1.1overgang naar een andere economie
ontwikkelingen die maken dat aanbieders om op lange termijn te overleven de relatie en binding met
de klant centraal moeten stellen zijn:
1. De toegenomen economische waarde van authentieke belevenissen
2. Het overaanbod
3. Een veranderend behoefte en waardepatroon van de consument als gevolg van toegenomen
welvaart
4. De invloed van de opkomende economieën
1 de toegenomen economische waarde van authentieke belevenissen
in onze economie vertegenwoordigen authentieke, betekenis gevende belevenissen de grootste
economische waarden. Dit is omdat het individu op een persoonlijk niveau aanspreekt.
Pine en Gilmore(1999) onderscheiden in
the experience economy (ladder van economische waarden) verschillende typen van economisch
aanbod. Elk type aanbod heeft volgens hen een eigen aard en daarmee verbonden leveringswijze. Ze
kunnen hiërarchisch gerangschikt worden op basis van de economische waarde die elk type aanbod
vertegenwoordigt.
2 Overaanbod en het selectieproces
Aanbieders richten zich steeds meer op de betekenis gevend aanbod, en zo ook meer economische
middelen te genereren. De effectiviteit daarvan wordt echter belemmerd doordat er op de markt
sprake is van een overaanbod. Dit komt doordat markten in het algemeen veel toegankelijker zijn
geworden voor nieuwe toetreders.
In onderscheiden is communicatie naar de gebruiker nodig. De toegenomen complexiteit in het
aanbod, door overvloed, leidt in vele gevallen zelfs tot keuzestress bij de consument. Een grotere
variatie in het aanbod levert dus voor klanten niet zonder meer een betere ervaring op( prahalad&
ramaswamy)
Overvloed en emotionele overwegingen
Technologische ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat de basislevensbehoeften aanzienlijk
goedkoper zijn geworden. In een tijd van overvloed beschikt de afnemer over meer economische
kracht dan nodig is om te voorzien in de basislevensbehoeften, bij het kopen van die luxe producten
spelen dus minder rationele, en meer emotionele overwegingen mee. Er wordt gekeken naar de
betekenis van het product, of naar wat het toevoegt in de persoonlijke sfeer( Daniel Pink).
3 De veranderende rol van de consument: procumers en co-creatie
Wanneer de consument bij de productie betrokken kan worden, zal het product meer kunnen
aansluiten op het zelfbeeld en daarmee van grotere betekenis worden voor de individuele
consument. Door deze betrokkenheid en betekenis wordt de ruil- en gebruikswaarde hoger dan bij
een standaardproduct (humprhreys & grayson).
Wanneer een consument wordt betrokken bij het waarde creërende productieproces, wordt hij een
procumer (producent en consument). Hiermee wordt aangegeven dat het gaat om een proactieve,
kritische, goed geïnformeerde consument die een dialoog aangaat met de aanbieder en die
betrokken is bij de productie.
Procumers creëren gezamenlijk gebruikswaarde.
Toffler hanteert voor zijn indeling van het westerse economische systeem twee sectoren:
1. Sector A is de gebruikswaardensector: hieronder valt alle arbeid die mensen onbetaald doen
voor zichzelf, familie, vrienden en sociale relaties.
, 2. Sector B is de ruilwaardensector: waarbinnen goederen en diensten worden geproduceerd
die bedoeld zijn voor de verkoop of het ruilen.
De factoren de opkomst van de informatietechnologie en meer en beter onderwijs hebben ervoor
gezorgd dat de huidige consument mondiger, actiever en kritischer is dan ooit.
Co- creatie en crowdsourcing
De manier om te reageren op de steeds mondigere, kritische en onderling verbonden consument, is
volgens Prahalad en Ramswamy daarom merkontwikkeling op basis van ervaring van consumenten.
Cocreatie is een wezenlijk andere manier van produceren, omdat consumenten daarbij een veel
actievere rol spelen in het innovatieproces. Cocreatie kan meerdere doelen hebben:
- Klanten betrekken bij productontwikkeling
- Werken aan een goed imago doordat gebruikers zich als mede-eigenaar van het
ontwikkelproces betrokken gaan voelen bij het product of dienst
- Tijd- en kostenvoordelen.
4 De invloed van de opkomende economieën
Er zijn 3 redenen waarom de ontwikkelingen dit maal sneller gaan en een grotere impact zullen
hebben.
1. Bedrijven in opkomende economieën zullen door fusies en overnames sneller expanderen.
2. De opkomende economieën hebben in vergelijking met die van japan destijds een enorme
omvang.
3. De handelsvolumes zijn substantieel groter. Omdat de nettomarges van opkomende
economieën zo laag zijn, moeten ze het hebben van de omvang.
