Anatomie, fysiologie,
pathologie en
farmacologie.
Uitwerkingen van de lesdoelen,
leerjaar 2.
Kimberly de Zwaan
1
,Inhoud
AFPF lesdoelen – blok 4..........................................................................................................................3
Casus 1.1 - Noor..................................................................................................................................3
Casus 2.1 – Abad................................................................................................................................7
Casus 3 – Dhr. Peters........................................................................................................................11
Algemeen voorkomende symptomen van multiple sclerose........................................................13
Casus 4.1 – Fam. Blokker..................................................................................................................20
Casus 4.2 – Fam. Blokker..................................................................................................................23
Risicoinschatting...........................................................................................................................24
Beleid............................................................................................................................................25
AFPF lesdoelen – blok 5........................................................................................................................28
Casus 1 – Anne..................................................................................................................................28
Casus 2.1 – Peter..............................................................................................................................35
Casus 2.2 – Peter..............................................................................................................................45
Casus 3.1 – Simone en Bentley..........................................................................................................50
Casus 3.2 – Simone en Bentley..........................................................................................................58
Casus 4.1 – Mevrouw Terbeeke........................................................................................................66
Casus 4.2 – Mevrouw Terbeeke........................................................................................................73
2
, AFPF lesdoelen – blok 4
Week 36 t/m 43
Casus 1.1 - Noor
lichamelijke, psychosociale en maatschappelijke factoren benoemen die tot overgewicht en
obesitas kunnen leiden.
- Obesitas bij de ouders is een risicofactor voor het ontstaan van obesitas bij kinderen. Zowel
erfelijke aanleg als de gemeenschappelijke leefstijl spelen hierbij een rol.
- Obesitas komt vaker voor bij mensen van Turkse, Antilliaanse, Marokkaanse en Surinaamse
herkomst.
- Een slechte leefomgeving, een overdaad aan voeding, fastfood, het schoonheidsideaal en
een stresserende levensstijl zijn factoren die bijdragen aan het ontstaan.
- Onderliggende ziekten, zoals hypothyreoïdie en het syndroom van Cushing.
- Bepaalde geneesmiddelen, zoals orale antidiabetica, antidepressiva, antipsychotica en
corticosteroïden. Oestrogenen stimuleren de eetlust.
- Depressie (serotoninegebrek), Binge Eating Disorder en eten als troost.
benoemen welke ziektes een verhoogde kans hebben te ontstaan bij mensen met obesitas.
Verhoogd risico op het ontstaan van diabetes mellitus type 2 en risico op hart- en vaatziekten.
behandeling van overgewicht en obesitas verklaren.
Zie schema 7.3 blz 121 Hulpboek Medische Kennis.
de oorzaken, pathofysiologie, symptomen, diagnostiek, behandeling en (late) complicaties
van DM1 (bij kinderen) en DM2 beschrijven.
o Symptomen
- Veel plassen (polyurie)
- Veel dorst (polydipsie)
- Verhoogd risico op infecties
- Afvallen (DM1) als gevolg van verlies van glucose met de urine en vetverbranding.
- Grote eetlust (DM1) als compensatie voor verlies calorieën, maar ook misselijkheid komt
voor en algehele malaise.
- Duizeligheid, onscherp zien, gevoelsstoornissen en pijn door afwijkingen in het zenuwstelsel.
Klachten ontstaan in korte tijd (DM1) of sluipend, vaak in combinatie met overgewicht (DM2).
o Diagnose
Lichamelijk onderzoek:
- Controleren van vitale functies (bewustzijn, bloeddruk, pols, ademhaling).
- Bepalen van de mate van uitdroging (huidplooi, huidturgor).
- Nagaan of er tekenen van infectie aanwezig zijn.
3
, - Specifiek lichamelijk onderzoek verrichten dat gericht is op klachten of complicaties.
Bijvoorbeeld onderzoek van huid, ogen, voeten, bloedvaten en zenuwen.
Aanvullend onderzoek:
- Bloedsuiker bepalen: willekeurige bloedspiegel >11 mmol/l + symptomen of nuchtere
bloedsuikerspiegel >6,9 mmol/l (veneus plasma) op twee verschillende dagen.
DM type 1 DM type 2
Pathofysiologie Het eigen lichaam B-cellen produceren te
vernietigd de B-cellen weinig insuline. Soms
van de eilandjes van zelfs meer dan normaal.
langerhans. Te weinig B- Genetische factoren
cellen tekort aan kunnen een rol spelen
insuline hoge bij DM2, ook inactiviteit,
bloedsuikerspiegel. ongezonde leefstijl.
Door een tekort aan
insuline gaat het
lichaam eigen vetten
verbranden.
Behandeling Toediening van insuline Leefstijladviezen, soms
orale medicatie
Voeding goed verdelen innemen of insuline
over de dag spuiten.
Prognose Schade aan bloedvaten, Schade aan bloedvaten,
glucoseverbindingen glucoseverbindingen
stapelen zich op in de stapelen zich op in de
bloedvaten bloedvaten
verdikking. verdikking.
Weerstand neemt af Weerstand neemt af
door aantasting door aantasting
leukocytenfunctie leukocytenfunctie
o Complicaties
- Een te hoge bloedsuikerspiegel kan bij beide typen schade aan de bloedvaten veroorzaken.
In de kleine bloedvaten stapelen zich glucoseverbindingen op. Dit leidt tot verdikking en
lekkage, waardoor de bloedtoevoer naar de zenuwen en de huid vermindert. Een te hoge
bloedsuikerspiegel -> toename vetten in bloed -> atherosclerose -> hypertensie.
- Schade aan de bloedvaten kan leiden tot;
Schade aan zenuwen.
Schade aan het hart, hartinfarct.
Schade aan de hersenen, CVA.
Schade aan de benen en voeten, slecht genezende wondjes.
Schade aan de nieren, nierinsufficiëntie.
4