100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting medische kennis 1.2 €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting medische kennis 1.2

3 beoordelingen
 60 keer bekeken  6 keer verkocht

Deze samenvatting heb ik gebruikt bij het vak Medische kennis in periode 1.2 van het eerste jaar HBO-V. Hiermee heb ik een 7.9 gehaald. Alle lesstof wat behandeld is in de hoorcolleges en in de boeken staat hierin samengevat.

Voorbeeld 4 van de 109  pagina's

  • 27 maart 2021
  • 109
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (116)

3  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: ilseseinstra • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: larafaber • 2 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: jihan141 • 3 jaar geleden

avatar-seller
frederiquepalm
Medische Kennis 1.2 samenvatting Verpleegkundige jaar 1
Week 1 inleiding
De leerdoelen
1. In eigen woorden weergeven wat de begrippen gezondheid en ziekte betekenen. Blz 3
2. Uitleggen wat bedoeld wordt met het draagkracht-draaglastmodel. Blz 2
3. De factoren benoemen die de gezondheid kunnen verstoren c.q. ziekte kunnen veroorzaken.
En daarbij uitleggen wat endogene en exogene factoren zijn. blz 2 en 3
4. Beschrijven welke mogelijkheden voor diagnostisch onderzoek er zijn. Met Daarbij specifiek
de beeldvormende technieken blz 4
5. De kenmerken van een ziekte benoemen: symptomatologie en ziektebeloop. blz 2
6. Uitleggen op welke 4 eiwitten farmaca kunnen aangrijpen. Blz 6
7. beschrijven hoe het sleutel-slot-principe werkt bij het aangrijpen van farmaca op receptoren
blz 7
8. Uitleggen wat wordt bedoelt met de begrippen agonist en antagonist blz 7
9. Verschillende toedieningswegen van farmaca benoemen en welk effect dit heeft op opname
van het middel in het lichaam blz 8
10. De begrippen farmacodynamiek en farmacokinetiek uitleggen blz 8
11. De verschillende fasen van de farmacokinetiek (absorptie, verdeling, metabolisme,
eliminatie) beschrijven. Blz 8,9 en 10
12. met betrekking tot farmacokinetiek de volgende begrippen beschrijven: Firts-pass effect,
biologische beschikbaarheid, enterohepatische kringloop blz 9
13. Globaal beschrijven wat bijwerkingen en interacties zijn blz 10
14. uitleggen welke factoren de juiste dosering van een geneesmiddel bepalen en daarbij de
volgende begrippen kunnen uitleggen: Therapeutische breedte, halfwaardetijd, MTC en MEC
blz 10 en 11




1

,De theorie
Pathologie: ziekteleer
Farmacologie: geneesmiddelenleer
Beschrijving ziektebeelden
- Etiologie (oorzaak/aanleiding, risicofactoren, pathologische veranderingen)
- Symptomatologie (hoe uiten de veranderingen zich, wat zijn de symptomen?)
- Diagnostiek (hoe wordt diagnose gesteld, en met welke middelen)
- Behandeling
- Ziekteverloop (hoe is het verloop, welke groei is kwetsbaarder, complicaties, prognose)
- Preventie (hoe kun je het voorkomen)
Gezondheid: is het vermogen zich aan te kunnen passen en eigen regie te voeren in het licht van
fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven.
Draagkracht-draaglast model: je draagkracht en draaglast moet in balans zijn. Als de last hoger
wordt dan wat je kunt dragen is er een disbalans.
Draagkracht wordt bepaald door je aanleg, conditie, psychische en sociale factoren.
Draaglast kan endogeen (van binnen in het lichaam, erfelijk of congenitaal → tijdens baardmoeder
ontwikkeld) en exogeen (van buiten af) zijn.
Endogeen: Direct bij de geboorte vastgelegd. (soms onmiddellijk zichtbaar, vooral de erfelijke
factoren, zoals syndroom van down). Sommige ontwikkelt het zich pas wat later, kan ook doormiddel
van een hielprik opgespoord worden.

