100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Hoorcolleges Sanctierecht (uitgebreid uitgewerkt) €4,99   In winkelwagen

College aantekeningen

Hoorcolleges Sanctierecht (uitgebreid uitgewerkt)

 32 keer bekeken  1 keer verkocht

Een uitgebreide uitwerking van de hoorcolleges 1 t/m 14, de vragenuren 1 t/m 7 en de jurisprudentie. Master Nederlands recht, specialisatie strafrecht. Geschreven in collegejaar .

Laatste update van het document: 3 jaar geleden

Voorbeeld 10 van de 146  pagina's

  • 29 maart 2021
  • 30 maart 2021
  • 146
  • 2020/2021
  • College aantekeningen
  • Dr. m.j. van wolferen
  • Alle colleges
Alle documenten voor dit vak (5)
avatar-seller
amberzl
Hoorcolleges Sanctierecht
Rijksuniversiteit Groningen, master Nederlands recht specialisati e Strafrecht,
collegejaar 2020-2021 – hoorcolleges, vragenuren & jurisprudenti e.

Onderdeel 1. Het sanctiestelsel: hoofdlijnen en
achtergronden
Hoorcollege 1
Inleiding
Waar gaan we het over hebben in dit vak? Relevante begrippen:
 Sanctiestelsel
o Het geheel aan strafrechtelijke sancties, de wettelijke regeling daarvan en hun
onderlinge verhouding
 Sanctierecht of penitentiair recht
o Rechtsgebied dat de toepassing en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties
regelt
 Detentierecht
o Gedeelte van het sanctierecht dat de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende
sancties betreft
 Penologie
o (Multidisciplinaire) leer van het straffen, studie van grondslagen, doelen en effecten
van reacties op crimineel gedrag

In dit college kijken we ook deels naar de historie van het sanctiestelsel. Hoe verhouden die sancties
tot elkaar? Is er een systematiek te ontdekken? Daar gaan we het vandaag over hebben.

Er zitten ook voordelen aan het strafrecht. Wat is een voordeel van het strafrecht, vaak t.o.v. sancties
via andere rechtsgebieden? Dat je een best wel goeie rechtspositie hebt als verdachte. Dit is ook
terecht, want eigenlijk in het strafrecht komt de staatsmacht in volle omvang en glorie eventueel op
jou neer als individu. Daarvan heeft het EHRM ook gezegd: de verdachte is per definitie kwetsbaar.
Daar staat tegenover dat je behoorlijk wat regels hebt die jouw rechten proberen te beschermen
tegen die staatsmacht.

Wat is een doel van het strafrecht, aan het hebben van strafwetten? Een daarvan is het teugelen van
de staatsmacht, zorgen dat het aan banden wordt gelegd. Dit zie je zeker in het WvSv, maar in het
sanctierecht ook voor een groot deel. Het is niet zo dat de rechter zo maar iedereen de doodstraf of
levenslange gevangenisstraf kan opleggen. We leggen die macht aan banden.

Een belangrijk onderscheid in het sanctierecht tussen externe en interne rechtsposities.
 Externe rechtspositie
o De voorwaarden voor de oplegging van sancties
o De duur/het kader van tenuitvoerlegging
 Interne rechtspositie
o De rechtspositie van de veroordeelde tijdens de tenuitvoerlegging

Tegenwoordig zijn er steeds meer sancties die buiten de gevangenis ten uitvoer worden gelegd. Denk
aan taakstraffen. De vrijheidsbeperkende sancties nemen toe, ondanks dat capaciteit geen reden
meer is (leegstand in gevangenissen), omdat is gebleken dat die soorten sancties effectiever zijn voor
de beoogde doelen. Met name het doel van vermindering van recidive. Bijna alles werkt beter dan
iemand heel lang opsluiten.

