Samenvatting Hoorcolleges Kwartaal 1
Inhoud
Hoofdstuk 1 Inleiding tot de anatomie en fysiologie .................................................................................................... 3
Hoofdstuk 3 De celstructuur en -functie....................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 4 Het weefselniveau .................................................................................................................................. 13
Hoofdstuk 6 Het beenderstelsel ................................................................................................................................. 14
Hoofdstuk 11 Het cardiovasculaire stelsel: bloed....................................................................................................... 19
Hoofdstuk 12 Het cardiovasculaire stelsel: hart ......................................................................................................... 24
Hoofdstuk 13 Het cardiovasculaire stelsel: bloedvaten en bloedsomloop ................................................................ 26
Extra – Bloedonderzoek interpretatie ........................................................................................................................ 30
Hoofdstuk 14 Het lymfestelsel en immuniteit ............................................................................................................ 32
Hoofdstuk 16 Het spijsverteringsstelsel ..................................................................................................................... 37
Hoofdstuk 17 Stofwisseling en energetica .................................................................................................................. 42
Hoofdstuk 18 Het urinaire stelsel ............................................................................................................................... 44
Hoofdstuk 19 Het voortplantingsstelsel ..................................................................................................................... 48
,Literatuur
Hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18 en 19
Martini, F.H., & Bartholomew, E.F. (2015). Anatomie en fysiologie, een inleiding. Amsterdam: Pearson Benelux .
Extra
Dörr P. J., Khouw V.M., Jacquemyn, Y. Chervenal F.A. & Nijhuis J.G.(2014). Obstetrische interventie. Amsterdam: Read
Business Education
Prins, M., van Roosmalen, J., Scherjon, S., & Smit, Y. (2014). Praktische Verloskunde. Houten: Bohn Stafleu van
Loghum.
Jans, S., & Beentjes, M. (2010). KNOV-Standaard Anemie in de verloskundige praktijk: Aanbevelingen voor preventie,
diagnostiek en behandeling. Utrecht: KNOV.
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. (2016). Draaiboek Prenatale Screening Infectieziekten en
Erytrocytenimmunisatie. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu.
,Hoofdstuk 1 Inleiding tot de anatomie en fysiologie
De verschillende organisatieniveaus:
• Chemisch niveau: de atomen verbinden zich met elkaar tot moleculen.
• Celniveau: de moleculen verbinden zich tot grote structuren door de interactie die ze vertonen. Een structuur
heeft een specifieke functie in de cel.
• Weefselniveau: Een weefsel bestaat uit cellen van hetzelfde type die samenwerken om een specifieke functie uit
te voeren.
• Orgaanniveau: Een orgaan bestaat uit twee of meer verschillende weefsels die samenwerken om een specifieke
functie uit te voeren.
• Orgaanstelselniveau: Organen werken samen in een orgaanstelsel.
• Organismeniveau: Alle orgaanstelsel werken samen om het leven en de gezondheid in stand te houden.
Homeostase is een stabiel intern milieu. Homeostatische regulering is de aanpassing van de fysiologische systemen
waardoor homeostase wordt gehandhaafd. Het omvat:
• Een receptor die gevoelig is voor een bepaalde verandering in de omgeving, prikkel (stimulus).
• Een besturingscentrum of integratiecentrum, dat informatie van de receptor ontvangt en verwerkt.
• Een effector (een cel of orgaan) die reageert op de signalen van het besturingscentrum en waarvan de werking
de prikkel tegengaat of versterkt.
Bij een negatieve terugkoppeling wekt een variatie buiten de normale grenzen een automatische reactie op
waardoor de situatie wordt gecorrigeerd, ongeacht of de prikkel bij de receptor toeneemt of afneemt.
Bij een positieve terugkoppeling wekt de aanvankelijk prikkel een reactie op waardoor de prikkel wordt versterkt. De
cyclus die zichzelf versterkt wordt de positieve terugkoppeling genoemd.
, Eiwitten zijn lange ketens van aminozuren. De verschillende soorten aminozuren:
• Essentiële aminozuren zijn aminozuren die via voeding moeten worden opgenomen (isoleucine, leucine, lysine,
methomine, phenylalanine, threonine, tryptofaan en valine).
• Semi-essentiële aminozuren zijn aminozuren die afhankelijk van de gezondheidstoestand via voeding moeten
worden opgenomen (arginine en histidine).
• Niet-essentiële zijn aminozuren die het lichaam zelf kan produceren (alanine, asparagine, asparaginezuur,
cysteïne, glutamine, glutaminezuur, glycine, proline, serine en tyrosine).
Phenylalanine is het eiwit, waar het onderzoek naar de hielprik mee is begonnen. Als een neonaat PKU heeft, dan
hebben ze het phenylalanine niet kunnen afbreken, waardoor het zich kan stapelen.
De functies:
• Stevigheid: Structurele eiwitten vormen een driedimensionaal raamwerk voor het lichaam.
• Beweging: Contractiele eiwitten zijn verantwoordelijk voor spiercontracties.
• Transport: Transporteiwitten zorgen ervoor dat bepaalde stoffen door het bloed vervoerd kunnen worden en
tussen verschillende delen van een cel vervoerd kunnen worden.
• Buffering
• Regulering stofwisseling: Enzymen versnellen chemische reacties.
• Coördinatie en regeling: Eiwithormonen kunnen de stofwisselingsactiviteiten van alle lichaamscellen en de
functie van bepaalde organen of orgaanstelsel beïnvloeden.
• Verdediging: De eiwitten van huid, haren en nagels beschermen het lichaam tegen gevaren vanuit de omgeving.
De eiwitten die antistoffen worden genoemd beschermen het lichaam tegen ziekten.