Hoorcolleges Oudheid week 1 t/m 7
Week 1: Het Oude Nabije Oosten
Wat is Oude Geschiedenis?
Je zou kunnen zeggen dat Oude geschiedenis onder wereldgeschiedenis valt. Dit komt doordat er wordt
gekeken naar een enorm gebied en een lange tijd, het heeft geen eurocentrische kijk op de geschiedenis.
Geografische en temporele afbakening: Afro-Eurazië van ca. 3000 v.C. (de introductie van het schrift) tot ca.
650 n.C., wanneer de Arabische veroveringen maken in één klap een einde maken aan het Romeinse én het
nieuw-Perzische Rijk. Deze periode is erg groot en daarom richt het onderzoek in Utrecht zich op het
Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten en Centraal-Azië/India in de tussen ca. 500 v.C. en 500 n.C. De
thematiek van het onderzoek in Utrecht omvat o.m. migratie, religie, steden, imperia, grenzen en
cultuurcontact. Maar ook de onderlinge samenhang van deze onderwerpen. We kijken naar filologie (taal en
literatuurkunde), de geschiedenis en archeologie.
In het Midden-Oosten en de gebieden eromheen zijn er geen duidelijke grenzen. Er worden constant rijken
veroverd en er is een uitwisseling van cultuur, taal en nog meer dingen.
Waarom is oude geschiedenis belangrijk?
• De Oudheid is het culturele fundament (politiek, religieus, cultuur) onder moderne samenlevingen,
van West-Europa tot Oost-Azië. Veel moderne staten – van China tot Syrië en Ierland – voeren of
voerden hun identiteit terug op de Oudheid. Zo ontstaat ook het schrift.
• In de Oudheid ontstaan de eerste complexe samenlevingen. Steden en imperia blijven de
belangrijkste vormen van politieke organisatie tot de moderne tijd.
• In de Oudheid begint de (premoderne) globalisering: het ontstaan van directe Afro-Euraziatische
connectiviteit en cultuurcontact. Er ontstaan verbindingen over land en over zee.
• In de Oudheid ontstaan de grote godsdienstige systemen van de wereld: Confucianisme, Hindoeïsme,
Boeddhisme, Judaïsme, Christendom en Islam. Samenleving zijn gebaseerd op samenlevingen uit de
oudheid.
Overal in de wereld baseert men zich op de oudheid. Ze voeren hun identiteit terug op een veronderstelde
erfenis uit de oudheid. Griekenland is daar een voorbeeld van. Die vinden zich zelf nageslachten van de oude
Grieken.
We zien ook aspecten van de oudheid elke dag om ons heen. Hier kan je denken aan afgebeelde kunst:
schilderijen en games. In het politiek kunnen we het ook terug vinden en dan in name in het gebouwen die
gebaseerd zijn op de Griekse tempels. Het idee is dat de democratie terug gaat naar de Griekse oudheid en het
op die manier willen afbeelden. Ook veel landen ontlenen uit identiteit aan de Griekse oudheid. Kijk
bijvoorbeeld naar Iran, waarbij de Sjah een feest hield om het 2500 bestaan van Iran te vieren.
De zijderoute stamt ook uit de Oudheid af. Deze verbonden oost en west met elkaar, maar ook de gebieden
ertussen. Dit was ook een belangrijk gebied waar veel mensen woonden. Op deze routes zijn vooral de steden
belangrijk die met elkaar door de routes verbonden worden. Door deze route worden ook alle religies verspreid
over het hele gebied. Door de handel komen ook voorwerpen terecht 1000den kilometers verder op dan waar
het gemaakt is. Ook wat later gebeurd met een object, maakt deel uit van de geschiedenis. Er is bijvoorbeeld
Chinese zijde gevonden in een tempel in Syrië of een kan uit Oost-Iran die gevonden is in een tombe in China.
De oude geschiedenis bestudeert vanouds thema’s die ook belangrijk zijn voor latere periodes én het heden:
▪ Globalisering, migratie en culturele uitwisseling: hoe verloopt cultuurcontact en wat gebeurt er als
culturen vreedzaam of gewelddadig interacteren? Hoe ontstaat culturele verandering?
▪ Macht en ideologie: hoe hangt politieke macht samen met politiek-religieuze ideologie?
▪ De rol van religie in de maatschappij en in de politiek. Alles heeft met religie te maken in de oudheid
en later ook nog.
▪ Staatsvormingsprocessen en internationale betrekkingen.
▪ Imperialisme en andere bovenstatelijke systemen.