Geschreven door: Amber Stuij

,Als strafrechtswetenschappers hebben zij daar een probleem mee. Interne rechtsposities zien op de
regels intern, binnen de gevangenis. Nu zijn er allerlei sancties die geen dak of muren hebben. Wat
voor rechtspositie heeft iemand dan nog? De Penitentiaire beginselenwet geldt niet voor mensen
met een taakstaf. Wat voor regels gelden er dan voor die groep? Welke termen passen dan beter bij
deze tijd, in plaats van externe en interne rechtspositie? Docent doet een voorzet: titulaire en
regimaire rechtspositie? Ten eerste zijn het lelijkere woorden. Inhoudelijk sluit het misschien beter
aan. De titel is het kader, de taakstraf is de titel, maar welke regels gelden dan als je die taakstraf
hebt?

Buiten beschouwing bij dit vak blijft de penologie en het jeugdstrafrecht. Jeugdstrafrecht is voor het
grootste deel gewoon jeugdsanctierecht, er kunnen andere sancties op jou worden toegepast indien
je onder de 23 of 18 jaar bent.

Kijken in de ziel, aflevering over ‘rechters over straf’. Wat opvalt is dat rechters er niet hetzelfde over
denken. Er is geen eenduidige visie over straf. Dit is omdat nergens in de wet staat wat het doel is
van straffen in het algemeen.

Kan er ook een creatieve straf worden gekozen? Kan de rechter een straf verzinnen? Dit staat niet in
de wet dat dit kan. Het sanctierecht beschermt, het is niet zo dat je zo maar elke straf kan opleggen.
Je kan volgens het legaliteitsbeginsel alleen maar de straf krijgen die in de wet staat. Je kan wel
bijzondere voorwaarden stellen, aanwijzingen betreffende het gedrag.

Grondslag en doelen van de straf
Wat is de grondslag van de straf?
 Objectief kwaad dat normaliter als leed zal worden ervaren
 Bewust toegebracht (‘opzettelijke leedtoevoeging’)
 Ter vergelding van schuld aan een gepleegd strafbaar feit
o Vergelding is eigenlijk van alle strafdoelen het meest proportioneel, want het kijkt
terug naar het gepleegde feit. Vergelding gaat over de ernst van het delict en de
mate van schuld daaraan. Op basis van die ratio wordt er vergolden. Wil je ook
vooruitkijken met je straf en voorkomen dat iemand het nog eens doet, is daarvoor
een hele lange behandeling nodig. Die moet dan mogelijk gemaakt worden door lang
op te sluiten. Dit is dan wel een straf die misschien disproportioneel is aan het
gepleegde feit en vaak ook aan de mate van schuld.
 Niet het doel van straf
o Elke straf is a priori vergeldend van aard. Dit wil niet zeggen dat dit ook het doel van
de straf is. Het kan het doel van de straf zijn, maar straf kan ook andere doelen
nastreven.

Wat beogen we met de straf?
 Met welk doel dienen de straffen en maatregelen te worden toegepast?
 In het Wetboek van Strafrecht geen ‘lijstje of indeling’ van die doelen per straf of maatregel
 Per delinquent individu verschillend? Per delict verschillend? Per tijdsperiode? Per rechter?

Waarom mag er eigenlijk worden gestraft?
 Verdragstheorieën (stamt uit de tijd van de Verlichting; fictie dat burgers zich vrijwillig
onderwerpen aan het maatschappelijk verdrag)
 Wijsgeer Fichte: ‘de burger heeft het recht om gestraft te worden ter voorkoming dat hij
buiten de gemeenschap komt te staan’.



Geschreven door: Amber Stuij

,Op basis waarvan wordt er gestraft? Met welk doel wordt er gestraft?
 Zie literatuur van De Keijser.
 Drie benaderingen:
o Retributivistische benadering
 NL: absolute theorieën, ‘straffen omdat’)
o Utilitaristische benadering
 NL: relatieve theorieën, ‘straffen opdat’)
o Herstelbenadering

Waarom zou Janus een goede god van het straffen kunnen zijn? Hij kijkt vooruit en achteruit. Dit is
het mooie ervan. Een retributivistische benadering is precies het onderscheid. Terugkijken naar wat
er is gebeurd, dus ‘straffen omdat’ het gebeurd is.




