https://blackboard.hhs.nl/courses/1/VD-JR1-SM2-2019/db/_453707_1/10.1007_978-90-368-
0508-7.pdf
Het model dwingt de voorlichter om op een
deductieve wijze gewenste uitkomsten terug te
voeren naar oorzaken en oplossingen.
Analyse van gezondheidsproblemen: Analyseren van gezondheidsproblemen. Wat zijn
belangrijke gezondheidsproblemen waar de doelgroep mee geconfronteerd wordt? Analyse
kwaliteit van leven (veiligheid, discriminatie, armoede) Wordt beschreven aan de hand van:
sterfte, prevalentie, incidentie, ernst van ziekte, qaly.
Analyse van gedrag: Analyseren van gedrag en effect op anderen. Gedragsoorzaken van
gezondheidsproblemen en gedragsoplossingen voor de problemen. Belang van gedrag voor
het gezondheidsprobleem en mogelijke oplossingen analyseren. Omgevingscondities
meegerekend.
Analyse van determinanten van gedrag: Persoonlijke determinanten: Kennis,
risicoperceptie, attitude en eigen-effectiviteitsverwachtingen. Omgevingsdeterminanten:
beschikbaarheid en bereikbaarheid van gezonde keuzes, sociale steun of druk en
onvoorzienbare barrières. Determinanten van gedrag= waarom het gedrag zo is.
Interventieontwikkeling: Op basis van de inzichten van de vorige stappen kan er een
interventie ontwikkeld worden om de determinanten van gedrag en het gedrag zelf te
veranderen. (Door middel van intervention mapping) Doel is verbtering van gezondheid en
kwaliteit van leven.
Interventie-implementatie en - disseminatie: Implementatie = uitvoering zoals bedoeld.
Disseminatie = planmatige verspreiding of invoering. Omgaan met implementatieproblemen
gebeurd door een verbindingsgroep.
Evaluatie: Ten slotte is het belangrijk dat interventies worden geëvalueerd om na te gaan of
de interventie de gewenste resultaten heeft (effectevaluatie) en of deze is uitgevoerd zoals
gepland (procesevaluatie). Bij voorkeur vindt de interventie eerst op kleine schaal plaats, en
daarna pas op grotere.
Valkuilen voor gezondheidsvoorlichting:
- Een niet bestaand probleem
, - Het verkeerde gedrag
- De verkeerde gedragsdeterminanten
- De verkeerde interventie
- De verkeerde implementatie
- Evaluatie
Omgevingsdeterminanten:
Fysieke omgeving: Beschikbaarheid van middelen of mogelijkheden om gezond of
ongezond gedrag te vertonen.
Sociaal-culturele omgeving: Sociale en culturele invloeden.
Economische omgeving: De kosten die gerelateerd zijn aan gezond en ongezond gedrag.
Politieke omgeving: Regels en wetgeving die het gezondheidsgedrag kunnen beïnvloeden.
Niveaus van omgevingsdeterminanten
Microniveau: Specifieke plek waar gedrag wordt uitgevoerd. Het gedrag van de directe
omgeving en de aan-of afwezigheid van faciliteiten in de directe omgeving.
Mesoniveau: Bredere familie en de nabije omgeving. Bieden eerder een context waarin
gedrag makkelijker of minder makkelijk kan plaatsvinden.
Macroniveau: Bredere systeem, economische ingrepen, culturele normen en waarden en
politieke of industriële acties.
Definitie van gezondheid WHO (1948): Health is a state of complete physical, mental and
social well-being and not merely the absence of disease or infirmity. / Gezondheid is een
toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet alleen de afwezigheid
van ziekte of handicap.
ZONMW en gezondheidsraad (2009): Health the ability to adapt and self manage /
Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te
voeren, in het licht van de sociale, mentale en fysieke uitdagingen van het leven’
Bij een verkenning van de indicatoren voor gezondheid (‘waar lees je gezondheid aan af’),
om het concept te operationaliseren, werd door de stakeholders een grote verscheidenheid
aan elementen genoemd. Deze werden ingedeeld in zes hoofddimensies: lichamelijke
functies, mentale functies en beleving, de spirituele/existentiele dimensie, kwaliteit van
leven, sociaal-maatschappelijke participatie en dagelijks functioneren; met daarbij 32
onderliggende aspecten.