▪ Burgerschap: hoe functioneerden Mesopotamische en Griekse stadstaten als communities?
▪ gender: hoe en waarom zij gender-rollen ontstaan en hoe hebben ze zich ontwikkeld in de longue durée?
,Hoe onderscheidt oude geschiedenis zich van (de meeste) andere historische disciplines?
▪ Door het hanteren van een niet-Eurocentrisch perspectief op de geschiedenis.
▪ Door naast het specifieke ook aandacht te hebben voor de lange lijnen in de geschiedenis en grotere
geografische verbanden.
▪ Door multidisciplinariteit: de integratie binnen één vakgebied van culturele, politieke, sociale en
economische geschiedenis.
▪ Door het geïntegreerd gebruik van archeologische, iconografische én tekstuele bronnen.
De Eerste Steden
Neolithische Revolutie’: het einde van de IJstijd valt samen met de geleidelijke introductie van de akkerbouw
rond 10.000 v.C. Dit begon in Mesopotamië (Iran/Irak). Mensen kunnen hierdoor op één plek blijven wonen
in meer en meer complexe samenlevingen, omdat agrarisch surplus specialisatie van arbeid mogelijk maakt.
(NB: Tegenwoordig benadrukken historici steeds vaker het blijvende belang van beweging en migratie.) Boeren
gaan meer graan produceren, waardoor er specialisatie kan ontstaan, wat weer lijdt tot het ontstaan van
samenlevingen.
Gereguleerde irrigatie leidt tot een grote toename van de agrarische productie in Mesopotamië, Egypte en
India. Door de domesticatie lastdieren (ca. 6,000–5,000), en de uitvinding van de door lastdieren getrokken
ploeg (ca. 4,000–3,000), neemt de productie van surplus nog meer toe.
In Mesopotamië valt eigenlijk te weinig regen om landbouw te hebben, maar door de overstroming van de
rivieren komt er water op het land en ontstaat er slip en dit is enorm vruchtbaar. Hierdoor werd het gebied
rondom de rivieren super vruchtbaar en kan er landbouw ontstaan.
De mondiale verspreiding van de akkerbouw in de Prehistorie:
Van 10.000-5.000 v.C.
▪ ‘Vruchtbare H. Maan’
▪ Nijldal (niet alleen Egypte, maar ook Oost-Afrika)
▪ Indusvallei
▪ China
▪ Nieuw-Guinea
5.000-1.000 v.C.
▪ Europa
▪ Ethiopië
▪ West Afrika
▪ Zuidelijk Afrika
▪ Zuidoost Azië
▪ Noord-Amerika
▪ Zuid-Amerika
De akkerbouw ontstaat bij vruchtbare rivieren. De supervruchtbare rivieren van de Oude Wereld:
▪ Niger (West-Afrika vanaf 1000 v.C.)
▪ Nijl, Eufraat en Tigris (Egyptische rijk en Mesopotamië vanaf 3000 v.C.)
▪ Amoe Darya (Centraal-Azië vanaf 2500/2000 v.C.)
▪ Indus (Pakistan vanaf 2000 v.C.)
▪ Ganges (India vanaf 2000 v.C.)
▪ Jangtse, Gele Rivier (China vanaf 2000 v.C.)
Klein overzicht ontstaan mensen:
• 14.000.000.000 jaar geleden: ‘Big Bang’.
• 4.500.000.000 jaar geleden: ontstaan van de aarde.
• 500.000 jaar terug: verschijnen van de mens (homo sapiens).
• 10.000 jaar geleden: einde van de IJstijd en begin domesticatie van eetbare gewassen.
• 5000-3000 jaar geleden: de ‘Big Bang’ van de grote cultuurcentra van de wereld
De eerste sedentaire beschavingen die er waren, waren meer dorpen dan steden. 1 van de eerste nederzettingen
was Catal Hoyuk rond ca.7000 v.Chr. Deze nederzetting waren echter veel huizen aan elkaar zonder muren.
Binnen de steden blijft religie 1 van de belangrijkste punten en draait de samenleving vaak volledig daar om.
,Het ontstaan van complexe samenlevingen in Mesopotamië: de eerste steden en rijken. Een ‘grand theory’ van
de geschiedenis zegt dat de noodzaak irrigatie te coördineren leidt tot het ontstaan van de eerste staten. Voor
de accumulatie en redistributie van landbouwsurplus ontstaan in zowel Mesopotamië als Egypte de instituties
van de tempel en het paleis (d.w.z., de monarchie).
