Hoorcolleges Middeleeuwen
Docent hoorcolleges week 1 t/m week 3: Rob Meens
Docent hoorcolleges week 4 t/m week 7: Bram van den Hoven van Genderen
Week 1: Introductie Middeleeuwen
Dit hoorcollege bestaat uit vier delen:
- Het begrip Middeleeuwen
- De Romeinen en de barbaren
- Klimaatverandering en pandemieën
- De Romeinen en het Christendom
Het gewelddadige aspect van de Middeleeuwen wordt vaak benadrukt. We kunnen ons
afvragen of dit wel een terecht beeld van de middeleeuwen is. Zijn de middeleeuwen veel
gewelddadiger dan de oudheid of de vroegmoderne tijd?
Deel 1: Het begrip Middeleeuwen
Het begrip middeleeuwen is heel negatief. Het concept middeleeuwen wordt door
humanisten in de 14e en 15e gevormd. De humanisten zien zichzelf als opvolgers van de
klassieke cultuur, en de periode ertussen vinden ze in feite onbelangrijk. Deze tussenperiode
zou een tijd van verval, barbarij en stilstand zijn. In de periode na deze tussenperiode zou de
draad van de beschaving weer zijn opgepakt. De tegenstelling tussen klassiek en
middeleeuws bestaat nog steeds. Klassiek wordt als iets positiefs beschouwd en
middeleeuws als iets negatiefs. De humanisten hebben dus nog steeds een grote invloed.
In veel universiteiten waarin geschiedenis wordt gedoceerd, wordt de indeling (oudheid,
middeleeuwen, moderne tijd) van de humanisten nog steeds gebruikt. Dit concept van de
humanisten is dus ook bijzonder invloedrijk geweest.
Grand Narrative
Het beeld van de Middeleeuwen is bepaald door Edward Gibbon (1737-1794). Gibbons
leefde in de tijd van de verlichting. Hij heeft het invloedrijk boek: The Decline and Fall of The
Roman Empire geschreven. Dit boek gaat over het verdwijnen van het Romeinse Rijk. Hierbij
komen er twee factoren aan de orde: de barbaren en het christendom. De barbaren zouden
een einde hebben gemaakt aan de hegemonie van de Romeinen. Het christendom was
volgens Gibbons een soort bijgeloof. Bovendien was het geen rationele manier om naar de
wereld te kijken. Het christendom zou een verzwakkende invloed hebben gehad op het
Romeinse Keizerrijk. De interne zwakte, veroorzaakt door het christendom, zou niet langer
de waarden overeind houden van het Romeinse Rijk. De combinatie van de invallen van de
barbaren en de invloed van het christendom zou hebben geleid tot de val van het Romeinse
Rijk.
Veranderde Paradigma
Peter Brown, een Britse/ Ierse historicus, heeft een lange tijd in Princeton gedoceerd. Hij
heeft het concept ‘Late Oudheid’ niet bedacht, maar er wel benadrukt. Hij ziet niet persé de
val van de Romeinse Rijk, maar hij ziet deze periode juist als een hele lange
1
,overgangsperiode. Brown wil hierbij niet denken aan verval of opkomst, want hij ziet de
periode van de Middeleeuwen als een periode van creativiteit, veranderingen en
vernieuwingen. Hij kijkt hierbij vooral naar de cultuur van deze tijd, en juist minder naar
politieke en economische zaken. Brown laat de periodisering van de Late Oudheid ver
oplopen (misschien wel tot Karel de Grote).
Rosenwein
Babara Rosenwein is de auteur van A short history of the middle ages. Rosenwein neemt
afstand van het concept ‘Decline and Fall’ van Gibbon. Ze denkt namelijk eerder aan een
transformatieproces in de Middeleeuwen. Rosenwein heeft de periodisering van de
Middeleeuwen in twee delen ingedeeld:
1. De geschiedenis tot aan het jaar 1000 (met een grote nadruk op de continuïteit met
de Romeinse wereld). Ze behandelt hierin de continuïteit van Byzantium, het Westen
en de wereld van de Islam in de 6e eeuw. Deze drie cultuurkringen zijn sterk
gebaseerd op de nalatenschap van het Romeinse Rijk.
2. De geschiedenis vanaf het jaar 1000. In deze periode zijn grote veranderingen te zien
die zich voornamelijk in het Westen afspelen.
Rosenwein ziet de Middeleeuwen niet zozeer als een gesloten periode van barbaarse
invallen tot aan de tijd van humanisten, maar zij ziet rond het jaar 1000 een hele nieuwe
samenleving in Europa ontstaan. Bovendien vindt Rosenwein dat de middeleeuwen geen
grote breuk kent in het jaar 1500. Voor Rosenwein loopt de geschiedenis, die rond 1000
begint, door tot ver in de moderne tijd. Voor praktische redenen heeft Rosenwein de keuze
gemaakt om haar boek te eindigen in 1500, maar voor haar loopt de middeleeuwen verder
door en bevat geen scherpe breuken.