Erfelijkheidspatronen:
- Autosomaal recessieve aandoeningen: kind wordt alleen ziek als het van beide ouders een
afwijkend gen krijgt. Bij 1 normaal en 1 afwijkend gen ben je drager. Voorbeelden: Cystic
fibrose (taaislijmziekte), phenyl ketonurie (phenylalanine in voeding wordt niet verdragen),
congenitale hypothyroïdie, adrenogenitaal syndroom (groei van clitoris en fusie
schaamlippen). De laatste 3 genoemde aandoeningen kunnen worden opgespoord met een
hielprik.
- Autosomaal dominante aandoeningen: 1 afwijkend gen veroorzaak al een ziekte. Patiënt
met gezonde partner hebben 50% kans op gezond kind en 50% kans op een ziek kind.
Voorbeelden: familiare hypercholesterolemie (te hoog cholesterol in bloed), ziekte van
Huntington (onwillekeurige bewegingen en dementering), polyposis coli (veel poliepen in
dikke darm), marfan syndroom (slappe bindweefsels), neurofibromatose (huidvlekken en
hersenafwijkingen). Met bloedonderzoek is vast te stellen als iemand de ziekte zal krijgen.
- Geslachtsgebonden recessieve aandoeningen: X-gebonden, afwijkend gen zit op het X-
chromosoom. Alleen vrouwen kunnen drager zijn omdat ze 2 X-chromosomen hebben. Y-
chromosoom bevat alleen een code op testosteron te maken. Jongens met een afwijkend
gen op het X-chromosoom worden dus ziek, omdat ze niet nog een X-chromosoom hebben
die het kan compenseren. 25% kans op zoon met aandoening, 25% kans zoon zonder
aandoening, 25% kans dochter die drager is, 25% kans dochter die geen drager is. Voorbeeld:
hemofilie A en B (bloederziekte), spierziekte van Duchenne.
Polygene erfelijkheid: er spelen meer dan 2 genen een rol

Exogeen:
Fysisch: mechanisch (letsel door ongeval, verwonding of zelfverminking, kan stomp of scherp letsel
zijn) , thermisch (door te hoge of te lage temperatuur), Elektrisch, straling (straling van de zon of
röntgenstraling), letsel door geluidoverlast.
chemisch scheikundige stoffen die inwerken op het menselijk lichaam → sigaretten, alcohol, drugs,
middelen in keukenkastje etc.



2

,microbiologisch: micro-organismen (bacteriën, gisten en schimmels, virussen en protozoen) en
wormen → antibiotica helpt tegen bacteriën, virusstatica helpt tegen virussen, antimycotica tegen
gisten en schimmels, antiprotozoica helpt tegen protozoën en antihelmintica helpt tegen wormen.
Immunologisch: soms gaat reactie niet goed, allergieën → immuunsysteem reageert veel te heftig,
auto-immuunziekte. voorbeelden auto-immuunziektes: diabetes mellitus I (afweer tegen
pancreasweefsel), multiple sclerose (afweer tegen myeline), ziekte van Chron (afweer tegen
darmweefsel), ziekte van Garves en Hashimoto (afweer tegen schildklierweefsel), reumatoïde artritis
en Bechterew (afweer tegen gewrichten en wervelkolom).
voeding (te weinig, te veel, disbalans)
psychosociale factoren (stress → wanneer draaglast groter is dan draagkracht)

Er zijn multifactoriële aandoeningen (zowel endo als exogeen), Bv osteoporose of kanker

Subklinische infectie: wel een ziekte in je lichaam, maar nog geen symptomen
Manifest: wel klachten, de ziekte is duidelijk
Prodromen: wel klachten maar niet heel herkenbaar voor die ziekte bv vermoeidheid (voortekenen)
Acuut: in korte tijd neemt symptomen toe en dat neemt ook snel weer af zoals griep → self- limiting,
lichaam kan het zelf aan.
Complicatie: ongewenste gebeurtenis bij iemand die een ziekte heeft en/of daarvoor behandeld is.
Chronisch: ziekte is langere tijd aanwezig en gaat niet zomaar weg. Periodes waarin de symptomen
erger zijn (excarbaties) en periodes waarin symptomen minder zijn (remissie).
Progressieve aandoening: ziekte heeft periodes van excarbaties en remmissie, maar na verloop van
tijd worden de symptomen steeds erger en beperkingen worden steeds erger. Kan uiteindelijk leiden
tot de dood. Bv alzheimer.
Infauste prognose: ziekte leidt tot de dood
Terminaal: in de laatste fase, patiënten overlijden aan ongeneeslijke aandoening
Recidief: een acuut ziekteverloop verdwijnt en na bepaalde tijd komt het toch weer terug (cystitis)

Soorten therapie
Causaal: oorzaak weg willen nemen bv bacterie van blaasontsteking wegkrijgen door antibiotica
Symptomatisch: slechts wegnemen van symptomen zoals koorts → paracetamol
Curatieve behandeling: bedoeld om te genezen, bv tumoren van kanker
Palliatief behandeling: gericht op verlichten van lijden en levensverlening
Operatief: m.b.v. operatie
Conservatief: chirurgische behandeling, zonder operatie bv. Been in het gips.