Retributivistische benadering:
 Morele rechtvaardiging in verstoorde balans
 Rechtvaardiging is inherent aan het delict, hoeft niet gevonden te worden in toekomstig nut
 Maar… de straf vindt wel degelijk zijn begrenzing, te weten in de vergelding van de schuld
(straf naar de mate van schuld?)
 Afkeur van het gedrag/delict

Onderscheid tussen negatieve en positieve retributivisten:
 Negatieve retributivisten
o Straf mag, hoeft niet
o Maar is geen legitimatie
o Aangevuld met doelen van de relatieve benadering
o Dominante principe in NL (opportuniteit)
 Positieve retributivisten
o Straf is een dwingende reactie op delict
o Immanuel Kant (categorisch imperatief)
o Rechtvaardiging?
o Legaliteitsbeginsel i.p.v. opportuniteit (bijv. Duitsland)

Strafdoelen:
 Generale preventie
o Afschrikking van anderen
o Voorkomen van eigenrichting
o Versterken van normen
 Speciale preventie
o Resocialisatie/re-integratie/gedragsbeïnvloeding
o Afschrikking ter voorkoming van recidive
o (Tijdelijke) uitschakeling/incapacitatie
 Herstel (genoegdoening?)
o Schadevergoeding

Geschreven door: Amber Stuij

, o Conflictoplossing

Verenigingsbenadering (in NL):
 Combineert elementen van utilitaristische en retributivistische benadering
 De bovengrens van straf wordt bepaald door de schuld van de dader
 Of straf moet worden toegepast en hoe die er in concreto komt uit te zien, wordt bepaald
door utiliteitsprincipes
 Nuanceverschillen in uitwerking (zie De Keijser)
 Twee visies: als doel van straf of i.p.v. straf (ook: als aanvulling op het conventioneel
strafrechtelijk systeem of een geleidelijke vervanging daarvan)
 Conflictoplossing (‘partijen’ zijn leidend, niet de staat)
 Positie slachtoffer in strafproces versterkt (o.a. door spreekrecht, voegen als benadeelde
partij, schadevergoedingsmaatregel, procespartij?)
 Dader-slachtofferbemiddeling, conferenties

Oefenen met de theorie
Art. 9a Sr biedt de rechter de mogelijkheid om geen straf of maatregel op te leggen. Hoe zouden de
grote straftheorieën hiernaar kijken? Wat zou Kant vinden van art. 9a Sr? Kant is van de absolute
theorie; er moet gereageerd worden op een strafbaar feit. Gebeurt er helemaal niks, is er geen
reactie op het strafbaar feit? Er is wel een veroordeling, er is communicatie. Misschien is die geringe
veroordeling juist wel de proportionele veroordeling.

De doodstraf is afgeschaft in Nederland. Van Bemmelen heeft in 1948 iets over de doodstraf gezegd.
‘De doodstraf is niet onrechtmatig, maar ondoelmatig.’ Wat zijn voor- en tegenargumenten voor de
doodstraf?
 Voorargumenten
o Gemakkelijke onschadelijkmaking
o Humaner dan levenslang
o Voorkomen eigenrichting door vergeldingsbehoefte, bescherming en zedelijk
waardeoordeel
 Tegenargumenten
o Werkt misdaad verwekkend
o Onherstelbaar
o Onbekend leed
o Treft nabestaanden meer dan schuldige
o Geen individuele variatie
o Verlaagt autoriteit Staat

Sanctiestelsel: van orde naar chaos?
1886: een geordend systeem
2018: een chaos

Voorfase 1813-1886
 1813: Code Pénal, aangevuld door het ‘Gesel- en worgbesluit’ van Willem I, Soeverein Vorst:
o Doodstraffen
o Tuchthuizen (maximaal 20 jaar)
o Lijfstraffen
o Boete
 1854: afschaffing van de lijfstraffen/schavotstraffen
 1860: moratorium doodstraf
 1871: afschaffing doodstraf

Geschreven door: Amber Stuij

,  1871: ook meteen introductie levenslange gevangenisstraf

Levenslang was echt puur het alternatief voor de doodstraf.

