Leerdoelen verbintenissenrecht 2
Het verbintenissenrecht kan onderverdeeld worden in het contractenrecht (K1)
en het aansprakelijkheidsrecht (K3). In dit blok gaan we kijken naar de
aansprakelijkheid buiten een overeenkomst om (verbintenis uit de wet).
Voor de buiten contractuele aansprakelijkheidsgrondslag komt de
onrechtmatige daad het meeste voor. Iemand heeft door zijn eigen
onbehoorlijke gedrag schade toegebracht aan een ander.
Week 1, onrechtmatige daad + criteria en gevaarzetting:
1. In casuïstiek gemotiveerd aangeven of sprake is van aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad;
Verbintenis uit onrechtmatige daad = aansprakelijkheid voor eigen onrechtmatig handelen.
Art. 6:162 lid 1 BW luidt: “Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad (1) pleegt, welke hem kan worden
toegerekend (2), is verplicht de schade (3) die de ander dientengevolge (4) lijdt, te vergoeden”.
Art. 6:163 BW luidt: “Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot
bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden” relativiteitsvereiste (5).
Voorwaarden voor onrechtmatige daad (art. 6:162 BW):
Stap 1, is er een daad/gedraging?
- Doen of nalaten.
- Benoem wat er zich heeft plaatsgevonden of wat er zich juist niet heeft plaatsgevonden.
Stap 2, is deze daad/gedraging onrechtmatig? (Lid 2)
De daad is onrechtmatig als er sprake is van een van de drie onrechtmatigheidscategorieën inbreuk op een recht,
strijd met wettelijke plicht of strijd maatschappelijke zorgvuldigheid (alternatief) (het beste is om in te gaan op alle
drie de gronden, zodat je de beste kans hebt dat de vordering slaagt).
Onrechtmatigheidsc Uitleg
ategorie
Inbreuk op een recht Dit is een subjectief recht, dat een persoon aan het recht ontleent en dat tegenover iedereen geldt.
- Absolute vermogensrecht.
o Eigendomsrecht, octrooirecht, auteursrecht, merkenrecht, etc.
- Persoonlijkheidsrecht.
o Recht op lichamelijke integriteit, huisrecht, recht op eerbiediging van de persoonlijke
levenssfeer, etc.
De inbreuk dient opzettelijk, rechtstreeks of direct te zijn.
In het zwiepende tak-arrest (verplichte jurisprudentie week 2):
- Casus: vier jongeren lopen in een bos. Een jongen schopt tegen een tak aan die daarop in het
oog van zijn vriend komt. Die vriend verliest daarbij zijn oog. Volgens de Hoge Raad is er geen
sprake van onrechtmatig daad.
o Van onrechtmatige daad zou sprake zijn indien de mate van waarschijnlijkheid van
een ongeval (het oplopen van een letsel door een ander), als gevolg van dat gedrag
zo groot is, dat de dader zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had
moeten onthouden.
o De Hoge Raad bouwde een extra toets in bij deze onrechtmatigheidscategorie.
Als er sprake is van een inbreuk op een recht, door zaaksbeschadiging of het
toebrengen van lichamelijk letsel, dan is die inbreuk niet voldoende voor het
aannemen van onrechtmatigheid. Er moet tevens sprake zijn van strijd met
een wettelijke plicht of strijd met een maatschappelijke gedragsnorm.
Strijd met wettelijke Er wordt een wettelijke norm geschonden.
plicht - Wet in formele zin, wet in materiële zin (APV’s), verdragen, EU-recht die directe horizontale
werking hebben, EVRM en vergunningen.
Strijd met Doen of nalaten in strijd met een maatschappelijk aanvaarde norm van zorgvuldig gedrag (de
maatschappelijke belangrijkste onrechtmatigheidscategorie in de praktijk en ligt niet vast in geschreven regels). Er zijn
zorgvuldigheid veel uiteenlopende factoren (open normen) en daarom is deze onrechtmatigheidscategorie nader
ingevuld in jurisprudentie (KC 2) kunnen worden toegepast in zeer uiteenlopende situaties
‘Zorgvuldigheidsnorm’ (bijvoorbeeld gevaarzetting).
- Natronloog-arrest & taxusstruik-arrest.
! Bij gevaarzetting is er sprake van een strijd met maatschappelijke onzorgvuldigheid.
Let op! Wanneer je ‘inbreuk op een recht’ toepast, moet je ook altijd ‘strijd met wettelijke plicht’ of ‘strijd met
maatschappelijke zorgvuldigheid’ toepassen.
1
,2
, Stap 3, is er geen rechtvaardigingsgrond aanwezig?
