Samenvatting Hersenen en Gedrag (blauw = boek + roze = op tentamen + Q&A-
antwoorden ingevoegd)
Week 1 - HS 2 – What is the nervous system’s functional anatomy?
- De hersenen zijn een orgaan, fysiek object, levend weefsel
- Gedrag is actie, niet fysiek, wel observeerbaar
Wat zijn hersenen?
- Lichaam
- Orgaan
- Weefsel
- Cel cel cel
- De hersenen zijn een orgaan
- Bestaat uit zenuwweefsel
- Cellen heten zenuwcellen
- Belangrijk orgaan
- Zenuwstelsel
- Centraal: ruggenmerg & hersenen
- Perifeer: al het andere
Globale indeling
- Bestaat uit kwabben
- Frontaal, parietaal, temporaal en occipitaal
- Effect van verwondingen aan kwabben:
- Frontaal: moeite met organiseren en evalueren van hun gedrag +
moeite met plannen voor de toekomst
- Parietaal: moeite met identificeren en lokaliseren van stimulatie op de
huid + problemen met armen en handen bewegen naar punten in de
ruimte
- Temporaal: moeite met geluidsherkenning + moeite met verwerken
van complexe visuele informatie zoals gezichten
- Maar weten wel dat ze iets horen
- Occipitaal: moeite met visuele informatie verwerken, zoals vorm of
kleur van objecten
- Kunnen wel licht vs donker waarnemen
- Dood = grijs/bruin
- Levend = rood
- Kronkels: gyri (“drempels”; komt door vouwen van cerebrale cortex) & sulci (“scheuren”;
meeste in neocortex of cerebellum)
- Opgefrommeld in kleine schedel
- Hersenhelften/hemisferen: links & rechts
- Holtes/hersenkamers/ventrikels
- Gevuld met vocht
- Vergelijking vuist (rechterhand) voor linker hemisfeer
- Duim = temporale kwab
- Zijkant van brein, onder parietaal kwab
- Horen, taal, muzikale capaciteiten, gezichtsherkenning, emotieverwerking
1
, - Visueel, auditief, smaak
- Vingers = frontraal
- Executieve functies (beslissingen maken, vrijwillige beweging, formuleren
van plan van actie)
- Integreert sensorische en motor functies
- Knokkels = parietaal
- Achter frontaal kwab
- Bewegingen richten op een doel, taken uitvoeren (object grijpen)
- Tast
- Pols = occipitaal
- Achterkant van elke hemisfeer
- Visuele scene verwerking
- Visueel
Zenuwstelsel
- Centraal + perifeer (buiten)
- Ruggenmerg soort uitgezakte hersenen
Wat is gedrag?
- Bv beweging, spraak, houding
- Ook blozen (kleurverandering)
- Gedachten ook?
= Elke vorm van beweging in een levend organisme
- Meetbaar, observeerbaar
Hersenen en gedrag
- Zijn gerelateerd
- Mind-body probleem in wetenschap geen onderscheid
- Dualistische vs monistische stelsels
- Spiritualistische vs materialistische
Ook te maken met persoonlijke stellingname en levensovertuiging
Evolutie
- Evolutie creeerde aanpassingen
= Ontwikkelde anatomische/functionele kenmerken die langdurige historische
problemen oplosten
- Mens product hiervan
- Fylogenetische ontwikkeling
- Fylo = fylum = soort
- Genezen = ontstaan
= Ontwikkeling hogere diersoorten uit lagere
Hier gaat evolutie over
- Ontogenetische ontwikkeling
2
, - Onto = zijn
= Ontwikkeling individuele mens uit zaadcel + eicel
- Stammen af van gemeenschappelijke voorouder, niet van een aap
- Gyrus = bochten in hersenen
- Sulcus = groeven tussen gyrus
Structuur
- Hersenen IS NIET statisch orgaan
- Veranderen met je mee
- Persoon die blind is vanaf geboorte heeft verbeterd gehoorvermogen omdat
sommige van de visuele regio’s zijn aangewezen voor het horen
- Flexibiliteit/neurale plasticiteit
- Neuroplasticiteit = vermogen om je brein te vervormen/Het potentieel
van hetzenuwstelsel om fysiek of chemisch zichzelf aan te passen
als reactie op omgevingsveranderingen en om te compenseren voor
leeftijdsgerelateerde veranderingen en verwondingen
- Bij alles wat je leert verandert/vervormt (de structuur van) je
brein
- Fenotype = verschijningsvorm
- Fenotypische plasticiteit: de capaciteit van een individu
om zich te ontwikkelen tot een reeks fenotypes
- Anders dan genotype: genetische opmaak
- Connecties tussen neuronen in een functioneel systeem veranderen
constant ten gevolge van ervaring
- Bv door te leren
- Zelfde, maar wat verschillen
- Fylogenetisch: mens groot, rat bv glad
- Wel stam & cerebellum allemaal
- Belangrijkste functie (erg algemeen/computer metafoor) met korrel zout nemen
1. Perceptie (waarneming)
2. Integratie van informatie (creëer perceptuele wereld)
3. Actie (gedrag)
Neuroanatomie
- Dorsaal = boven
- Ventraal = kant van de buik
- Anterior = voor
- Posterior = achter
- Mediaal = middenkant
- Lateraal = zijkant
blz 36-37 boek
Uitsnede hersenen
- Links rechts, voorkant weg = frontale/coronale doorsnede
- Bovenkant af, scalperen = horizontale doorsneden
3
, - Zijkant, vaak precies in het midden = saggitale doorsnede
- Doorsnede van voor naar achter (tussen hemisferen)
- Soort open tussen hersenhelft
Afferent & efferent
- Afferent: “input”, naar een structuur toe
- Ontvangen via oog, naar hersenen toe
- Sensory
- Efferent: “output”, van een structuur weg
- Naar iets grijpen, hand weg van hersenen
Eerst A, dan E
- Afferent & efferent IS NIET sensorisch & motorisch
- Niet hetzelfde, maar kan wel
- Context afhankelijk
- Je staat op een punaise
- Afferent: sensorische signalen van lichaam naar brein, je voelt pijn
- Efferent: motor reactie, je doet je voet omhoog
- Hersenen kwetsbaar en zacht, dus goed verpakt
- Van buiten naar binnen
1. Haar + huid
2. Schedel (hard)
3. Hersenvliezen meninges
Ook van buiten naar binnen
- Meninges = drie lagen van beschermend weefsel die de hersenen en
de ruggenmerg omhullen
a. Hard vlies = dura (hard) mater (moeder)
b. Arachnoid = draadjes, holtes (spinnenweb)
- Ultradunne laag
- Loopt hersenvloeistof doorheen in subarachnoidale ruimte
- Cerebrospinale vloeistof(/fluid) (CSF)
- Zorgt ervoor dat brein kan bewegen of uitzetten
zonder op de schedel te drukken
- Subarachnoidale ruimtes ZIJN NIET ventrikels
- Ventrikels gevuld met CSF
- CSF wordt in derde ventrikel
geproduceerd
- CSF naar beneden en buiten (ruggenmerg) terug
hersenen in
c. Op hersenen = pia (zacht) mater
- Lijkt weefsel
- Tegen oppervlak van hersenen aan
- Hersenen van buitenaf
- Grote hersenen = cerebrum
- Kleine hersenen = cerebellum
- Cortex = buitenste laag
- 2 mm dik
- Opgevouwen en gelaagd weefsel die meest van de hersenen bedekt
- Vouwen zijn niet random
- Hersenstam
4