Een alternatieve theorie zegt dat georganiseerde religie niet het gevolg was sedentaire cultuur maar eraan
voorafgaat en de basis vormt van de vroegste staatsvorming. Religieuze praktijken zijn voor het eerst
geattesteerd ca. 30.000 jaar geleden in grotschilderingen en cultische objecten gemaakt van ivoor.
De Prehistorische site Göbekli Tepe in Tur-kije werd ontdekt in 1993. Gebouwd vanaf ca. 9000 v.C. is het de
oudst bekende monumentale tempel ter wereld – millennia ouder dan de eerste stadstaten. De opgraver, Klaus
Schmidt, heeft geopperd dat Göbekli Tepe een plaats van samenkomst was van verschillende groepen
jagers/verzamelaars, die het heiligdom gezamenlijk bouwden.
Zo ontstaan er overal in het Midden-Oosten in de vruchtbare halve maan allemaal van deze nederzettingen. De
steden worden steeds vaker gebouwd met muren. Er ontstaan overal steden in verschillende tijden.
Binnen de steden wordt specialisatie een groot ding. Hierdoor krijg je meer lagen in de samenleving.
De eerste staten in het ONO (farao-nisch Egypte en de Mesopotamische stadstaten) ontwikkelen:
▪ staatsinstellingen (monarchie)
▪ schrift (t.b.v. administratie)
▪ gecodificeerde wetgeving
▪ ingewikkelde mythologische en religieuze systemen
▪ literatuur (poëzie)
▪ kunst en architectuur
▪ filosofie en wetenschap
De eerste wereldrijken
Steden en imperia zijn de 2 meest dominante staatsvormen in Afro-Eurazië. Een imperium is een groot rijk,
een soort staat waar andere staten onder vallen. Hierom hebben imperia allemaal dezelfde visie: wereldmacht.
Ze claimen allemaal de wereldheerschappij. Alles wat daar buiten valt, wordt opgevat als geen beschaafde
wereld. Doordat ze uit zoveel staten bestaan, hebben ze wel iets nodig wat hen verenigd: 1 koning en 1 god.
Een strijd tussen mensen op aarde wordt in het Oude nabije Oosten gezien als een oorlog tussen de Goden.
Hieruit komt 1 god die de winnaar is.
Oorlogvoering in het oude Egypte en Mesopotamië zien we voor het eerst dat er georganiseerde strijd
plaatsvind. De stadstaten voeren oorlog met elkaar. Hier kun je verschillende redenen voor invullen, maar als je
kijkt naar cultuur kan je snel de link leggen tussen oorlogvoering en koningschap. In beide gebieden ontstaat
een monarchie die zich bezighoudt met oorlogvoering. De macht van de koning wordt gelegitimeerd met
overwinningen. Men geloofde dat de koning de macht kreeg van de goden. Hierdoor moesten koningen oorlog
voeren om hun koningschap waardig te zijn.
De belangrijkste vormen van sociaalpolitieke organisatie in het Oude Nabije Oosten zijn tribale samenlevingen,
stadstaten en imperia.
Een bekende theorie zegt dat een gebrek aan grondstoffen in Mesopotamië en Egypte de sterke staten aldaar
aanspoort tot handel, maar ook tot militaire ‘raids’ en uiteindelijk een streven naar territoriaal expansie.
Grondstoffen moeten uit andere rijken gehaald worden, dat kan via handel of oorlogvoering, vooral uit de
bergen. Hier zie je dat er steeds meer plundertochten worden gehouden. Zo ontstaan de eerste imperia:
supranationale staten gebaseerd op militaire expansie en gekenmerkt door politiek-bestuurlijke, culturele en
religieuze pluriformiteit.
Koningen uit deze tijd laten enorme bouwwerken voor zichzelf maken, die alleen gebouwd kunnen worden als
er een enorme monarchie bestond.
Het Egyptische Nieuwe Rijk (ca. 1550-1050 v.C.) domineerde Oost Afrika en de Levant onder de krijgshaftige
farao’s van de 19e Dynastie zoals Seti I (boven) en Ramses II. De eerste imperia ontwikkelen universalistische
ideologieën (de wereld als politieke eenheid).
, Het Nieuw-Assyrische Rijk, ca. 900-600 v.C. was het eerste grote rijk gericht op permanente territoriale
expansie. Alle Assyrische koningen wilden een wereldrijk hebben. Vaak beelden zij hun veroveringen af. Dit
deden zij ook om hun tegenstanders af te weren door de verschikkingen af te beelden. Het werkte echter niet
om iedereen af te schrikken en het Assyrische rijk valt uiteindelijk door opstanden en oorlogen.
