Tenses
Tijd Vorm Gebruik keywords
Present simple He / she / it ww + s Als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt. Often, always, never, every day,
Als het een feit is usually, sometimes, generally, normally
Bij vaste tijden (roosters, trein / bus, winkel)
Past simple Ww + ed / 2e rijtje Iets is in het verleden gebeurt / gedaan Lady: last, ago, date, yesterday
Bevestigende zinnen
Use to / would
Opmerking! In verleden tijd gebruik je didn’t used to
Present continuous To be + ww + ing Iets is nu bezig of aan de gang (van korte duur) At the moment, now, always, any
Als je iets van plan bent in de nabije toekomst more, at present
Als je irritatie wilt aangeven ( maar als je geen irritatie wilt
aangeven gebruik je simple present)
Past continuous Was/were + ww +ing Iets was in het verleden aan de gang ( van korte duur) While, when, as
Iets was aan de gang ( past continuous) en werd
onderbroken door iets anders ( past simple)
Present perfect Have + has + vd Als iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds bezig Fyne jas: for, yet, never, ever, just,
is (for / since / how long. already, since
Vaak met korte bijwoorden als: always, never, ever, (not)
yet, already, just
Let op! met just om aan te geven dat de handeling net is
afgelopen.
Als de nadruk van een handeling uit het verleden ligt op
het resultaat nu
Past perfect Had + vd Als iets in het verleden is begonnen en afgerond Before, after, until, by the time (use
Als iets in het verleden is begonnen en nog voortduurd en with 2nd event)
de nadruk ligt op de tijdsduur