Instituties, identiteit en imago (S_III)
Sari Segers 2612776
Vrij Universiteit
30-03-2020
FD opdracht 1
Het belang van cognitieve legitimiteit binnen een nieuw bedrijf
Het wetenschappelijke artikel dat gebruikt wordt is het artikel van Aldrich en Fiol,
waarbij het verkrijgen van legitimiteit als een nieuwe organisatie centraal staat (1994). Zoals
besproken in college: hoe verkrijgt een nieuwe onderneming dezelfde legitimiteit en
hetzelfde vertrouwen als een gevestigde onderneming (origin to stability)? Er wordt hierbij
gesteld dat er twee verschillende legitimiteitsmodellen zijn wanneer een startende organisatie
terechtkomt in een al bestaande context: cognitieve -en sociaal-politieke legitimiteit.
Cognitieve legitimiteit wordt gezien als: ‘knowledge about the new activity and what is
needed to succeed in an industry’ (Aldrich & Fiol, 1994, p. 648). Specifiek wordt hier
gekeken naar de mate waarin men kennis heeft over de huidige werking van het succesvol
worden in het systeem waarin het zich bevindt en over de mate van de kennis van het product
zelf, die moet worden verspreid. Sociaal-politieke legitimiteit wordt omschreven als: ‘the
value placed on an activity by cultural norms and political authorities’ (Aldrich & Fiol, 1994,
p. 648), waarbij de verwevenheid in een politieke en culturele context centraal staat. De mate
waarin een product legitimiteit verkrijgt, is afhankelijk van bestaande culturele en politieke
instituties (stakeholders, de overheid en the general public). De volgende aspecten die
legitimiteit bevorderen (trust, reliability, reputation en institutional legitimacy) spelen zich af
binnen vier niveaus: organisatie, intra-industrieel, inter-industrieel en institutioneel (Aldricht
& Fiol, 1994).
Het artikel dat een illustratie vormt voor deze theorie heeft de titel: ‘Ik had grotere
dromen, daarom kocht ik de aandeelhouders uit’. Het artikel gaat over de directeur van
Salland Engineering, die vanaf 2016 sterke winst heeft geboekt met zijn bedrijf. Deze
winstgroei is het gevolg van een hoge mate van cognitieve legitimiteit. Directeur Paul van
,Ulsen kreeg in 2014 te maken met het faillissement van twee bedrijven van hem. Hierna
bedacht hij een concreet plan: een bedrijf oprichten dat producten produceerde binnen een
aparte niche. Hierdoor is er geen vergelijkbare concurrent. Deze unieke positie op de markt is
gevolg van de mate waarin de directeur kennis had over de huidige werking van het systeem
waarin het zich bevond. Zo eindigt het artikel met: ‘De jonge garde klaarstomen om de
bedrijfsvoering over te nemen, zodat ik me weer volledig op de strategie kan richten.', waarin
een hoge mate van cognitieve legitimiteit is te zien. Er is hierbij vooral gefocust op de intra-
industriële en inter-industriële niveaus, over de mate van sociaal-politieke legitimiteit worden
geen uitspraken over gedaan. Echter, er kan gesteld worden dat in een samenleving waarin
VVD regeert, dit bedrijf voldoet aan de sociaal-politieke legitimiteit aangezien deze
winstgevend is voor de samenleving. Daarentegen zal dit bedrijf het op het gebied van
reputation minder goed doen aangezien de vorige twee bedrijven van de directeur wél failliet
zijn gegaan.
, Literatuurlijst
Aldrich, H. E., & Fiol, C. M. (1994). Fools rush in? The institutional context of industry
creation. Academy of Management Review, 19(4), 645- 670.
Wijnen, J. (2019, 5 november). Ik had grotere dromen, daarom kocht ik de aandeelhouders
uit. Financieel Dagblad. Geraadpleegd van: https://fd.nl/ondernemen/1323303/ik-had-
grotere-dromen-daarom-kocht-ik-de-aandeelhouders-uit