Dit is een uitgebreide samenvatting van alle theorie voor het vak 'handhaving' (tweedejaar SJD HvA). De informatie uit de werk- en webcolleges, opdrachten, jurisprudentie en de verplichte literatuur zijn samengevat.
Er staan een aantal handige voorbeelduitwerkingen in (zoals hoe je het benadelin...
Op het gebied van handhaving krijg je te maken met zowel handhaving als
toezicht. Dit zijn twee verschillende dingen.
• Handhaving is: de mogelijkheden die een bestuursorgaan heeft om
naleving van wetten en regels te bewerkstelligen of af te dwingen.
• Toezicht is: met daartoe bevoegde personen (toezichthouders)
controleert het bestuursorgaan of de wetten en regels in zijn
werkgebied worden nageleefd.
De handhaving door de overheid heeft twee doelen:
1. Gedrag dat ze niet willen verbieden, maar wel willen regelen
2. Gedrag dat ze streng verbieden (strafrecht)
Er kan op verschillende manieren worden gehandhaafd. Dit kan zowel bestuursrechtelijk, als
strafrechtelijk en privaatrechtelijk.
Handhaving in het bestuursrecht
De handhaving en het toezicht is in het bestuursrecht voornamelijk geregeld in hoofdstuk 5 van de
Awb.
Soorten sancties
Een bestuursorgaan kan handhavend optreden door middel van het opleggen van:
De bestuurlijke sancties
Er zijn twee soorten bestuurlijke sancties te onderscheiden.
1. De herstelsanctie (ook wel reparatoire sanctie):
− Last onder bestuursdwang (art. 5:21 en 5:24 Awb)
− De last onder dwangsom (art. 5:31d Awb e.v.)
− De intrekking of wijziging van een begunstigende beschikking
2. De bestraffende sanctie (ook wel punitieve sanctie):
− De bestuurlijke boete (art. 5:40 Awb)
De definities van de herstelsanctie en de bestraffende sanctie (allebei bestuurlijke sancties), staan in
art. 5:2 lid 1 Awb.
Artikel 5:2
1.
In deze wet wordt verstaan onder:
a. bestuurlijke sanctie: een door een bestuursorgaan wegens een overtreding opgelegde verplichting
of onthouden aanspraak;
b. herstelsanctie: een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of
beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het
wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding;
c. bestraffende sanctie: een bestuurlijke sanctie voor zover deze beoogt de overtreder leed toe te
voegen.
, • De last onder bestuursdwang (herstelsanctie)
Een herstelsanctie is gericht op herstel van de overtreding. Wanneer de last niet tijdig wordt
uitgevoerd, heeft het bestuursorgaan de bevoegdheid om het herstel zelf door feitelijk handelen ten
uitvoer te leggen (art. 5:21 Awb). Het bestuursorgaan kan dan bijv. een illegaal neergezet bouwwerk
afbreken. Op grond van art. 5:25 Awb kan het bestuursorgaan dan de kosten verhalen op de
overtreder.
Overgaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang kan alleen als de wet dit toestaat. Dat
volgt uit art. 5:4 Awb. Het legaliteitsbeginsel is dus van toepassing. Dat wil zeggen: de bevoegdheid
tot overgaan tot handhaving moet terug te vinden zijn in de wet.
Voorbeeld: art. 125 Gemeentewet geeft het gemeentebestuur de bevoegdheid tot het opleggen van
een last onder bestuursdwang.
• Last onder dwangsom (herstelsanctie)
De last onder dwangsom heeft als doel de overtreding geheel of gedeeltelijk te herstellen (art. 5:31d
Awb). Wanneer de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd, kan het bestuursorgaan de overtreder
verplichten tot het betalen van een geldsom. Het bestuursorgaan gaat dan niet zelf de overtreding
verhelpen, maar legt wel iedere keer een dwangsom in de zin van een geldsom op als de overtreder
de overtreding niet herstelt. Deze geldsom is de dwangsom. Art. 5:6 Awb bepaalt dat een last onder
dwangsom niet tegelijkertijd met een last onder bestuursdwang kan worden opgelegd.
Aan de overtreder wordt door het bestuursorgaan de verplichting opgelegd om een geldsom te
betalen, tenzij binnen de gestelde termijn wordt voldaan aan de last (dat wat er volgens het
bestuursorgaan moet gebeuren) (art. 5:32a lid 2 Awb). Deze last houdt in dat de overtreder de
illegale situatie in overeenstemming met de wet brengt of een overtreding achterwege laat. Voor de
dwangsom geldt een maximum bedrag waarboven geen dwangsom meer kan worden geëist.
Er zijn 3 mogelijkheden voor de op te leggen dwangsom:
1. De overtreder moet per overtreding betalen
2. De overtreder moet een bedrag ineens betalen als de overtreding op een door het bestuursorgaan
bepaalde dag nog voortduurt
3. De overtreder moet per tijdseenheid (dag, week) dat hij de overtreding begaat/ in stand laat/ herhaalt
een bedrag betalen.
Mocht, nadat de dwangsom is betaald de overtreding nog niet beëindigd zijn (bijv. het illegale
bouwwerk staat nog) dan kan het bestuursorgaan opnieuw een last onder dwangsom opleggen of
overgaan tot het opleggen van een last onder bestuursdwang.
Het is ook mogelijk om preventief een last onder dwangsom op te leggen (art. 5:7 Awb). Dat wil dus
zeggen dat er nog geen overtreding heeft plaatsgevonden. Het moet dan wel duidelijk zijn dat er een
zeer grote kans is dat de overtreding gaat plaatsvinden.
Intrekking of wijziging van een begunstigende beschikking
Als een overtreder zich niet houdt aan de voorwaarden van een vergunning of bij het verkrijgen van de
vergunning onjuiste gegevens heeft overlegd, kan het bestuursorgaan overgaan tot het intrekken of
wijzigen van de vergunning. De intrekking geldt als een herstelsanctie als het bestuursorgaan de
illegale situatie wil beëindigen.
Tegen deze sancties kan beroep worden ingesteld (art. 8:1 Awb).
De beginselplicht tot handhaving
Moet een bestuursorgaan altijd handhavend optreden als het op de hoogte is van een overtreding? De
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vindt van wel.
Volgens de hoogste bestuursrechter is een bestuursorgaan verplicht zijn handhavingsbevoegdheid te
gebruiken als er sprake is van een overtreding van een publiekrechtelijk wettelijk voorschrift. Dit noem
je de beginselplicht tot handhaving.
Er mag slechts in bijzondere omstandigheden worden afgezien van het handhaven. De Raad van
State zegt hierover:
,“Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een
wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een
last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts
onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit
kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden
zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die
concrete situatie behoort te worden afgezien.”
Invordering van dwangsommen
Als iemand niet voldoet aan de opgelegde last onder dwangsom, verbeurt hij dwangsommen.
Natuurlijk moet wel duidelijk zijn dat niet aan de last is voldaan. Het bestuursorgaan moet dit in
sommige gevallen controleren om dit te achterhalen. Het is ook altijd nodig dat het bestuursorgaan de
betrokkene hoort voordat het besluit wordt genomen tot invordering over te gaan. Dat volgt uit art. 4:8
Awb.
Artikel 4:8
1.
Voordat een bestuursorgaan een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft
aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt het die belanghebbende in de gelegenheid zijn
zienswijze naar voren te brengen indien:
a. de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en
b. die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt.
2.
Het eerste lid geldt niet indien de belanghebbende niet heeft voldaan aan een wettelijke verplichting gegevens te
verstrekken.
Als er dwangsommen zijn verbeurd, dan moet het bestuursorgaan die snel invorderen. De wet geeft
het bestuursorgaan daarvoor een periode van een jaar. Na een jaar is de bevoegdheid tot invordering
van de dwangsom verjaard (art. 5:35 Awb).
• Bestuurlijke boete (bestraffende sanctie)
Het doel van de bestuurlijke boete is om de overtreder te straffen. Het is een bestraffende, punitieve
sanctie. Punitief wil zeggen dat de straf is bedoeld om leed toe te brengen. De sanctie is niet bedoeld
om de overtreding te beëindigen, in tegenstellig tot de herstelsanctie.
De overtreder wordt onvoorwaardelijk verplicht tot betaling van een geldsom en die onvoorwaardelijke
verplichting wordt door het bestuursorgaan opgelegd (art. 5:40 Awb).
Een tweede verschil ten opzichte van de herstelsanctie is dat er bij het opleggen van een bestuurlijke
boete geen last aan voorafgaat. Bij een herstelsanctie kun je nog de overtreding herstellen. Doe je dat
binnen een bepaalde termijn, dan hoef je geen dwangsom te betalen. Bij de bestuurlijke boete krijg je
niet de kans om de overtreding te beëindigen.