Wetboek van Sr 1886
 Slechts drie hoofdstraffen, alternatief en dus niet cumulatief (eensporig):
o Gevangenisstraf (opzetdelicten, de eerste tijd cellulair)
o Hechtenis (schulddelicten, door te brengen in ‘gemeenschap’)
o Geldboete
 Geen bijzondere strafminima meer
 (Neo)klassiek, proportionele schuldvergelding
 Humaan, zedelijke verbetering
 Levenslang nog mogelijk
o Modderman: gehandhaafd, met bloedend hart … maatschappij nog niet klaar voor
afschaffing
 Vier bijkomende straffen:
o Ontzetting van rechten (beroepsuitoefening etc.)
o Verbeurdverklaring (nog steeds veel gebruikt)
o Openbaarmaking uitspraak (komt weinig voor)
o Plaatsing in een rijkswerkinrichting (Veenhuizen)
 In onbruik geraakt en in 1999 uit de wet geschrapt
 En één maatregel
o Opsluiting in een krankzinnigengesticht voor één jaar
 Deze maatregel kon (en kan nog steeds) door de burgerlijke rechter worden
verlengd (art. 37 Sr; tot 1-1-2020)
 NB. Nu in Wet forensische zorg, K. 32398 brengt wijziging

Moderne richting
 N.a.v. L’uomo delinquente! (Lombroso 1876)
 Biologische aanpak van het opsporen van ‘de misdadige mens’, bijv. d.m.v. schedelmeting
etc.
 Aandacht voor oorzaken
 Utilitaristisch
 Behandelen in plaats van straffen

De nieuwe of moderne richting
 Er komen alternatieven voor gevangenisstraf
 Straf dient ‘immers’ niet alleen om te vergelden, maar ook ter resocialisatie (rehabilitatie)
 Dit vertaalde zich in:
o Uitbreiding voorwaardelijke invrijheidsstelling 1915: na 2/3 en minimaal 9 maanden
o Invoering voorwaardelijke veroordeling 1915
 Daarnaast maatregelen (echt Modern) in 1928, ter beveiliging:
o TBR (nu TBS) 1928
o Bewaring gewoontemisdadigers 1929 (nooit in werking getreden).


Onderdeel 2. Vrijheidsbenemende sancties: achtergronden,
gevangenisstraf
Hoorcollege 2
Inleiding


Geschreven door: Amber Stuij

,Klein deel van hoorcollege 1 moet nog worden behandeld. Daar gaan we eerst mee verder. Verder
wordt in dit college behandeld: multidisciplinaire perspectieven op vrijheidsbeneming, oplegging van
vrijheidsbenemende straffen, verantwoordelijkheidsverdeling, historische ontwikkeling en huidige
ontwikkeling in cijfers.
Straf en maatregel
Waarom was het in die tijd ineens zo gewenst om maatregelen erbij te krijgen? Iemand die vrij groot
strafrechtsgeleerde is geweest, is Willem Pompe. Zijn naam is verbonden aan een tbs-kliniek in
Nijmegen, de Pompe Stichting. Pompe heeft voor WOII zijn proefschrift geschreven over het verschil
tussen straf en beveiligingsmaatregel. Dit was dus ook voordat de tbs werd ingevoerd.

