Persoonsvorm verleden tijd
Twee soorten werkwoorden:
1. Sterke werkwoorden => spreken-sprak
2. Zwakke werkwoorden => stam + te(n)/de(n), koken-kookte(n)
+te(n) of +de(n)?
Vaak kun je het gewoon horen, als je twijfelt gebruik je ’T eXKoFSCHiP => eindigt de stam van
het woord op 1 v.d. letters eruit dan is het +te(n).
Wanneer de stam eindigt op -t dan schrijf je dubbel -t, als de stam eindigt op -d schrijf je
dubbel -d, deze hoor je vaak niet, maar schrijf je wel.
- Wij praatten gisteren tot diep in de nacht
- Mijn vrienden bereidden vorige week een heerlijke taart voor me.
Als het onderwerp van de zin meervoud is, schrijf je een -n. Deze hoor je vaak niet.
- Vorig jaar september pleitten de commissieleden al voor een versnelde invoering van
de nieuwe wet.
- Vorig jaar september pleitte de commissie al voor een versnelde invoering van de
nieuwe wet.
Gebiedende wijs
Met de gebiedende wijs druk je een instructie, bevel of aansporing uit.
De gebiedende wijs spel je altijd als de STAM van het werkwoord en heeft nooit -dt!
Meestal hoor je dat gewoon:
- Geef de pindakaas eens aan
Je hoort het niet als de stam eindigt op -d:
- Word wakker
- Schud de inhoud van het flesje
- Beantwoord de onderstaande vragen
Zodra er een onderwerp in de zin staat, is het geen gebiedende wijs meer, maar een pv
tegenwoordige tijd:
- Beantwoord u de onderstaande vragen
- Schudt u de inhoud van het flesje
Persoonsvorm t.t. of voltooid deelwoord?
Bij sommige werkwoorden klinken ze hetzelfde, kijk maar:
- De abonnementsprijzen zijn vorige week gewijzigd. Voor bestaande klanten
verandert er niets.
- De abonnementsprijzen zijn vorige week gewijzigd. Voor bestaande klanten is er
niets veranderd.
,Voltooid deelwoord
Deze drukt de voltooide tijd uit. Voltooid deelwoord is altijd in combinatie met een
persoonsvorm (van zijn, hebben of worden).
- Ik heb gestudeerd.
Het vdw begint vaak met -ge, maar niet altijd. Het vdw kan eindigen op -en, -d of -t:
- Bij sterke werkwoorden (en een paar zwakke) eindigt het vdw op -en
• Kijken-gekeken, lopen-gelopen, lachen-gelachen
Bij zwakke werkwoorden eindigt het vdw op -t of -d
- Maak het vdw langer (plak er een -e achter, je hoort -t of -d) of kijk naar de
persoonsvorm in de verleden tijd
• Geverfd (want in geverfde hoor je de -d)
• Gewist (want in gewiste hoor je de -t)
- Of gebruik ’T eXKoFSCHiP => komt ie er in voor? -t. Andere letter? -d.
Werkwoorden waarvan de stam eindigt op een lange klinker (fonduen, skiën, bingoën)
krijgen in de verleden tijd -de en in het voltooid deelwoord een -d (’T eXKoFSCHiP gaat alleen
over de medeklinkers)
- In een open lettergreep schrijf je 1 klinker (ik fondu, wij fonuden, ik ski)
- In een gesloten lettergreep verdubbel je de klinker (ik heb gefonduud, jij fonduut)
- Let op bij de stam die eindigt op ‘i’, daar staat alleen in de stam een ‘i’, ver altijd ‘ie’
(ik si, ik taxi, hij skiet)
Onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord heeft de functie van bijwoord of bijvoeglijk naamwoord in de zin.
De spelling is altijd hetzelfde:
- Het hele werkwoord + d
• Aarzelend pakte zij het pakje op
• Zij zat oplettend in haar stoel
• De fietsende man kon net op tijd stoppen
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het voltooid deelwoord kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. Je vervoegt het
alleen niet, maar je verbuigt het door een -e toe te voegen, zoals met andere bijvoeglijke
naamwoorden (mooi-mooie).
Als het voltooid deelwoord eindigt op -d of -t, voeg je een -e toe en spel je het bijvoeglijk
naamwoord zo eenvoudig mogelijk (dus alleen dubbel -t/-d wanneer het door de uitspraak
niet anders kan):
- De verbrede weg, de verbrande koekjes, het gewitte plafond.
Wanneer het voltooid deelwoord eindigt op -en, verbuig je niet, daarom eindigt deze altijd
op -en:
- De gewassen broek, de verloren zoon, het gebakken brood
, Engelse leenwoorden
Engelse werkwoorden die in het Nederlands gebruikt worden, vervoeg je op dezelfde manier
als Nederlandse zwakke werkwoorden:
- Persoonsvorm t.t: stam, stam+t of hele ww
- Persoonsvorm v.t.: stam + te(n)/de(n)
- Gebiedende wijs: stam
- Voltooid deelwoord: ge- + stam + -t/-d
- Onvoltooid deelwoord: hele ww + d
Uitzondering 1:
Als het ww in het Engels op een dubbele medeklinker eindigt, schrijven we er in het
Nederlands maar 1.
- To floss => Nederlandse stam: flos
- To stress => stres
- To grill => gril
Uitzondering 2:
Als het Engelse ww eindigt op -le wordt het in het Nederlands -el
- Puzzle => puzzel
- Scrabble => scrabbel
- To google => googel
Samenstelling of woordgroep
Een samenstelling schrijf je aan elkaar, een woordgroep schrijf je los:
Samenstelling:
- Hypotheek + advies = hypotheekadvies
- Hypotheek + advies + winkel = hypotheekadvieswinkel
- Hypotheek + advies + winkel + beheerder = hypotheekadvieswinkelbeheerder
Woordgroep: schrijf de woorden los, ook al hebben ze met elkaar te maken
- Sociale media / Engelse drop/ rode wijn
Heeft het eerste deel van de samenstelling alleen betrekking op het tweede deel en niet op
het derde deel? Dan schrijf je de delen aan elkaar:
- Vasteklantenkaart; driegangenmenu
Heeft het eerst deel van de samenstelling wel betrekking op het derde deel dan komt er een
spatie na het eerste deel en dan is het een woordgroep:
- Lage deelnemersaantallen; korte baanwedstrijd
Er zit dus een betekenisverschil tussen:
- Oude kaaskroketten – oudekaaskroketten
Tussenletter -n
Je schrijft een -n als het linkerdeel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat
alleen een meervoud heeft op -en: fietsenwinkel, boekenkast, prinsessenjurk
Hieruit volgt automatisch automatisch dat je geen -n schrijft in vier gevallen: