De basis
H1: Anatomie en fysiologie
Het orofaciale systeem: voedsel opnemen, vocale functies en sociaal-expressieve functies.
infrahyoÏdale spieren: aanhechting tongbeen en schoudergordel
suprahyoïdale spieren: aanhechting schedel, tongbeen en onderkaak.
Edentate patiënt:
- Involutieproces waarbij er dramatische vormveranderingen van het faciale skelet
plaatsvinden.
- Spieren (dunner) en slijmvliezen (afvlakken stratum basale) veranderen. Kauwkracht neemt
met ongeveer 40% af (inactiviteitsatrofie).
- Aanhechtingsplaatsen van spieren veranderen krachtresultante veranderd.
Mondholte
Cavum oris.
- Bovenzijde palatum. Onderzijde diaphragma oris. Zijwanden labiae en buccae. Achterzijde
pharynx. Overgangsgebied: isthmus fautium. Beweegbaar deel: lingua (tong).
- Pharynxbogen: voorste – arcus palatoglossus. Achterste – arcus palatopharyngeus.
- Mondholte is bekleed met licht verhoornd plaveiselepitheel, dit is continue met de huid van
de lippen en slijmvliesbekleding van de pharynx.
- Mondbodem: voorste – pars sublingualis. Achterste – pars paralingualis.
Verhevenheid voor in de mondbodem: plica sublingualis (uitmondingen
glandula sublingualis). Op deze verhevenheid bevinden zich ook de papilla
sublingualis (uitmondingen glandula submandibularis).
- Hoe viskeuzer het speeksel des te beter de retentie van de gebitsprothese.
Slijmvlies
- Meerlagig plaveiselepitheel (epidermis - ectoderm) basale membraan (extracellulair)
losmazig bindweefsel (lamina propria - mesoderm). Epitheel is niet gevasculariseerd,
bindweefsel rijkelijk.
- Continue afslijting. Nieuwe basale cellen vormen en drukkken ‘oude’ omhoog. De oude cellen
verliezen hun celkern en gaan steeds meer keratine bevatten. Om de 14 dagen volledige
vernieuwing.
- Stratum basale: kubische cellen verbondem met de bovenliggende laag door
adhaerensverbinden (cytoplasmaverbindingen). Aan de onderzijde zijn de keratinocyten
verbonden met het basale membraan door hemidesmosomen
- Stratum spinosum: stekelachtig, stevige verbindingen (macula adhaerens). Grotendeels
verantwoordelijk voor de elasticiteit.
- Stratum granulosum: drie tot 5 platte cellagen. Cytoplasma bevat keratohyaline korrels.
- Stratum coroneum: platte, kernloze cellen. Cytoplasma gevuld met keratine.
- Gebitsprothese:
o Afvlakken epidermiskammen
o Afnemen aantal keratohyaline bevattende cellen in het stratum granulosum
o Stratum coroneum wordt dunner
o Aantal mitosen in de basale laag neemt toe
1
, o Slijmvlies gaat meer plooien bevatten door resorptie processus alveolaris
Verhemelte
- Gevormd door het processus palatini van het os maxillaris en de laminae horizontales van de
ossa palatini.
- De raphe loop tover het midden van het palatum met aan de voorzijde hiervan de papilla
incisiva.
- Het palatum is bekleed met dik meerlagig plaveisepitheel dat bij de raphe en de processus
alveolaris stevig met het bot verbonden is.
- Klier en vetweefsel tussen raphe en processus (vooral bij de overgang van durum naar
molle).
- Overgang van durum naar molle bevat een vouw: de A-zone
- Spieren die het palatum molle bij slikken en spreken bewegen
1. m. levator veli palatini: oorsprong vanaf het os temporale (voor opening canalis
caroticus) en de wand van de kraakbenige gehoorgang.
2. M. tensor veli palatini: oorsprong vanaf de processus pterygoideus van het os
sphenoidale en vanaf de kraakbenige gehoorgang.
3. M. palatoglossus (vormt de arcus): oorsprong vanaf de voorzijde aan de palatum
aponeurose en waaiert uit in de tong (vezels tussen de dwarse tongspiervezels m.
transversus linguae).
4. M. palatopharyngeus (basis arcus): oorsprong vanaf het harde verhemelte en de
aponeurose van het zachte verhemelte. Spieren hechten aan het schildklierkraakbeen
van het os thyroid.
5. Mm. uvulae: oorsprong vanaf de achterrand van het os palatinum. lopen vanaf het
midden van het palatum tussen twee bladen van de palatumaponeurose naar achter.
- Innervatie palatumspieren door vezels van de n. accessorius van de n. vagus. Alléén de m.
tensor veli palatini wordt door de n. trigeminus geïnnerveerd.
Mondbodem
- Gevormd door de m. mylohyoideus (binnenzijde
onderkaak aan de linea mylohyoideus en os hyoid). In
het midden heeft de spier een raphe.