Art. 5:43 Awb bepaalt dat van de bevoegdheid om een bestuurlijke boete op te leggen geen gebruik
mag worden gemaakt als voor dezelfde overtreding al eerder een bestuurlijke boete is opgelegd, of
wanneer het bestuursorgaan eerder al heeft medegedeeld geen bestuurlijke boete op te leggen. Hier
is dus het ne-bis-in-idembeginsel van toepassing, dat inhoudt dat je niet twee keer voor dezelfde
overtreding mag worden bestraft. Een combinatie van een herstelsanctie en een punitieve sanctie
mag wel.
Art. 5:44 Awb regelt het una via-beginsel. Dit beginsel houdt in dat, als tegen een overtreding de
weg van de bestuurlijke boete wordt gevolgd, de weg van de strafrechtelijke sanctie niet meer gevolgd
mag worden. De overheid moet dus een keuze maken en kan niet met zowel een bestuurlijke boete
als een strafrechtelijke sanctie op een overtreding reageren.
, Bron: PowerPoint HvA
Privaatrechtelijke handhaving
De overheid kan de burger door middel van het aangaan van overeenkomsten verplichtingen
opleggen. Wanneer die verplichtingen niet worden nagekomen, kan de overheid via het burgerlijk
recht (privaatrecht) ervoor zorgen dat de burger zijn verplichting nakomt.
De overheid moet dan wel rekening houden met de tweewegenleer. Als de overheid bestuursrechtelijk
kan handelen, dan gaat dat voor het privaatrecht. De privaatrechtelijke bevoegdheden moeten de
publiekrechtelijke bevoegdheden niet in de weg staan. Om te controleren of dit zo is, moet je toetsen
aan de volgende criteria:
1. Is de publiekrechtelijke regeling de weg die volgens de wettekst bewandeld moet worden?
Staat er in de wet dat privaatrechtelijke handhaving hier is uitgesloten?
2. Biedt de publiekrechtelijke weg meer waarborgen voor de burger (beschermt het publiekrecht
de burger beter?)
3. Levert de publiekrechtelijke weg voor de overheid hetzelfde resultaat op als de
privaatrechtelijke weg?
Voorbeeld privaatrechtelijke handhaving:
Een gemeente kan als eigenaar van grond bij de verkoop daarvan via het privaatrecht regels stellen die ook
zouden kunnen worden gesteld via het publiekrecht. Bijv. dat het voor de koper van de bouwgrond verboden is
een bepaalde boom te kappen. Het opnemen van voorwaarden omtrent grondgebruik in een overeenkomst met
betrekking tot gronduitgifte is toegestaan. De gemeente kan (binnen de grenzen van de tweewegenleer), wanneer
de overeenkomst niet wordt nageleefd, een civiele (dus via burgerlijk recht) procedure starten op grond van de
wanprestatie.
Strafrechtelijke handhaving
Het strafrecht behoort tot het publiekrecht. Het strafrecht richt zich op het beschermen van de
openbare orde en het garanderen van de veiligheid in de samenleving door opsporing, vervolging en
berechting van strafbaar gestelde feiten.
In het bestuursrecht worden de sancties door het bestuur opgelegd. Beoordeling vindt pas achteraf
plaats door een rechter, als de beboete persoon de boete niet accepteert. Bij het strafrecht wordt een
sanctie alleen door een onafhankelijke en onpartijdige rechter opgelegd. De rechtsgebieden hebben
dus overeenkomsten, maar zijn allebei aparte rechtsgebieden. De Awb is dan ook niet van toepassing
op strafbare feiten en de tenuitvoeringlegging van strafrechtelijke beslissingen (zie art. 1:6 Awb).
Artikel 1:6
De hoofdstukken 2 tot en met 8 en 10 van deze wet zijn niet van toepassing op:
a. de opsporing en vervolging van strafbare feiten, alsmede de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen;
b. de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende maatregelen op grond van de Vreemdelingenwet 2000 ;
c. de tenuitvoerlegging van andere vrijheidsbenemende maatregelen in een inrichting die in hoofdzaak bestemd
is voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen;
d. besluiten en handelingen ter uitvoering van de Wet militair tuchtrecht ;
e. besluiten en handelingen ter uitvoering van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij
zelfdoding.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ashleybollerman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.