Toetsmatrijs integrale toets BS1 & BS2
Toetsdoelen:
1. Kan op globaal niveau de inhoud van het Beroepsprofiel Verpleegkundige 2020 weergeven:
(Een nieuw beroepsprofiel was hard nodig om de gevolgen van de genoemde trends te verwerken)
Is nodig om richting te geven aan wat verpleegkundige doen en wat er gebeurt rond de ontwikkeling van de
verpleegkundige op gebied van voortschrijding van de techniek, belang van mantelzorg etc.
Het beroepsprofiel is...
• Een landelijke afspraak van wat verpleegkundige doen;
• Het landelijke opleidingsprofiel Bachelor of Nursing 2020 is daarvan afgeleid;
• Jouw taakomschrijving/functieomschrijving is daarvan afgeleid.
- Trends in de zorgvraag en – aanbod (zie toetsdoel 16)
- Kern van verplegen
- Kernset van patiëntproblemen
- Zelfmanagement
= Het individuele vermogen om goed om te gaan met symptomen, behandeling, lichamelijke en sociale
consequenties en leefstijlveranderingen inherent aan het leven met een chronische aandoening.
In 2020 verandert de wet BIG. Wanneer je als verpleegkundige je registreert of her-registreert kun je dat doen als
verpleegkundige of regieverpleegkundige. Met een MBO-V of inservice-opleiding word je in de wet BIG als
verpleegkundige geregistreerd. Met HBO-V word je als een regieverpleegkundige geregistreerd.
2. Kan benoemen wat de beroepscode inhoudt:
Het is een document waarin afspraken staan over hoe verpleegkundigen zich moeten gedragen (beroepsnormen- en
waarden wat is opgesteld door de beroepsgroep zelf). Het wordt gebruikt in de opleiding en de dagelijkse praktijk.
Het biedt raad in lastige situaties en helpt lastige situaties bespreekbaar te maken. Het helpt je bij je handelen en de
verantwoording daarvan.
Wat staat er in de beroepscode?
• Algemene punten met betrekking tot de beroepsuitoefeningen: denk hierbij aan kennis bijhouden,
verantwoordelijkheden kennen, handelen uit normen, protocollen en richtlijnen (professionele
standaarden), eigen grens kennen, ontwikkeling in kwaliteit van de zorg.
• De verpleegkundige/verzorgende in relatie tot de zorgvrager: streeft naar een goede zorg relatie, iedereen is
gelijk, werkt samen met naasten, informatie geven etc. vb. Mag je een relatie hebben met iemand die je
verzorgt in het ziekenhuis, of mag je cadeaus aannemen van patiënten.
• De verpleegkundige/verzorgende in relatie tot (in)formele samenwerkingspartners: goede samenwerking
met vakgenoten, werkt met andere disciplines.
• De verpleegkundige/verzorgende in relatie tot de samenleving: bevordering volksgezondheid
De beroepscode is een leidraad voor je handelen als professional. Geeft je aanknopingspunten om te bepalen hoe je
als professional te gedragen.
De beroepscode biedt handvatten om in complexe situaties een weloverwogen afweging te maken over wat goede
zorg in deze situatie vraagt.
De beroepscode beschrijft niet in detail hoe je moet handelen, je moet zelf goed blijven nadenken en kritisch blijven.
, 3. Kan de CANmedsgebieden en- rollen benoemen in relatie tot het verpleegkundig beroep:
CanMEDs (canadian medical education directions for specialists). Geeft richting aan het bepalen van inhoud van
medische en paramedische beroepen, de canMEDs stelt vast wat het beroep precies is en wat hoort er allemaal in
dit beroep. Is ook basis van het beroepsprofiel en het opledingsprofiel Bachelor of Nursing 2020.
De verschillende professionals zoals artsen, fysiotherapeuten, verpleegkundigen etc. Bouwen hun beroep met
behulp van deze systematiek. Dit wordt ook de canMEDS-bloem genoemd (zie afbeelding). Dit komt omdat het
beroepsprofiel 7 competentiegebieden heeft met 7 beroepsrollen. De canMEDS is de basis van het Beroeps- en
opleidingsprofiel.
De 7 CanMEDS competentiegebieden en rollen
1. Vakinhoudelijk handelen…> de rol van zorgverlener
2. Communicatie…> de rol van communicator
3. Samenwerking…> de rol van samenwerkingspartner
4. Kennis en wetenschap..> reflectieve EBP professional
5. Maatschappelijk handelen…> gezondheidsbevorderaar
6. Organisatie…> de rol van organisator
7. Professional en kwaliteit…> professional & kwaliteitsbevorderaaar
1. Zorgverlener
• Stelt op basis van klinisch redeneren de behoefte aan verpleegkundige zorg vast op lichamelijk, psychisch,
functioneel en sociaal gebied, indiceert en verleent deze zorg in complexe situaties, volgens het
verpleegkundig proces, op basis van evidence based practice.
• Versterkt (zo ver als mogelijk) het zelfmanagement van mensen in hun sociale context. Ze richt zich daarbij
op gezamenlijke besluitvorming met de zorgvrager en diens naasten en houdt hierbij rekening met de
diversiteit in persoonlijke eigenschappen, etnische, culturele en levensbeschouwelijke achtergronden en
ideologische overtuigingen.
• Indiceert en voert verpleegtechnische (voorbehouden) handelingen uit op basis van zelfstandige
bevoegdheid of functionele zelfstandigheid zoals beschreven in de wet BIG.
• Heeft kennis van anatomie en fysiologie
• Kennis van levensfasen van de mens
• Kennis van coping met stress
• Kennis van bronnen van verpleegkundig handelen, actuele richtlijnen en professionele standaarden
• Kent de theoretische modellen
2. Communicator
• Communiceert op persoonsgerichte en professionele wijze met de zorgvrager en diens informele netwerk,
waarbij voor optimale informatie-uitwisseling wordt gezorgd.
• Heeft kennis van communicatieniveaus
• Kent de belangrijkste gesprekstechnieken
,• Kent manieren van gedragsbeïnvloeding en empowerment
• Is op de hoogte van ICT
3. Samenwerkingspartner
• Gaat een vertrouwensrelatie aan, werkt effectief samen vanuit het principe van gezamenlijke besluitvorming
met de zorgvrager en diens naasten en ondersteunt hen in het zelfmanagement.
• Werkt zowel binnen als buiten de eigen organisatie samen met andere beroepsbeoefenaren of instanties
waarin zij als autonome professional haar bijdrage levert aan de kwaliteit en continuïteit van zorg.
• Spin in het web
• Inschakelen andere professionals
• Inschakelen voorzieningen
4. Reflectieve EBP professional
• Handelt vanuit een continu aanwezig onderzoekend vermogen leidend tot reflectie, evidence based practice
(EBP) en innovatie van de beroepspraktijk.
• Werkt permanent aan de bevordering en ontwikkeling van de verpleegkundige beroepsgroep, haar eigen
deskundigheid en die van haar directe (toekomstige) collega’s door voortdurend actief (verschillende
vormen van) kennis te zoeken en te delen en, indien van toepassing, in praktijkgericht onderzoek te
participeren. Reflecteert voortdurend en methodisch op haar eigen handelen in de samenwerking met de
zorgvrager en andere zorgverleners en betrekt hierbij inhoudelijke, procesmatige en moreel-ethische
aspecten van haar keuzes.
• Kritisch zijn op wat je doet en waarom je het zo doet.
• Uitvoeren van interventies naar aanleiding van onderzoek (literatuur, de mening en wens van de patient zelf
en jouw eigen expertise);
• Kunnen lezen en interpreteren van (wetenschappelijk)onderzoek;
• Bijblijven van de ontwikkelingen in je vak!
5. Gezondheidsbevorderaar
• Bevordert de gezondheid van de zorgvrager of groepen zorgvragers door het organiseren en toepassen van
passende vormen van preventie die zich ook richten op het bevorderen van het zelfmanagement en het
gebruik van eigen netwerk van de patiënt.