,● lichaamsfuncties:
medische feiten, medische waarnemingen, fysiek functioneren, klachten en
pijn, energie
● mentale functies en -beleving:
cognitief functioneren, emotionele toestand, eigenwaarde/zelfrespect, gevoel
controle te hebben, zelfmanagement en eigen regie, veerkracht
● spiritueel/existentiële dimensie:
zingeving/meaningfulness, doelen/idealen nastreven, toekomstperspectief,
acceptatie
● kwaliteit van leven:
kwaliteit van leven/welbevinden, geluk beleven, genieten, ervaren
gezondheid, lekker in je vel zitten, levenslust, balans
● sociaal maatschappelijke participatie:
sociale en communicatieve vaardigheden, betekenisvolle relaties, sociale
contacten, geaccepteerd worden, maatschappelijke betrokkenheid,
betekenisvol werk
● dagelijks functioneren:
basis Algemeen Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL), instrumentele ADL,
werkvermogen, health literacy.
, QALE: Voor kwaliteit gewogen levensverwachting. Berekend als optelsom van de QALY’s.
Equivalenten zijn DALE (gecorrigeerd voor het voorkomen van disability) en HALE
(gecorrigeerd voor het niveau van algemeen ervaren health). Levensverwachting.
QALY: Voor kwaliteit gewogen levensjaar. Dit levensjaar wordt gewogen met een gewicht
dat de kwaliteit van leven uitdrukt van een persoon in dat levensjaar. Gezonde jaren. Extra
levensjaar in goede gezondheid. Aantal levensjaren x correctiefactor kwaliteit levensjaren. 1
bij volledig gezond voelen, 0-1 bij verminderde levenskwaliteit.
DALY: Het aantal jaren dat de QALE zou toenemen bij een hypothetische verlaging van
sterfte en van ziektelast. Gebruikt voor het kwantificeren van het belang van de
doodsoorzaken of risicofactoren. Berekend als bij ‘verloren levensjaren’ maar dan ook
rekening houdend met kwaliteit van leven. Een maat met verschillende, soms complexe
varianten. Hoeveel jaar je eerder zou overlijden door de ziekte.
Prevalentie: De prevalentie van een aandoening is het voorkomen op een bepaald moment
uitgedrukt als proportie van de populatie.
Ziekte- en sterfte last: Hoeveel mensen die ziekte hebben of dood aan gaan.
Primaire preventie: Nog geen probleem geconstateerd, maar je wilt de kans op het
probleem wegnemen. Voorkomen.
Secundaire preventie: Risicogroepen er uit pakken, bij hen voorkomen.
Tertiaire preventie: Al wel gediagnosticeerd, kwaliteit van leven bevorderen. Omgaan met
ziekte.
Een onderzoeksopzet
● Probleemstelling: de probleemstelling is de achtergrond waaruit de
onderzoeksvraag voortkomt. Het probleem.
● Doelstelling: de doelstelling is het antwoord op de vraag waarom je onderzoek doet,
wat je ermee wilt bereiken. Het doel.
● Onderzoeksethiek: is het ethisch verantwoord om dit onderzoek uit te voeren. Je
kunt het onderzoek alleen uitvoeren als de volgende vragen positief beantwoord
kunnen worden.
- Doet de respondent vrijwillig mee?
- Ondervindt de respondent geen negatieve gevolgen van het onderzoek?
- Legt de onderzoeker goed uit wat hij gaat doen en waarom?
- Zijn de onderzoeksresultaten minimaal vertrouwelijk, maar het liefst anoniem?
- Wordt het onderzoek op een betrouwbare en valide manier uitgevoerd?
● Onderzoeksvraag: de onderzoeksvraag is de vraag waarop het onderzoek
antwoord moet geven.
● Open onderzoeksvraag
● Gesloten onderzoeksvraag
● Kwalitatief onderzoek
● Kwantitatief onderzoek