Alle rijken die een wereldrijk willen, zeggen allemaal dat ze dat doen voor de wereldvrede.
Het Perzische rijk bestond van 550-330 v.Chr. wat van de meeste succesvolle rijk was binnen de oudheid. Ze
waren groot, bestonden lang en hadden weinig opstanden. De ideologie van het Perzische rijk was een
vredesideologie. Er was binnen het rijk ook relatief veel vrede. Het rijk bestaat ook bekend als 1 van de eerste
wereldrijken.
Het Perzische Rijk, ca. 550-330 v.C.
• Ontstaan vanuit de landstreek Pārsa in Zuidwest Iran (Grieks: Persis). Het eerste echte wereldrijk in de
geschiedenis. Gesticht door Cyrus (Kūrauš) de Grote, koning van Anšan (546 v.C. verovering van
Anatolië; 540 verovering van Babylonië; 525 verovering van Egypte door Cyrus’ zoon Kambyses).
• Na staatsgreep van Darius I (Dārayavauš, ca. 550-486) wordt het rijk ge-regeerd door de dynastie der
Achaemeniden. Het rijk bereikt zijn grootste omvang onder Darius en zijn zoon Xerxes (519-465).
Bouw van de paleis-stad ‘Persepolis’, ca. 518-460. Grieks-Perzische Oorlogen, 499-479.
• Bronnen: Griekse historici en etnografen (Herodotos, Ktesias, Xenophon); Perzische
koningsinscripties; het archief van Persepolis; Babylonische spijkerschriftteksten; de Hebreeuwse
Bijbel; en archeologie.
• Veroverd door Alexander de Grote, ca. 335-325 v.C.
Een bekende bron gemaakt door het Perzische rijk zelf is een ingegraveerde afbeelding: Bīsotūn. Het is een
heel beroemde afbeelding. Hierop is de koning te zien die zich verzet tegen opstandelingen. Er wordt
beschreven hoe de koning veel heeft veroverd en zo vrede gecreëerd heeft in de naam van de goden.
De hoofdstad (de Perzen hadden meerdere hoofdsteden) was Persepolis. Het was een ceremonieel en politiek
centrum van het Perzische Rijk: centrum van machtsrepresentatie, van redistributie en van onderhandeling over
machtsverhoudingen. Er zijn overblijfsel gevonden van de stad waar enorme gegraveerde afbeeldingen te zien
zijn. Hier zijn weer afbeeldingen te zien dat er allemaal volkeren naar de stad komen met kostbare geschenken
om de koning te vereren.
Artikelen Oudheid week 1 t/m 7
Week 1
Jana Mynarova: Amarna Letters
De Amarna brieven zijn een collectie van spijkerschrift tabletten. Deze zijn gevonden in wat tegenwoordig
Midden-Egypte is. Het eerste tablet is waarschijnlijk geschreven tijdens de laatste jaren van Amenhotep III
en de laatste was geadresseerd aan Toetanchamon. Het archief bestond dus voor zo’n 20 jaar.
De eerste tabletten werden gevonden in de zomer van 1887 door inwonende en de rest van de tabletten
door archeologische vondsten. Er is geen twijfel over mogelijk dat de tabletten werden gehouden binnen
het huis van de farao en het heette officieel: ‘De Plaats van Correspondentie van de Farao, leven-welvaart-
gezondheid’. Hierdoor was het dus een koninklijk archief.
Er werden ongeveer 300 tabletten gevonden na de ontdekking in 1887. Vanuit hier zijn ze aan
verschillende musea verkocht over de hele wereld, waar een museum in Berlijn de meeste heeft. De
volledig Amarna collectie bestaat uit 382 tabletten.
Het grootste deel van de tabletten zijn brieven en inventaris. Het andere deel zijn wetenschappelijke
teksten, teksten over activiteiten in Amarna of literaire teksten. De meeste van deze teksten zijn
geschreven in een vorm van Akkadiaans. Een enkele in een andere taal. Ook zijn er 2 verschillende
dialecten te vinden: een noord en zuid dialect.
De tabletten zijn te onderscheiden in correspondentie verschillende sociaalpolitieke status. Er is
correspondentie tussen de koning en andere heersers van andere belangrijke rijken (internationale
correspondentie) en kleine heersers uit Syrië-Palestina over hun relatie met de Egyptische administratie in
de regio en lokale politieke administratie.