Hoorcollege 1A
Superdiversiteit & Intersectionaliteit
Superdiversiteit
Veelheid aan dimensies
Onderlinge mengvormen
Onderlinge interacties en veranderingen
Creolisering dingen uit andere culturen/dingen van mensen overnemen. Bijvoorbeeld groeten
door boks of woorden van andere taal overnemen. Swipen
Bij superdiversiteit kan je zeggen ja eigenlijk zijn we allemaal zelfde arm/rijk maakt niks uit.
Als vrouw niet zeuren dat je minder verdient. Bij intersectionaliteit kijk je juist wie is het
winnend team. Wat is de samenstelling van factoren die maken dat je het beter heb in
Nederland. Dus ze lijken op elkaar maar bij intersectionaliteit ga je beter kijken. Is aanvulling
op superdiversiteit omdat het kijkt naar machtsverschillen.
Intersectionaliteit
Koppeling aan machtsverhoudingen
Persoonlijk, symbolisch en maatschappelijk niveau
P is man is eerlijker blabla. Voorbeeld van sollicitatie. Je bent dit dus je bent ook dat.
S is het idee dat je bepaalde groepen hoger heb staan en lager. Stel je bent op feest en
iemand vraagt wat doet je man. Je wilt liever zeggen advocaat dan vuilnisman.
M gaat erom vrouwen verdienen minder. Met westerse achtergrond moeilijk om Nederlands
paspoort.
Wat betelend dit voor pedagoog?
Je moet meer dimensies bij betrekken om iemand te kunnen beschrijven.
Open staan voor verandering. Je zit nu in andere leeftijdsfase dan later.
Kritische vragen stellen voor intersectonaliteit.
Welke vraag berust op intersectioneel denken?
Nora is 22 jaar, heeft een stotterprobleem en ze heeft onlangs een kind gekregen. Bij de
GGD krijgt ze allerlei vragen over de gezondheid van het kind. Ze merkt dat de verplegers
het kind extra inspecteren. Wanneer het kind begint te huilen en Nora onzeker wordt, wordt
ze erop gewezen dat ze "met de jaren een volwassenere moeder zal worden".
Intersectionaliteit vraag;
O Wordt Nora hier gediscrimineerd?
O Zou Nora dezelfde behandeling krijgen als ze niet stotterde?
O Zou Nora dezelfde behandeling krijgen als ze in alle opzichten anders was?
Je kijkt naar samenhang van dingen je kijkt naar verschillende profielen.
Machtsverhoudingen. Stel je word gediscrimineerd dan ga je denken komt door man
Marokkaan postuur. Kijken naar de combinatie van factoren.
Kenmerken van armoede
•Relatief
Je voelt je arm als je je vergelijkt met iemand die het beter heeft. Bijvoorbeeld noord
Marokko en Spanje.
•Meer dimensionaal
Te kort aan middelen om aan je basisvoorzieningen te komen. De prijzen, de wijk en
persoonlijke omstandigheden komen erbij kijken. Stel je heb 50 euro maar je moet
medicijnen kopen is het minder dan als je gezond bent of kinderen heb. Het gaat niet alleen
om geld. Armoede heeft ook betrekking op steun, cultureel kapitaal, intelligentie. Geen
vermogen om geld te investeren.
•Gradueel
In verschillende niveaus indelen, dus niet alleen arm en rijk.
,•Tijdsduur
Oorzaken van armoede
Macro-niveau
• Demografische ontwikkelingen
Hoeveel vergrijzingen Google: bevolkingsgroei, leeftijd
• Scholing en arbeidsmarkt
• Opvang, hulp en zorg
• Cultuur t.o.v., armen
Meso niveau
Oorzaak is ook manier hoe mensen naar jou kijken. Je gaat niet snel vragen om hulp.
Schaamte die je heb. Je maakt jezelf armer, omdat je niet naar schuldhulp gaat.
• Sociale perceptie
• Toegankelijkheid van publieke goederen en diensten
• Bekendheid, bereikbaarheid, Betaalbaarheid, Beschikbaarheid, Bruikbaarheid,
begrijpbaarheid. Betrouwbaarheid
Micro niveau
Dat je persoonlijk niet in staat bent om eruit te klimmen.