Substitutiebehandeling: lichaamseigen stoffen of extra voedingsstoffen toegediend waaraan het
lichaam tekort heeft. Bv toedienen schildklierhormoon
Medicamenteus: behandeling met medicijnen (oorzaak of symptomen wegnemen)
Niet medicamenteus: kan bestaan uit chirurgisch ingrijpen, psychotherapie, fysiotherapie,
dieetadviezen etc.
Complementaire behandeling: zorg wordt gegeven door regulaire beroepsbeoefenaars in aanvulling
op de bestaande behandeling en is vooral gericht op ondersteuning en kwaliteit van leven.
Alternatieve behandeling: behoort niet tot reguliere zorg. Effect is hier vaak niet van bewezen.

Gezondheid: Volgens de medisch-biologische visie is gezondheid een toestand waarin alle vitale
functies naar behoren werken. Dit hangt samen met de homeostase.
Ziekte is een afwijking van normale lichaamsstructuren en functies die resulteert in verstoring van de
vitale functies.

Symptomen zijn subjectief (duizeligheid) of objectief (abnormaal hartritme).
Sommige ziekten verlopen zonder ziekteverschijnselen, asymptomatisch.

3

, Syndroom: dezelfde combinatie van symptomen. (bij andere ziekten vaak verschillende symptomen
bij verschillende patiënten).

Lichamelijk onderzoek
- Inspectie: bekijken buitenkant lichaam en bewegingen
- Palpatie: lichaam afgetast met vingers of handen (structuur, oppervlak, plaats van
gevoeligheid onderzoeken)
- Auscultatie: luisteren naar hart, longen, darmen. (De frequentie, intensiteit en duur van de
geluiden)
- Percussie: lichaamsdelen bekloppen met vingers, handen of instrumenten.
Belangrijk bij lichamelijk onderzoek zijn de vitale functies (pols, ademhaling, bloeddruk,
temperatuur).

Aanvullend onderzoek
Laboratoriumonderzoek (urine, bloed, feces, keeluitstrijkjes, sputum of ander lichaamsmateriaal),
beeldvormend onderzoek, functieonderzoek en pathologisch-anatomisch onderzoek.
Verschillend beeldvormend onderzoek:
- Röntgenonderzoek: Elektromagnetische stralingen. Brengen inwendige structuren in beeld.
Sommige stralen worden afgebogen of geabsorbeerd. Radiopaak: voorwerpen die
ondoordringbaar zijn voor straling. In het menselijk lichaam is lucht het minst radiopaak.
Minder radiopake weefsels zijn grijs/zwart en meer radiopaak is witter.
- Computed tomography (CT): een enkele röntgenbron routeert rond het lichaam. Elke paar
seconde maakt de röntgenbron een omwenteling rond het lichaam. Daarna schuift hij een
stukje op en wordt het proces herhaald. Op CT-scan zijn driedimensionale en weke delen
duidelijker te zien dan op een röntgenfoto.
- Magnetic resonance imaging (MRI): toont structuur zachte weefsels nog duidelijker dan CT-
scan. Lichaam wordt omgeven door een magnetisch veld. Deeltjes binnen atomen in het
gehele lichaam worden in dezelfde richting gepositioneerd. Energie van pulsen van
radiogolven wordt geabsorbeerd en door verschillende atomen vrij gegeven, van deze
vrijgegeven energie wordt een beeld gecreëerd.
- Echografie: een zender zend een kleine piek geluid uit met een hoge frequentie. De
geluidsgolven worden door inwendige structuren weerkaatst en hieruit wordt een beeld
samengesteld.
- Nucleaire geneeskunde: door radioactieve stoffen wordt een beeld gemaakt van structuren
en weefsels en werking van organen.
- Spiraal CT-scan: nieuwe vorm van driedimensionaal beeldvorming. Patiënt ligt op plateau
dat met constante snelheid door de scanner gaat, terwijl de stralingen continue rond de
patiënt roteert. De stralingsdetector verzamelt snel gegevens waardoor patiënt aan minder
straling wordt blootgesteld en een beeld van hogere kwaliteit wordt genegeerd. Een gewone
CT-scan is langzamer en verzameld gegevens laag voor laag.
- Digitale subtractie- angiografie (DSA): gebruikt om doorbloedingen van specifieke organen
zoals hersenen, hart, longen en nieren in beeld te brengen. Voor en na toediening
contrastvloeistof worden röntgenfoto’s genomen, de computer trekt de details die beide
beelden gemeen hebben eraf. Hierdoor krijg je een beeld van de verdeling van het
contrastvloeistof in de vaten.

Functieonderzoek: onderzoek waarbij de werking van delen van het lichaam wordt getest zoals hart
en hersenen. Bijvoorbeeld een elektrocardiogram (ECG).
Een elektro-encefalografie maakt de hersenactiviteit inzichtelijk. Door middel van een biopt kunnen
afwijkingen op cel en weefselniveau worden opgespoord.

Soms is het herstel van een ziekte niet volledig en blijven er restverschijnselen over.

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper frederiquepalm. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 82956 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  6x  verkocht
  • (3)
  Kopen