Verschillen tussen straf en beveiligingsmaatregel volgens Pompe (1921):
 Leedtoevoeging beoogd/niet beoogd
o Bij straf is de leedtoevoeging beoogd en bij de beveiligingsmaatregel niet.
 ‘Een ethische kleur’ wel/niet
o De straf heeft een ethische kleur, de maatregel heeft dat niet. Daar zit niet iets
normatiefs in, maar er wordt een nuttig doel geprobeerd te bereiken.
 Centraal staat de daad/dader
o Bij de straf staat de daad centraal, vergelding en de ernst van het delict. Je richt je bij
de tenuitvoerlegging van de maatregel op de dader.
 Rechter niet/wel afhankelijk van deskundigen
o De rechter is niet bij de straf, maar wel bij de maatregel afhankelijk van deskundigen.
Je moet dan iets over gevaarlijkheid van de dader zeggen, dus bij de plaatsing in een
gesticht/tbs is dit oordeel van een deskundige nodig. Het is niet zo dat vanaf 1928
het in de wet stond dat er een deskundige geadviseerd moest worden om tbs op te
leggen, dat is pas in 1988 erbij gekomen. Pompe vond dit al wel destijds.

Een maatregel dient (ook deels de legitimering ervan) het algemeen belang te dienen, maar ook het
individueel belang.

Ontwikkelingen Maatregelen
 Art. 36b Sr: onttrekking aan het verkeer (vernietiging van gevaarlijke voorwerpen circa 1850)
 Art. 37 Sr: plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis (1886) (nu: art. 2.3 Wfz)
 Art. 37a Sr: tbs (1928)
 Art. 36e Sr: ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel (1993)
 Art. 36f Sr: schadevergoeding (1993)
 Art. 38m Sr: ISD (2004)
 Art. 38v Sr: vrijheidsbeperkende maatregel (2012), zoals contactverbod
 Art. 38z Sr: GVM (gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel) (2018)

Modderman 1886
Minister Modderman zei in 1886: ‘Bepaling dat de rechter, in geval van vrijspraak, opsluiting in een
krankzinnigengesticht kan bevelen, zou logisch daartoe moeten leiden dat hem ook de bevoegdheid
verleend werd den dronkaard in een verbeterhuis, den idioot in een idiotengesticht, den
somnambule in een gasthuis te doen opnemen.’ (Een somnambule was een slaapwandelaar.) Wat hij
eigenlijk bedoelt, is als je dit introduceert dan is het hek van de dam. Je kan wel zeggen om
pragmatische redenen doen we het zo, maar vervolgens ga je dan allerlei mogelijke maatregelen
invoeren en daar was Modderman als klassiek denker geen voorstander van.

Er is dus nooit van tevoren echt goed nagedacht over wat is nou een maatregel, wat is de grondslag
ervan. Dan moet dat achteraf. De grondslag van de maatregel is volgens Kooijmans (2001) ‘gelegen in



Geschreven door: Amber Stuij

,een ongewenste situatie, die de overheid de aan het algemeen belang ontleende aanspraak verschaft
tot optreden.’

Dat is dus niet heel concreet. Dit betekent dus eigenlijk dat alles wat wij ongewenst vinden, dat het
slachtoffer niet betaald wordt etc., wij met de maatregel kunnen oplossen. Dit betekent dus ook dat
als we doorgaan met denken over veiligheid, dan gaan er zeker ook wel andere maatregelen komen
en misschien ook wel maatregelen die niet aan de veiligheid gerelateerd zijn, puur omdat er geen
rem op zit. Er zijn voorwaarden voor een strafbaar feit, dat kan je met de maatregel ook een beetje
omzeilen. Wat staat er eigenlijk niet vast bij bepaalde maatregelen zoals plaatsing in een
psychiatrisch ziekenhuis en tbs? De verwijtbaarheid. Dit is ook nodig voor strafbaarheid, maar als
iemand ontoerekeningsvatbaar is dan kan je eigenlijk niet straffen. Via de maatregel kan dan toch
een sanctie worden opgelegd op die mensen.