• Ontoereikend kapitaal
• Economisch, sociaal, cultureel
ARMOEDE ALS SOCIALE BREUKLIJN
"Wie elke maand de laatste cent uit zijn portemonnee moet schrapen om eten op de plank te
krijgen voor de kinderen, heeft vaak een eenzaam leven"
"[...] They are excluded and marginalised from participating in activities [..] that are the norm
for other people [..]".
"Het is gewoon, schande weet je. Dat laat je niet zien, je wil zeg maar, geen het lulletje zijn,
een loser". Jongen van 15 die merkkleding draagt.
LEEFWERELD VAN KWETSBARE HUISHOUDENS
Werkt door in verschillende levensdomeinen:
• Het gezinsleven
• Spanningen tussen opvoeders
• Spanningen tussen kinderen onderling
• Onderwijs
• Werk
• Gezondheid
• Huisvesting
• Vrije tijd
Wat is geen kenmerk van armoede?
A. Het is meer dimensionaal
B. Het is traumatisch
C. Gradueel
Wat wordt ermee bedoeld dat armoede relatief is?
A. Het gaat om je vermogen ten opzichte van de anderen in je leefwereld
B. Het gaat niet letterlijk om hoeveel je hebt, maar ook hoeveel het waard is in jouw context
C. Het is niet allesbepalend voor je leven, rijke mensen kunnen ongelukkig zijn
BOURDIEU'S VELDTHEORIE TYPEN KAPITAAL
• Economisch kapitaal
Geld, huis, auto
,• Sociaal kapitaal
•Mate waarin iemand over voordelige sociale connecties beschikt
•...én competenties om deze te onderhouden
• Cultureel kapitaal
•Beheersing van culturele competenties die eigen zijn aan hogere sociale
posities...
•Bekendheid met de dominante cultuur
• Kennis en ‘snappen’
• Bezit
• Formele waardering
BOURDIEU'S VELDTHEORIE
HABITUS
Volk waarbij je hoort.
O Leden van verschillende sociale straat verschillen in levensstijl, manieren, eetgewoonten,
taalgebruik, vrijetijdsbesteding en culturele smaak
O hoe je naar de wereld kijkt.
Oefenvraag
Uit onderzoek blijkt dat mensen die vaardig zijn in het uitbouwen en onderhouden van een
professioneel netwerk, betere carrièrekansen hebben. Over welke type kapitaal beschikken
deze mensen?
A. Sociaal kapitaal
B. Cultureel kapitaal
C. Economisch kapitaal
Leden van verschillende sociale groepen en stranden verschillen in levensstijl, manieren,
eetgewoonten, taalgebruik, vrijetijdsbesteding en culturele smaak. Hoe worden deze
verschillende oriëntaties in Bourdieu’s veldtheorie genoemd?
A. Veld
B. Habitus ??
C. Kapitaal
, Sociaal kapitaal
Typen verbindingen
O Bonding,
Verbindingen binnen je eigen groep. Bijv. asielzoeker of klas
O Bridging en
Verbinding weten te maken met andere (brug). Bijvoorbeeld buiten asiel met voetbal.
O Linking sociaal kapitaal
Schakel kan zijn tussen beide. Linken. Buurtmoeders. Weten te verbinden met elkaar.
Bonding eerst voor bridging.
Opbrengsten van sociaal kapitaal
• Informatie
Vriend die zegt ze zoeken mensen
• Invloed
• Sociale accreditatie
Hij is echt goed hem moet je hebben
• Sociale identiteit
Weten wie je bent
DE CAPABILITY BENADERING
• Armoede is het missen van mogelijkheden tot zelfontplooiing
• Vrijheid centraal
• Voorwaarden als onderwijs en gezondheidszorg
• Geen gelijkheid, maar gelijkwaardigheid
Resources, capabilities, functionings
Middelen, mogelijkheden, functies
Jurgen (6) heeft zich als doel gesteld om, nu
hij naar de middenbouw gaat, zich socialer op
te stellen en nooit meer te pesten. Hij wil door
het leven gaan als een allemansvriend". Hoe
wordt een dergelijk doel vanuit de Capability Theory genoemd? *..ZO wil hij een goede basis
leggen voor z’n drugshandeltje in 2020
A. Resource (middel). B. Capability (mogelijkheid). C. Functioning (functie).