen, snel opgeven of je ergens anders op richten
- Gis-en-mis: verschillende, ondoordachte pogingen doen om een doel te behalen
- Systematisch : zelf stappen bedenken voor het onderzoek en deze doorlopen
Hoofdstuk 9, Stap voor stap: Structuur in de les
Didactische modellen
Natuuronderwijs in vijf stappen
1. Confrontatie/introductie (er komt iets binnen): de nieuwsgierigheid wordt geprikkeld, reacties
worden opgeroepen, concepten worden geopend en ervaringen worden gedeeld.
2. Spontane verkenning (aanrommelen): speelse, vrije exploratie zodat de kinderen vertrouwd
raken met het onbekende, bekende eigenschappen oproepen of controleren, zelf gaan
uitproberen en zo allemaal een vergelijkbare ervaring opdoen. Als het aanrommelen te lang
duurt, wordt het aanrotzooien.
3. Onderzoek en resultaten vastleggen: de spontane vragen die naar voren zijn gekomen in stap
2, worden nu meer doelgericht onderzocht. Als je vooraf werkbladen maakt, is de les meer
gestructureerd, maar is er een grotere kans dat de opdrachten niet aansluiten bij de interesses
van de leerlingen. Als je de kinderen zelf een onderzoek op laat zetten, moet je hen gericht
begeleiden. De resultaten van het onderzoek worden vastgelegd.
4. Rapportage/communicatie over resultaten: vaak vinden kinderen meerdere antwoorden op
een vraag, bijvoorbeeld doordat hun onderzoeksmateriaal verschillend is of er sprake is van
verschillen in zorgvuldigheid. Door de verschillende resultaten naast elkaar te zetten en te
bespreken of tentoon te stellen, stimuleer je de kinderen om te vergelijken en samen te vatten.
Soms wordt er geen bevredigend antwoord gevonden. Je kunt dan de vraag of het materiaal
aanpassen en weer bij stap 2/3 beginnen.
5. Verbreding of verdieping: na de eerste vierstappen kun je alsleerkracht nagaan of de kinderen
het begrepen hebben en het geleerde in andere situaties kunnen toepassen. Zo help je bij het
verbreden of verdiepen van de kennis.
Een ander veelgebruikt systeem is het 7-stappensysteem van Graft en Kemmers:
1. Confrontatie
2. Verkennen
3. Experiment opzetten
4. Experiment uitvoeren
5. Concluderen
6. Resultaten presenteren
7. Verbreden en verdiepen
Het didactische model van Margadant-Van Arcken gaat ervanuit dat leerkrachten uit moeten gaan
van de belangstelling van de leerlingen. Er zijn vier fasen:
1. Introductiefase: verkenning, interpretatie, inventarisatie
2. Activiteitenfase: opdrachten uitvoeren, voorlopige verslaglegging
3. Ordeningsfase: verslaglegging, explicitering
4. Afrondingsfase: concretisering, evaluatie
De kinderen hebben veel inbreng, vergroten hun woordenschat, denken na over wat ze hebben