Historische ontwikkeling stelsel
Op hoofdlijnen:
 Klassieke richting 1886
 Moderne richting rond 1900
 Autoritaire periode jaren 1920 en 1930
 Depenalisering vanaf jaren 1960 (taakstraf)
 Veiligheidsdenken vanaf jaren 1980

Gedurende het veiligheidsdenken:
 Recidivepreventie heeft ‘moderne’, utilitaristische trekken
o ISD (2004)
o (Neuro)biologische inzichten
 Maar ook herstelrechtelijke via aandacht voor slachtoffers (naast art. 51a e.v. Sv)
o Straf: bijzondere voorwaarde bij voorwaardelijke sancties (art. 14c lid 2 onder 1 en 2
Sr)
 Vergoeding en herstel van schade
o Maatregel Schadevergoeding (art. 36f Sr)
o Vrijheidsbeperkende maatregel 2012 (contact- en gebiedsverbod)

Hand in hand met gewijzigd strafklimaat
We hebben nu het vooral gehad over de typen sancties. Er zijn ook een aantal dingen bij het
sanctierecht bijgekomen die ook dat veiligheidsdenken onderstrepen.
 Dadelijke uitvoerbaarheid van een heleboel sancties, met name voor voorwaarden (art. 38 lid
6 en 7 Sr, art. 14e Sr, art. 14fa Sr, art. 38v lid 4 Sr).
 Verhoging van strafmaxima (2006)
o Dit was zeker ook een reactie op de wens van rechters zelf om het niet meer zo
milde strafklimaat ook kracht bij te kunnen zetten met hogere straffen.
 Verlenging van verjaringstermijnen (2006 en 2012)
 Afschaffing van verjaring van de tenuitvoerlegging van sancties (2018)
o Als je bijv. een sanctie opgelegd had gekregen en je had jezelf nooit gemeld bij de
gevangenis en men kwam niet achter jou aan, dan verjaarde dat op een gegeven
moment en kon je niet nog een keer worden opgepakt.
 Ook zichtbaar in het detentierecht
 Verbod op een kale taakstraf (2012) art. 22b Sr
o Bij gewelds- of zeden of recidive (hulpverleners)
o Zie anticipatie van het Hof Arnhem 23 december 2011

De bandbreedte van de rechter: de straf


Geschreven door: Amber Stuij

,De straffen volgens ons WvSr zijn:
 Hoofdstraffen
o Gevangenisstraf (jo. art. 10 Sr)
o Hechtenis
o Taakstraf
o Geldboete
o Combinaties hiervan binnen de grenzen van art. 9 lid 3 en 4 Sr
 Bijkomende straffen
o Ontzetting uit rechten of een ambt
o Verbeurdverklaring
o Openbaarmaking
o Elk afzonderlijk op te leggen

In bijzondere wetten:
 Rijontzegging (WVW 1994)
 Stillegging bedrijf (WED)

Combinatiemogelijkheden:
 Straffen onderling (art. 9 lid 2, 3 en 4 Sr)
 Straffen met maatregelen:
o Zie per regeling
 Voorwaardelijke modaliteit, met bijzondere voorwaarden
o Bij bijna elke sanctie toepasbaar
o Zie voor de straffen art. 14a Sr en voor de maatregelen per regeling

Zo is in theorie gelijke oplegging mogelijk van: gevangenisstraf, vrijheidsbeperkende maatregel, tbs
(voorwaardelijke) geldboete en schadevergoedingsmaatregel. Let op, ISD en taakstraf passen hier
niet bij.

Dat rechters het soms ook even niet allemaal meer weten, blijkt uit HR 11 december 2018. Hierin
werd 11 maanden gevangenisstraf opgelegd, waarvan 3 voorwaardelijk en een taakstraf. Dit kon
volgens de wet niet. Het ging om meer dan 6 maanden, dus dit kon niet in combinatie met een
taakstraf.

