Samenvatting BLP
Inleiding
0.1 Het bijzondere van bewegen
Het bijzondere van bewegen is dat dit de allereerste leerprocessen zijn van mensen. De eerste
leerprocessen van baby’s zijn gekoppeld aan bewegingsactiviteiten.
Maar ook volwassen zijn vaak nog niet uitgeleerd. Je leert nieuwe dingen over jezelf waarbij je jezelf
tot grote hoogte brengt en weet hoe je om kunt gaan met angstige of moeilijke momenten.
Bij blp gaat het niet alleen over leren op cognitief gebied of motorisch gebied, maar over leren op
allerlei gebieden, op alle leeftijden en in allerlei verschillende contexten.
Leren doe je namelijk een leven lang, op allerlei momenten en op allerlei
plekken.
Tijdens het leerproces doorloopt je een aantal fases en in die fases speelt
ervaring een belangrijke rol; op een bepaald moment doe je een ervaring op,
je blikt daarop terug (reflecteert) en haalt eruit wat belangrijk voor je is en
past dat toe in nieuwe situaties(ervaringen). Deze vier fases vormen een
leerproces rondom een ervaring; een cyclus die zich kan blijven herhalen als
je maar blijft leren.
Dus mensen leren van concrete ervaringen door te observeren en reflecteren
op die ervaring.
Mensen leren op verschillende manier en iedereen heeft daardoor een eigen voorkeur voor een
bepaalde fase.
De vier fases zijn verbonden met vier leerstijlen, waarbij de leerstijl niet samenvalt met een fase
maar tussen twee fases in zit. Namelijk;
- Tussen experimenteren en concreet ervaren zit de doener
- Tussen concreet ervaren en observeren zit de bezinner (dromer)
- Tussen observeren en conceptualiseren zit de denker
- Tussen conceptualiseren en experimenteren zit de beslisser (durver)
De doener leert door zich snel aan te passen in nieuwe situaties. Ze kenmerken zich door het
uitvoeren van plannen en experimenten, het nemen van risico’s een makkelijke omgang en soms wat
ongeduld
De dromer/bezinner leert door gebruik te maken van zijn/haar verbeeldingskracht. Dromers
kenmerken zich doordat ze verschillende perspectieven zien, nieuwe ideeën verzinnen,
geïnteresseerd zijn in mensen en hun emotionele aard
De denker leert door het slim verbinden van feitelijkheden. Denkers redeneren logisch, zijn gericht
op abstracte begrippen en concepten en zijn minder gericht op mensen. Wel zijn ze nauwkeurig en
precies van aard.
,De beslisser/durver leert door actief een duidelijke keuze te maken. Beslissers vertalen idee- en
praktisch, zijn gericht op één oplossing voor één probleem, regelen liever iets alleen dan samen en
zijn relatief weinig geëmotioneerd.
0.2 Het OPA model
In het midden waar de drie cirkels elkaar raken is ‘’het
gebeuren’’, dat werkelijk plaatsvindt. Dit is altijd een mix
Persoon
van allerlei processen(relationeel mensbeeld) Dit is dus de
complexe werkelijkheid.
Het zal vooral gaan over de persoon in de (leer) situatie; op
degene die aan het leren is. Het gaat niet zozeer over wat
Omgeving Activiteit
die persoon leert maar vooral over hoe die persoon leert.
De focus op de persoon past bij de psychologische insteek.
Het aspect van de omgeving kan gaan over de sociale omgeving; medestudenten of andere
groepsleden, de trainer, de therapeut of degene die de ander beïnvloedt of over de fysieke
omgeving(context); bijvoorbeeld materialen.
Bij de activiteit gaat het om leerstof, de werkvormen, de taak, de soort therapie, het
sportstimuleringsprogramma, de sport, etc.
0.3 Denken, voelen en handelen
Er is een algemeen idee over de basis van ieder mens. Er is hierbij altijd sprake van denken, voelen
en handelen/doen (DVD model).
De mix tussen denken, voelen en handelen is bij elk individu anders en verschilt ook nog per
gebeurtenis.
Denken Voelen Handelen
Mentaal Emotie Fysiek
Cognitie Affectie Lichamelijk
Geheugen Stemmingen Gedragsintentie
Jouw persoonlijke leerprocessen worden in ieder geval gekenmerkt door het
verkrijgen van inzicht in jouw spanningsveld tussen denken, voelen en handelen. De
kern van elk leerproces is het proberen om dit spanningsveld soms te stabiliseren en
soms te labiliseren.
, Hoofdstuk 1 Attitude en Mindset
1.1 Het begrip attitude
Attitude is de houding die je hebt ten opzichte van een bepaald onderwerp. Het bepaalde beeld of
onderwerp wordt het attitudeobject genoemd.
Een attitude is een consistente en voorspelbare manier waarop een persoon:
- Denkt over een attitudeobject
- Voelt met betrekking tot een attitudeobject
- Geneigd is zich te gedragen ten opzichte van een attitudeobject
Er zijn drie aspecten te onderscheiden aan een attitude dit zijn;
- Denken
- Voelen
- Doen
Oftewel het DVD model
Denken (het cognitieve aspect) is alle kennis en informatie die je hebt over het attitudeobject. Dit
kunnen feiten zijn, maar ook meningen van andere mensen die je kent.
Voelen (het emotionele aspect) is het meest centrale en daarmee doorslaggevende aspect aan
iemands attitude. Je vindt iets gewoon fijn of niet fijn, leuk of niet leuk.
Doen (het handelingsaspect ook wel gedragsintentie genoemd) wanneer je positief denkt en voelt
over een attitudeobject, zul je de neiging hebben om gedrag te vertonen die past bij die houding.
Attitudes beïnvloeden dus je gedrag en attitudes kunnen ook veranderen. Dit gebeurd alleen niet
zomaar dit is een duurzaam proces.
Attitudes zijn niet erfelijk. Ze worden namelijk aangeleerd en de omgeving waarin je verkeerd, spelen
daar een grote rol bij. De dingen die een grote rol spelen bij attitude zijn;
- Conditionering
- Krijg je een beloning of een positieve ervaring bij een bepaald attitudeobject, dan ontwikkel
je een positieve attitude.
- Krijg je straf of ervaar je iets negatiefs t.o.v. iets of iemand dan ontwikkel je een negatieve
attitude.
- Imitatie en identificatiefiguur, wanneer iemand die je bewondert of waar je van houdt een mening
heeft over een onderwerp ben je geneigd deze mening over te nemen.
- De mate van informatievoorziening, ervaring en voorbeelden die je in je leven ontvangt. Als je
nooit omgegaan bent met buitenlanders, en bij je vervolgopleiding zit er een Afghaan in je klas, dan
houd je daar waarschijnlijk een andere attitude op na dan iemand die uit Amsterdam komt en met 12
verschillende nationaliteiten in de klas zat.
- Vooropleiding met opgedane kennis, motivatie en karaktereigenschappen.
- Mindset. Mindset is een mooi woord voor denkbeeld. Het beeld (de mindset) van mensen die
mensen van zichzelf hebben over de mogelijkheden om te leren, bepaalt voor een belangrijk deel of
ze de activiteit zullen leren. Dit noemen we de leerhouding.