- Ontoerekeningsvatbaarheid.
- Overmacht.
- Noodweerexces.
- Uitvoering van een wettelijk voorschrift.
- Bevoegd gegeven ambtelijk bevel.
Tussenconclusie: wel of niet onrechtmatig?
Stap 4, is de daad/gedraging toerekenbaar aan de dader? (Lid 3)
Er moet gekeken worden of de onrechtmatige daad toegerekend kan worden aan de veroorzaker van de schade.
Daarvoor zijn drie toerekeningsgronden opgenomen in lid 3.
- Schuld er kan een verwijt worden gemaakt naar de dader.
- Wet de verwijtbaarheid ontbreekt, maar de wet bepaald dat de onrechtmatige daad toch aan die persoon
kan worden toegerekend.
o Voorbeeld: art. 6:165 BW zegt dat aan iemand met een geestelijke stoornis toch de onrechtmatige
daad kan worden toegerekend.
- Verkeersopvatting op grond van de verkeer geldende opvattingen vinden we toch dat de onrechtmatige
daad toerekenbaar is.
o We kijken naar hoe de maatschappij over een bepaalde kwestie denkt.
Rechtspersonen kunnen ook onrechtmatig handelen en daarvoor krachtens art. 6:162 BW aansprakelijk voor worden
gesteld. Rechtspersonen kunnen door middel van hun organen optreden. Er zijn twee mogelijke gronden waarop een
rechtspersoon aansprakelijk kan worden gesteld voor onrechtmatig handelen:
- Als door een formeel bevoegd orgaan (bijvoorbeeld de directeur) namens de rechtspersoon onrechtmatig
wordt gehandeld.
- Als de gedraging van een niet-formeel bevoegd persoon toch aan die rechtspersoon kan worden toegerekend
omdat zij in het maatschappelijke verkeer als gedraging van die rechtspersoon hebben te gelden (denk aan:
wethouder van het college B&W) (= vereenzelvingstheorie).
Ook kunnen rechtspersonen kwalitatief aansprakelijk zijn voor het gedrag van natuurlijke personen. Denk aan een
werkgever die aansprakelijk is voor de fouten van haar ondergeschikten (art. 6:170 BW).
Stap 5, is er schade ontstaan?
Er zijn twee vormen van schade (art. 6:95 BW):
- Vermogensschade (art. 6:96 BW).
o Geleden verlies (vermogen is gedaald).
o Gederfde winst (missen van vermogensstijging).
- Ander nadeel (art. 6:106 BW).
o Het gaat niet om geld, maar wel om het vergoeden van geleden schade in geld. Bijvoorbeeld:
immateriële schadevergoeding.
Stap 6, bestaat er een causaal verband tussen de daad/gedraging en de schade?
De schade moet veroorzaakt zijn door de onrechtmatige daad vestiging van de aansprakelijkheid (‘vestigingsfase’).
Vereist: conditio sine qua non-verband voorwaarden zonder welke niet.
- Voorbeeld: een straalvliegtuig vliegt te laag en daardoor wordt een stroomstoring veroorzaakt. Door de
stroomstoring stijgt het aantal geboortes negen maanden later en hebben veel gezinnen enerzijds babygeluk
en anderzijds een forse stijging van de kosten de stijging van de aantal geboortes en de financiële schade in
causaal verband staat tot de fout van de straaljager. Dat wil niet zeggen dat de werkgever van de straaljager
alle kosten op zich moet dragen. Voor de omgang van de schadevergoeding is een nauwe verband vereist
(‘omgangsfase’). Dit nauwere verband komt tot uitbrenging in de leer van de redelijke toerekening van art.
6:98 BW.
Stap 7, relativiteitsvereiste (art. 6:163 BW):
Het gedrag moet jegens een ander onrechtmatig zijn en de schade, zoals die ander heeft geleden, moet ook onder het
beschermingsbereik van de norm vallen, evenals de wijze waarop de schade is ontstaan.
- Het personele bereik; het gedrag moet jegens de benadeelde onrechtmatig zijn.
- De soort van schade; de schade zoals benadeelde die heeft geleden moet onder het beschermingsbereik van
de norm vallen.
- De wijze van ontstaan; de wijze waarop de schade is ontstaan dient te vallen onder de strekking van de norm.
Je moet voor de invulling van dit vereiste kijken naar de achtergrond van de geschonden norm: wie wordt door deze
norm beschermd en tegen welke schade en wijze waarop de schade ontstaat, beschermd deze norm.
Vraag jezelf af of er precies datgene gebeurt waartegen de wetgever wilde beschermen.
- Tandarts-arrest tandarts was zonder vergunning werkzaam.
3