De vrijheid van de rechter
De rechter is niet gebonden aan bepaalde strafdoelen.
 De wet schrijft alleen de soorten sancties voor, geen strafdoelen
o De straf mag dus zowel berusten op verbetering als op vergelding, op herstel
(afroomboete), op schadeloosstelling slachtoffer en resocialisatie
 Stelsel van wettelijke maxima, (nog) niet van verplichte minima
o Behalve algemene minima: 1 dag gevangenisstraf, 1 uur hechtenis, 3 euro gelboete
en hierna te bespreken gevallen
 Bijna volledige keuzevrijheid hoofdstraffen
 Daarnaast nog het ‘rechterlijk pardon’ (art. 9a Sr

Begrensd door:
 De motiveringsplicht bij straftoemeting (art. 359 Sv). Hier zitten geen hoge eisen aan. Je moet
uitleggen dat het noodzakelijk is etc. In art. 359 Sv staan nog enkele bijzondere
motiveringseisen, bijv. als je een vrijheidsstraf oplegt dan moet je specifiek motiveren
waarom dat moet. Ook dit wordt met standaardopmerkingen opgelost. Het enige is dat je



Geschreven door: Amber Stuij

, wel zoiets moet zeggen als rechter, je moet zeggen dat om die en die reden het niet anders
kan en het noodzakelijk is dat er een vrijheidsstraf wordt opgelegd.
 Paar straftoemetingsregels (art. 22b Sr en 63 Sr).
o Zie HR 19 februari 2013.
 Grondrechten


Voor- en nadelen
Voordelen van de vrijheid van de rechter:
 Maatwerk leveren
 Straffen die ‘helpen’
 Geen onnodig zware straffen
o ‘De optimale straf is de minimale’, Beccaria 1764
 Geen reden voor ‘escapisme’ (wetsontduiking)

Nadelen van de vrijheid van de rechter:
 Gelijke monniken, gelijke kappen?
 Vergelijking tussen opgelegde sancties is lastig
 Strafdoelen variëren soms per vonnis/rechter
 Vergt meer uitleg ter voorkoming van publieke onvrede met hoogte van de straf

Wat zouden we kunnen doen met die nadelen? Opvang van de nadelen:
 Extern (aan de rechter opgelegd door de wetgever)
o Wettelijke strafmaxima
o En enkele strafminima
 Het verbod van kale taakstraf per 3 januari 2012
 Art. 13a Opiumwet: verplichte onttrekking of verbeurdverklaring
 Intern (onderlinge afspraken)
o Oriëntatiepunten rechterlijke macht
o Zie HR 31 januari 2017: niet gebonden, zolang begrijpelijk
o Richtlijnen Openbaar Ministerie

Conclusie over ons strafstelsel
Van eenvoudig naar een wirwar. Je zou ook kunnen zeggen (positiever geformuleerd): we zijn van
een botte bijl naar een chirurgisch mes gegaan. Je kan wel heel veel maatwerk leveren met al deze
mogelijkheden, je kan met zo’n gedifferentieerd sanctiestelsel recht doen aan allerlei onderdelen van
de situatie.

Beschaving
Dit is al besproken in het vak Penologie, maar docent vindt het van groot belang dat wij dit ook
horen. Belangrijke quote: ‘Het beschavingsniveau van een samenleving wordt weerspiegeld door de
wijze waarop wordt omgegaan met gedetineerden.’

Sociaal psychologische achtergrond
Zie bijv. het Stanford Prison Experiment. Er gebeurt iets op het moment dat je in die
machtsverhouding wordt geplaatst. Zie ook Abu Ghraib.

Sociologische achtergrond
Het is goed om heel duidelijk vast te leggen wat voor rechten er zijn voor gedetineerden, dit blijkt
nog beter uit het sociologische onderzoek van Erving Goffman. Die had het over totale instituties
(inrichtingen waarbij alle onderdelen van het leven in die inrichting beleefd worden: slapen, eten,


Geschreven door: Amber Stuij

, werken, vrije tijd). Hij beschrijft een mortificatieproces: regressie, onverzoenlijkheid, kolonisering,
conversie, playing it cool. In die tijd was het zo, dat als je van je vrijheid werd beroofd, dan was dit
een vrijbrief om ook al je andere rechten te verliezen.