Periodisering is belangrijk, vooral omdat we bepaalde beelden hebben bij bepaalde
tijdvakken. Toch is periodisering eigenlijk alleen maar een hulpmiddel de historici gebruiken
om orde te scheppen in de gebeurtenissen van het verleden. Het is altijd goed om de
vastgeroeste indeling van de humanisten ter discussie te stellen en op andere manieren
hierover na te denken. Toch is het begrip Middeleeuwen zo ingeburgerd dat het moeilijk is
om hiervan af te stappen.
Middeleeuwen: Verlichting
In de periode van de verlichting werd de Middeleeuwen gezien als een katholieke tijd. Door
het katholieke geloof was er een verstikkende stempel op de bevolking. Mensen mochten in
deze periode namelijk niet meer zelf nadenken, want alles werd voor hen voorgekookt door
de geestelijkheid. Dit idee wordt vandaag de dag ook nog steeds aan de Middeleeuwen
gekoppeld, maar dit idee is afkomstig van Verlichte denkers.
Middeleeuwen: Romantiek
In de Romantiek was er een positiever beeld over de Middeleeuwen. De Romantiek was een
(negatieve) reactie op de Verlichting, want men wilde terug naar een authentieke beleving
en dit vond men in de Middeleeuwen. Naast de Romantiek komt ook het nationalisme op,
waarbij men opzoek gaat naar eigen wortels en de wortels van de eigen natie. Deze wortels
zoekt men vooral in de middeleeuwen.
2
, Deel 2: De Romeinen en de barbaren
De barbaren zouden volgens Verlichte denkers een belangrijke rol hebben gespeeld bij de
ondergang van het Romeinse Rijk.
Wie zijn de barbaren?
Het woord barbaar was een term die altijd wordt gebruikt om een ander aan te duiden. De
term komt uit het Grieks (βαρβαρος = barbaros) en het betekende dat iemand niet Grieks
sprak. In Griekenland was er dus een gevoel van superioriteit tegenover een volk/persoon.
Voor de Romeinen waren ‘barbaren’ volken buiten het eigen gebied (dus ook de ander), en
ze waren ook meteen onderwerp van expansie. Barbaren waren (voor de Romeinen)
mensen die men moest bevechten en die men moest inlijven in het rijk. Vervolgens moest
men deze barbaren beschaafd maken.
De term barbaar heeft altijd een negatieve betekenis gehad. Men heeft geprobeerd om de
term te vervangen door: ‘post-Romeinse koninkrijk’, maar dit is nooit echt van de grond
gekomen. Als men spreekt over Barbaarse koninkrijken spreekt men meestal over: Visigoten
(Zuid-Frankrijk en Spanje), Ostrogoten (Italië), Vandalen (Noord-Afrika), Franken (België,
Frankrijk) etc.
Volksverhuizingen
Kaarten van volksverhuizingen zijn vaak heel misleidend. De periode van deze kaarten
omvatten meestal de 5e tot 11e eeuw. Hierdoor is het moeilijk te bepalen wanneer iets
gebeurde. Bovendien lijkt het een chaotisch geheel, waardoor heel veel volken uit
Scandinavië lijken te komen. Dit komt waarschijnlijk omdat de Goten als eerste hun
geschiedenis gingen opschrijven, en ze claimden dat hun oorsprong in Scandinavië lag. De
Goten waren erg succesvol en andere volken probeerden dit over te nemen. De oorsprong
van Scandinavië was dus meer een literaire mode, en was dus waarschijnlijk geen
werkelijkheid.
Rosenwein
Rosenwein geeft een geheel ander beeld van de volksverhuizingen. Zij beargumenteert dat
de barbaarse volken geen nomadische volken waren. Deze volken waren namelijk sedentaire
samenlevingen: mensen woonden op één plek. Ze verhuisden natuurlijk wel af en toe, want
migratie hoort er nu eenmaal bij, maar ze waren niet continu onderweg. Bovendien zegt
Rosenwein dat er geen biologische verschillen waren tussen de verschillende volkeren. Dit is
een reactie op de opvattingen uit de 19e en 20e eeuw, want deze opvatting werden misbruikt
door de naties (bijvoorbeeld Duitsland in de Tweede Wereldoorlog), waarin men sprak over
rassen en reinheid. Volgens Rosenwein bestonden er wel culturele verschillen tussen
volkeren, maar ze hielden niet eeuwenlang dezelfde cultuur aan (een Frank uit de 6 e eeuw
was anders dan een Frank uit de 7e eeuw). Identiteit is dus niet bepaalt door afstamming,
want identiteit is maakbaar en flexibel. Het hoeft niet eenduidig te zijn (de Romeinen
probeerden namelijk ook andere culturen over te nemen). Het idee van identiteit wordt ook
wel de ‘theorie van de ethnogenese’ genoemd.
Brachten de Barbaren het Romeinse Rijk te val?
- Edward Gibbon: De barbaren zouden een einde hebben gemaakt aan de hegemonie
van de Romeinen.
3