Inkomstenbelasting (niet) winst en advies aantekeningen:
Hoofdstuk 1:
Inkomstenbronnen overheid:
1. Belasting
2. Retributie: betaling tegen een dienst van de overheid (rijbewijs, paspoort,
collegegeld)
3. Sociale premies:
3a. Premie volksverzekeringen: bijvoorbeeld geld voor AOW-premie te betalen.
3b. Premie werknemersverzekeringen: Ten laste van de werkgever, wordt via
loonbelasting geïnd.
4. Overige inkomsten: Gas, benzine, tabak.
Het belastingrecht is onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de verhouding
tussen volk en overheid. Andere onderdelen zijn bijvoorbeeld:
- Staatsrecht (Grondwet, Provinciewet, Gemeentewet, etc.)
- Bestuursrecht
- Strafrecht
Hiernaast heb je ook nog privaatrecht dit is tussen burgers onderling.
Het belastingrecht is een verzameling van wetten, bijvoorbeeld:
- Wet inkomstenbelasting (Wet IB)
- De wet op vennootschapsbelasting (Wet vpb)
- De wet op loonbelasting (Wet LB)
- De wet van belastingen van rechtsverkeer (WBRV)
- De successiewet (SW)
- De wet op omzetbelasting (Wet OB)
Belastingen kunnen in verschillende groepen worden ingedeeld:
- Wetgeving voor centrale overheid en lagere overheden
- Directe en indirecte belastingen
- Tijdstip- en tijdvakbelasting
- Aanslag- en aangiftebelasting
- Subjectieve en objectieve belasting
Aan ons systeem van belastingheffing liggen een aantal beginselen ten grondslag:
- Het draagkrachtbeginsel: Het draagkrachtbeginsel wordt ook wel omschreven als ‘de
sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.’ Rijken betalen meer
belasting dan armen.
- Het profijtbeginsel: Iedere Nederlander heeft profijt van de zaken die de overheid
voor haar rekening neemt. Denk aan scholen
- Het beginsel van de minste pijn: De overheid haalt je inkomensbelasting van je
loonstrook af. Zo vallen de kosten elke keer mee in plaats van dat je 1x per jaar
€10.000 zou moeten betalen bijvoorbeeld.
- Het beginsel van de bevoorrechte verkrijging: Eenmalige belasting voor mensen die
geld hebben gewonnen bij een loterij bijvoorbeeld.
,Verticale werking van grondrechten: Regels waar iedereen zich aan moet houden, wat
ook opgeschreven en vast staat.
Horizontale werking: de handhaving van grondrechten tussen burgers onderling.
Rechtbank (In beroep gaan) → Gerechtshof (In hoger beroep gaan) → Hoge raad
(Cassatie)
Nagenoeg geheel (90% >)
Hoofdzakelijk (70% >)
Grotendeels (50% >)
In belangrijke mate (30% >)
In enigszins belangrijke mate (15% >)
Bijkomstig (10% >)
Basisregistratie inkomen: BRI
Algemene wet inzake rijksbelasting: AWR
Algemene wet bestuursrecht: AWB
Hoofdstuk 3:
Om te bepalen of iemand binnenlands belastingplichtig of buitenlands belastingplichtig is
wordt gekeken naar sociaal (woonplaats gezin, lidmaatschap verenigingen etc.) en
economisch (waar lopen de betaalrekeningen etc.) middelpunt van iemands leven liggen.
(Art. 4 AWR)
De Wet IB kent daarnaast twee woonplaatsficties (Art. 2.2 Wet IB)
- Iemand die ophoudt in Nederland te wonen en binnen een jaar daarna weer in
Nederland gaat wonen, blijft binnenlands belastingplichtig. Dit geldt niet als de
persoon belastingplichtig was in een lidstaat van de Europese Unie of een andere
aangewezen mogendheid.
- De diplomatenfictie: Nederlanders die als ambtenaar in het buitenland gaan werken,
worden voor de toepassing van de Wet IB onder bepaalde voorwaarden geacht in
Nederland te wonen.
De Wet IB gaat uit van het drieboxenstelsel (Art 2.3 Wet IB):
Box 1: Belastbaar inkomen uit werk en woning Progressief tarief
Box 2: Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Vast tarief: 26,25%
Box 3: Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen vast tarief: 30%
Belastbaar inkomen box 1 * tarief box 1 = belastingen en premies box 1
Belastbaar inkomen box 2 * tarief box 2 = belasting box 2
Belastbaar inkomen box 3 * tarief box 3 = belasting box 3 +
, totale heffing box 1 t/m box 3
af totaal van heffingskortingen -/-
totaal verschuldigde heffing
af: Ingehouden loonheffing
Ingehouden dividendbelasting
Evt. ingehouden kansspelbelasting +
Voorheffingen -/-
Uiteindelijk verschuldigde heffing
af: voorlopige aanslagen/teruggaaf -/-
Nog te betalen/nog te ontvangen
(Opbouw te betalen inkomstenbelasting)
BOX 1
Personen geboren na 31
december 1945
Geen recht op AOW Wel recht op AOW
Belastbaar inkomen Inkomen tot en met Inkomensheffing % Inkomensheffing
meer dan %
- €34.712 37,35% 19,45%
€34.712 €68.507 37,35% 37,35%
€68.507 - 49,50% 49,50%
BOX 1
Personen geboren
voor 1 januari 1946
Belastbaar inkomen Inkomen tot Tarief Tarief premie Inkomensheffing
meer dan en met inkomstenbelasting volksverzekeringen %
% %
- €35.375 9,70% 9,75% 19,45%
€35.375 €68.507 37,35% 37,35%
€68.507 - 49,50% 49,50%
Er moet nog een correctie plaatsvinden als er bepaalde kosten tegen het hoogste
belastingtarief in aftrek zijn gebracht:
- De ondernemersaftrek
- De MKB-winstvrijstelling, mits de grondslag van deze vrijstelling positief is.
- De terbeschikkingvrijstelling, mits de grondslag voor deze vrijstelling positief is.
- De aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning.
- De persoonsgebonden aftrek voor zover die is meegenomen bij het bepalen van het
inkomen in box 1.