• Gericht op preventie
• Leefstijlen
• Zelfmanagement
• Coping
6. Organisator
• Toont leiderschap in het verpleegkundig handelen en in de samenwerking met anderen en weegt de
verschillende belangen waarbij het belang van de zorgvrager voorop staat.
• De verpleegkundige plant en coördineert de zorg rondom de zorgvrager/groep zorgvragers. De
verpleegkundige neemt verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zorgvragers en medewerkers binnen de
organisatie.
• Kent organisatievormen en principes;
• Heeft bedrijfsmatig inzicht en kennis;
• Van de bekostiging van zorg;
• Weet hoe beleid van de organisatie te beïnvloeden is;
• Tonen van verpleegkundig leiderschap
7. Professioneel en kwaliteitsbevorderaar
• Monitort, meet en screent de zorgverlening zowel op het niveau van de individuele zorgverlening als op het
niveau van de eenheid waarin zij werkt om goede kwaliteit van zorg te borgen dan wel te verbeteren.
• Levert een bijdrage aan kwaliteitssystemen binnen de organisatie en is betrokken bij het lokaal toepasbaar
, maken en uitvoeren van standaarden, richtlijnen, protocollen en zorgtechnologie, signaleert
het ontbreken en draagt bij aan de ontwikkeling hiervan.
• Levert een positieve en actieve bijdrage aan de beeldvorming en de ontwikkeling van de
verpleegkunde vanuit een historisch, institutioneel en maatschappelijk perspectief.
• kent de wet- en regelgeving Wet BIG;
• heeft kennis van monitoring van resultaten van zorg;
• kennis van actuele richtlijnen en standaarden;
• kent de beroepscode;
• Neemt initiatieven om kwaliteit van de verpleegkundige zorg te verbeteren!
4. Kan benoemen wat de wet BIG inhoudt:
De Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) is bedoeld om de kwaliteit van
de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg te bevorderen en te bewaken en de patiënt
te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren.
Keuzevrijheid, maar bescherming door kwaliteitsinstrumenten. Kwaliteitsinstrumenten bevorderen
kwaliteit beroepsuitoefening:
• (her)registratie en titelbescherming
• Voorbehouden handelingen (14): alleen uitgevoerd worden door zelfstandig bevoegden of in
opdracht van zelfstandig bevoegden, vb. injecteren, katheteriseren, sonde inbrengen
• Tuchtrecht: maatregel opgelegd krijgen
• Strafbepalingen, vb. titel dragen die je niet hebt
Je moet elke 5 jaar kunnen aantonen dat je voldoende in de zorg hebt gewerkt om je
verpleegkundige titel te mogen behouden. Je komt met tuchtrecht in aanraking als er een grote fout
wordt gemaakt, je verpleegkundige titel kan dan worden afgenomen.
Beroepsbeoefenaren die zich moeten registreren in het BIG-register zijn: Apotheker, Arts,
Fysiotherapeut, Gezondheidszorgpsycholoog, Physician assisant, Psychotherapeut, Tandarts,
Verloskundige en Verpleegkundige.
5. Kan uitgangspunten bij enkele verpleegkundige visies/theorieën benoemen:
Een verpleegkundige theorie is een verzameling van samenhangende begrippen, definities en
proposities, die de verpleegkundige activiteiten beschrijft, verklaart, voorspelt en voorschrijft. -
Fawcett 1989
Concepten = bouwstenen van een theorie, vb. adaptatie, stress en angst (wat is een theorie?)
Verpleegkundig model = een geheel van abstracte begrippen dat als denkkader kan gebruikt worden,
als raamwerk voor het verpleegkundig handelen, vb. alles wat te maken heeft met zelfzorg. (wat
moet ik ermee?)
Verpleegkundige theorieën:
1. Grand theories: het hele domein van verplegen verkennen en kaderen vanuit een bepaald
concept.
• Client
• Gezondheid
• Omgeving
• Verplegen
2. Middle range theories: verzameling verschijnselen binnen de verpleging onder de loep
nemen.
3. Micro-level interventions: beschrijven effectiviteit van 1 of een aantal verpleegkundigen.
