Hoofdfuncties van het skelet:
- bewegen (spieren zitten vast aan botten & botten werken samen)
- bescherming (van kwetsbare organen)
- stevigheid
- in beenmerg vindt de aanmaak van bloedcellen plaats
- opslag mineralen en zouten
Volwassenen: 206 botten, kind: 350 botten
Botweefsel is zeer actief, en niet dood! (aanmaak bloedcellen, opslag en vrijgeven van minderalen en
zouten)
Axiale skelet→ schedel, ruggengraat, ribbenkast, bekken met daarvan vast de onderste en bovenste
extremiteiten.
Skelet is ingedeeld in:
Truncus (romp): thorax, abdomen, pelvis
Onderbeen = crus
Arcus costalis: daar zitten de buikspieren aan vast bij de ribben
Heupdysplasie (heupinstabiliteit): kom niet diep genoeg voor kop
Gewricht: twee of meer botstukken die bij elkaar komen en met elkaar verbonden zijn
Soorten gewrichten:
Bindweefsel (weinig beweeglijkheid)
- Syndemosis; tussen ulna en radius (membranainterossea antebrachii) of tibia en fibula
(membrana interossei cruris)
- Sutura; schedelnaad
Kraakbeen (vezelig of hyalien) (beetje beweeglijkheid)
- Symphysis (vezelig); symphysis pubica
- Synchondrosis (hyalien); sternum-costae verbinding (synchondrosis sternalis)
Synovia (veel beweging); buigen/strekken knie/elleboog
- Opgebouwd uit (van buiten naar binnen)
o Membrana fibrosa = rijk geïnnerveerd met veel ligamenten
o membrana synovialis (samen kapsel) = maakt synovia
o gewrichtskraakbeen(stootkussen) = hyalien kraakbeen (niet geïnnerveerd)
o kop + kom
Doel synoviaal gewricht:
Kop+kom passend maken door ruimte op te vullen met vet: plica adiposa, of opvullen met
kraakbeen: discus, meniscus, labrum.
Carpus → 7 ossa carpi
Metacarpus → 5 ossa metacarpi
Ossa digitorum manus → 14 phalangen
Pelvis (bekkengordel)= ossa coxae, os sacrum, os coccygis
,Gewrichten in de voet:
Art. Talocruralis (BSG)
Art. Talocalcaneonavicularis (OSG)
Artt. tarsi
Artt. tarsometatarsales
Artt. metatarsophalangeae
Artt. interpalangeae proximales = pip
Artt. interphalangeae distales = dip
Ligamenten
Intracapsulair versterkt delen van het kapsel
Extracapsulair zijn aparte structuren
Ligamenten zorgen voor stevigheid en beperking van beweging.
Botten in de hand:
Phalanx distalis – I, II, III, IV, V
Phalanx media – II, III, IV, V
Phalanx proximalis – I, II, III, IV, V
Os metacarpus
Duim = pollex
Wijsvinger = indicis
Pink = digitus minimus
Ossa carpi, bestaande uit:
Os scaphoideum
Lunatum
Triquetrum
Pisiforme
Trapezium
Trapezoideum
Capitatum
Hamatum
,Wervelkolom – columna vertebralis
Functies wervelkolom:
- verbinding
- bescherming
- beweging
lumbale lordosis & thoracale kyphosis
Embryo begint in complete kyphosis
- cervicaal (C1-C7)
- thoracaal (Th1-Th12)
- lumbaal (L1-L5)
- sacraal (S1-S5) = os sacrum
Lordosis: holling – cervicaal, lumbaal
Kyphosis: bolling – thoracaal, sacral (embryo)
Krommingen in de wervelkolom in het frontale vlak: scoliose
- Functionele scoliose – geen wervel problematiek, overmatige scoliose ter compensatie van
andere problemen (bijv. beenlengteverschil)
- Structurele scoliose – door wervelkolom problematiek, vaak met torsiecomponent.
Mogelijke oorzaken: vergroeiing, congenitaal, myopatisch, idiopatisch
Voordeel van krommingen: schokdemping
artt. Zygapophyseales = facetgewrichten, steeds tussen
twee wervels (synoviale gewrichten)
kop: proc. art. superior
kom: proc. art. inferior
Ligamenten wervelkolom:
Lig. longitudinale anterius
- beperking extensie en rotatie
Van atlas tot sacrum
Lig. longitudinale posterius
- Beperking extensie
- stabiliteit
Van atlas tot sacrum
Lig. supraspinale
- Beperking flexie en rotatie
Van atlas tot sacrum
(van cervicaal naar schedel = lig. nuchae)
, Lig. flava
- stabiliteit
- Beperking flexie
Lig. Interspinalia
- Beperking flexie en rotatie wervel tot wervel
- Stabiliteit
Lig. Intertransversaria
- beperking lateroflexie
- beperking rotatie
Whiplash – verrekking van:
lig. longitudinale anterior
lig. supraspinale/ lig. nuchae
De autogordel helpt juist niet tegen whiplash
Gat = foramen vertebrale → omvat hele ruggenmerg = canalis vertebralis
foramen intervertebrale → spinale wortels