- Tussen mylohyoideus en tong: mm. geniohyoideus
(spina mentalis en os hyoid)
- Onder mylohyoideus: m. digastricus (voorzijde
onderaak via hyoid met processus mastoideus). Pees
lus van bindweefsel verbind de buiken aan het hyoid.
- = suprahyoidale spieren. Functie: mondopening en
heffing strottenhoofd. Geïnnerveerd door de n.
trigeminus (digastricus anterior en mylohyoideus), n. fascialis (digastricus posterior en
stylohyoideus), n. hypoglossus (geniohyoideus en styloglossus).
- Sublingualis boven mylohyoideus. Submandibularis onder mylohyoideus (tegen binnenzijde
onderkaak: fovea submandibularis).
2
,Lippen en wangen
- M. buccinator: aanhechting aan de processus
alveolaris van de BK, achterzijde van de raphe
pterygomandibularis en aan de onderzijde van
de processus alveolaris van de OK.
- Op het achterste deel ligt tussen de m.
buccinator, de opstijgende tak van de onderaak en de m. masseter
een vetkussen: corpus adiposum buccae.
- De lippen worden gevormd door twaalf paren mimische spieren.
Het vormt een kringspiercomplex en een complex van radiaal
gerangschikte spieren.
- Spieren vanaf de schedel uitstralen naar de OK: m. zygomaticus
major en m. levator anguli oris
- Spieren vanaf de OK uitstralen naar de BK: m. depressor anguli oris.
- Vorm van de lippen:
o Spiervezeltjes die door de lippen lopen; van
het slijmvlies naar het lippenrood en huid om
de lippen.
o Mm. incisivi labii superiores en inferiores; van
de processus alveolaris superior en inferior
naar het slijmvlies en de huid van de lippen.
- M. risorius ontspringt niet aan een botstuk maar aan
het bindweefselkapsel van de glandula parotis. Het
hecht in de mondhoek aan (niet van belang prothese).
- De m. mentalis ontspringt van de fossa incisiva en de
protuberantia mentalis en hecht aan in de huid van de
kin. Bij een sterk geresorbeerde kaak liggen de
aanhechtingsvezels vaak op de OK wat de prothese
naar achteren kan
duwen.
- De lipspieren en de
buccinator worden
geïnnerveerd door de n.
fascialis.
3
, Tong
- Corpus linguae radix linguae. V-vormige scheiding tussen beiden =
sulcus terminalis.
- Op de tongwortel ligt lymfeweefsel (tongamandelen – tonsillae
linguales).
- Bekleed met meerlagig plaveiselepitheel. Bindweefsel van de lamina
propria straalt diep tussen de spiervezels uit.
- Zowel muceus als sereus speeksel.
- Het slijmvlies van de tongrug (dorsum linguae) draagt de papillae
filiformes, fungiformes en foliatae, vlak voor de sulcus terminalis liggen
9-14 grote papillae vallatae. De fungiformes, foliatae en vallatae zijn de
dragers van de smaaksensoren. De filliformes geven ruwheid.
- Intrinsieke tongspieren
o Mm. longitudinalis superior en inferior
o Mm. transversus linguae
o M. verticalis linguae
- Extrinsieke tongspieren: bewegen de tong in z’n geheel
o Oorsprong aan het skelet en stralen in de tong uit.
o M. hyoglossus (oorsprong: processus styloideus)
o M. genioglossus (oorsprong: spina submentalis)
- Innervatie van de tongspieren door de n. hypoglossus
(behalve de m. palatoglossus – n. accessorius).
Smaak en reuk
Smaakstoffen moeten in oplossing zijn om de smaaksensoren te
kunnen bereiken.
- De tong is het hoofdorgaan van de smaak en bevat
gespecialiseerde sensororganen (eivormige structuren - 50
mm). Ze liggen ingebed in het slijmvlies en zijn opgebouwd uit
basale, steun en sensorcellen. De sensorcellen eindigen in
microfilli die door openingen het slijmvlies doorkomen
(smaakprikkel microfilli gegradeerde potentialen
impulsen innervatie smaakbekers info naar CZS over aard
en grootte van de smaakprikkel). Smaakbekers bevinden zich in
de papillae fungiformes, foliatae en vallatae.
o Fungiformes: gehele tongoppervlak
o Foliatae: achterste zijkanten (coullisevormig)
o Vallatae: achterkant van de tong (rond – 2 mm)
- Ook smaakbekers in het verhemelte, hulg, wand keelholte, stembanden, strottenklepje,
tonsillen en slijmvlies lippen/wang/mondbodem. Sensorcellen van de smaakbekers worden
iedere 10 dagen vervangen (afkomstig uit basale cellen)
- Het patroon van de opgewekte zenuwontlading is bepalend voor de opgewekte
smaaksensatie (niet door een speciale sensorcel of zenuwvezel). Één afferente smaakvezel
innerveert verschillende smaaksensoren.
- Punt: vooral zoet en zout, maar eigenlijk voor alle kwaliteiten.
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MMCvD. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.