Westerse ondernemingen krijgen door deze ontwikkelingen te maken met grote verschuivingen op
het economisch speelveld. Betekenis en beleving van aanbod zijn manieren om gebruikers te werven
en aan je te binden.
1.2 van beleveniseconomie naar betekeniseconomie.
Een betekenisgeving kan bestaan uit een of meer van onderstaande invullingen:
- Zelfactualisatie
- Beleving
- Het bieden van een sociale functie
De imagineer kan deze toegevoegde waarde voor aanbieders ontwerpen en regisseren.
Betekenisvolle belevenissen zijn memorabele gebeurtenissen die mensen op een inherent
persoonlijke manier aanspreken (gilmore &Pine). De belevenis is de stimulus, de beleving de respons.
Thijsen beschrijft twaalf kenmerken waaraan een betekenisvolle beleving moet voldoen.
1. Duidelijk doel of motief
2. Uniek proces voor elk individu
3. Gevoel van controle over de situatie
4. Proces van doen en ondergaan
5. Alle zintuigen zijn betrokken
6. Contact met mensen
7. Contact met authentieke materialen
8. Veranderende perceptie van tijd door concentratie en focus
9. Balans tussen uitdaging en eigen competenties
10. Element van ‘play en ‘flow’
11. Emotionele geraaktheid
12. Geeft zin en betekenis door transformatie
Een belevenis moet authentiek zijn om door een gebruiker zodanig te worden gewaardeerd dat hij er
tijd en geld in wil steken (Pine en Gilmore). Bij belevenissen wordt authenticiteit vooral afgemeten
aan de mate waarin het gerelateerd is aan de werkelijkheid. We spreken dan van referentiele
authenticiteit. Denk hierbij aan rituelen uit oude culturen.
, Beleving en ervaring moet centraal staan in een betekeniseconomie. Het doel is echter een
transformatie te realiseren, door over de eerste laag van belevenissen een tweede laag van ervaring
te leggen die door de transformatie mogelijk maakt:
1. Belevenis speelt zich af binnen de persoon die de beleving ontvangt. De sociale factor, de
omgeving geeft betekenis aan deze beleving. Door beleving toe te voegen aan een
economisch aanbod ontstaat een gedenkwaardige transactie. Deze herinnering is wat de
grotere economische waarde vertegenwoordigt.
2. Transformatie doordat meerdere belevenissen bij elkaar horen in een interactief proces
ontstaat er een ervaring. Het geeft een andere kijk op dingen en transformeert hem op enig
niveau. Dit is wat betekenis gevend is voor het individu.
We spreken van een transformatie als het effect op een individu blijvend is. Een belevenis
daarentegen, manifesteert zich alleen op het moment zelf.
Kees Klomp legt uit dat merken op drie niveaus en in drie daaraan gerelateerde domeinen betekenis
kunnen geven:
1. Enabling gemerkte initiatieven die het leven van consumenten vergemakkelijken. Dit is het
domein van de brand utilities het bieden van extra diensten of instrumenten door het
merk.
2. Educating gemerkte initiatieven die de kennis van consumenten vergroten: het domein
van de gemerkte cursussen en workshops.
3. Engaging gemerkte initiatieven die de maatschappij verbeteren, het domein dus van
maatschappelijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid.
Klomp voorziet dat hier in de toekomst enlighting bij zal komen, waarbij merken via marketing een
rol gaan spelen in het realiseren van het immateriële geluk van consumenten.
1.3 het conceptuele tijdperk
Het conceptuele tijdperk is een direct gevolg van de opkomst van de betekeniseconomie en de
steeds grotere waarde die wordt gehecht aan belevenissen, authenticiteit en betekenisgeving, maar
ook van het huidige overaanbod en de opkomende economieën met de daarmee samenhangende
concurrentiedruk, de overvloed en welvaart en de impact die dat heeft op emotionele overwegingen
bij het selectieproces.
Door rond een aanbod een high concept te ontwikkelen met een high touch, een hoge
gevoelenswaarde, wordt dat aanbod meer waard in de ogen van de afnemer.
H2 Van doelgroep naar volggroep
Een imagineer kan inzicht krijgen in de groep gebruikers waarvoor hij gaat ontwerpen door:
1. Hij onderzoekt vooraf wie de groep gebruikers is en stemt daar zijn ontwerp op af
2. Hij ontwerpt een betekenisvol en relevant concept dat stapsgewijs een groep aan zich bind
2.1groepen gebruikers vooraf beoordelen
Onderscheiden van groepen homogene groepen mensen worden geselecteerd voordat zij in
aanraking komen met het aanbod.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper FabienneGro. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,39. Je zit daarna nergens aan vast.