Filosofische achtergrond
Door al dit soort inzichten zijn we heel bewust stevigere rechtsposities gaan maken voor mensen die
van hun vrijheid zijn beroofd. Belangrijke denker ten aanzien van straf en toezicht, wat nu ook steeds
belangrijker wordt, is Michel Foucault (jaren ’60 en ’70). Hij heeft ook geschreven over waanzin, over
de psychiatrie, over het strafrecht, seksualiteit. Hij probeert bloot te leggen dat heel veel van die
dingen eigenlijk verholen machtsstructuren zijn en dat dit vooral bedoeld is om bepaalde
machtsverhoudingen tussen de boven- en onderklasse in stand te houden. Als je naar het WvSr kijkt,
klopt dit misschien ook wel. Het immorele gedrag van de bovenklasse is ten eerste ook makkelijker te
vangen, maar heel af en toe wordt er nog eens iemand van de Zuidas in de gevangenis gestopt, maar
meestal komen witteboordencriminelen er met veel lichtere straffen van af dan
blauweboordencriminelen. Veel van de gedragingen die wij strafbaar vinden, horen logischer bij de
onderklasse zou je kunnen zeggen.

Criminologische achtergrond
De Utrechtse School van denkers na de WOII hebben nagedacht over hoe gevangenissen moesten
worden heropgebouwd. Zij kwamen uit op, wat Martin Moerings (criminoloog) ook zegt, dat
gevangenschap de uitdrukking is van je lage sociale status. Het mensbeeld van de misdadiger was:
personae miserabilae (je zielige broertje). Nu is de misdadiger eigenlijk je grootste vijand. De
Utrechtse School keek ook naar detentieschade.

Fenomenologische achtergrond
In die tijd betekende ‘antiautoriteit’ ook emancipatie van bepaalde groepen in de samenleving, onder
andere ook gedetineerden. Emancipatie betekent ook een stem krijgen, in dit geval een stem geven.
We gingen voor het eerst in die tijd vragen aan gevangenen wat ze eigenlijk zelf van dingen vonden.
Er was een tbs’er die ook een hele goede dichter was, Gerrit Achterberg (1969). Hij had zelf een
stem, hij was al dichter voordat hij zijn hospita doodde. De meeste tbs’ers van nu zijn niet zo goed
met taal. Gerrit Achterberg: ‘Onmacht en rechtsloosheid ontbinden de ziel, die langzaam
onpersoonlijk wordt. Zo zal ze beter passen in het blinde systeem van kaarten, dat zijn tafel torst.’
Het gaat dan over de directeur. Dit beschrijft dus ook dat je een nummer wordt, je verliest rechten, je
hebt geen positie om tegen die macht waaraan je wordt blootgesteld in te gaan. Wat in de jaren ’60
ook heel populair was, was pseudo-detentie. Dit hield in dat je je liet opsluiten om even mee te
maken hoe dat was. Dit is zeker niet hetzelfde als echt opgesloten worden, maar toch gaf het wat
inzicht.

Oplegging vrijheidsbeneming
Art. 15 Grondwet zegt over vrijheidsbeneming dat dit op basis van de wet moet, door een rechter,
berechting binnen redelijke termijn en beperking van grondrechten die mogelijk zijn.

Heel belangrijk in dit verband is art. 5 EVRM. In lid 1 staan de gronden op basis waarvan je van je
vrijheid beroofd mag worden. Onder lid 1 sub a valt grotendeels het strafrecht: ‘the lawful detention
of a person after conviction by a competent court’. Dat is de strafrechtelijke veroordeling. Daarna
gaat het bijv. om het oppakken van iemand die zich niet aan voorwaarden houdt. Ergens zit ook nog
wel voorlopige hechtenis, dat zit onder sub c. Ook is sub e belangrijk, dit heeft met het coronavirus te
maken: ‘the lawful detention of persons for the prevention of the spreading of infectious diseases, of
persons of unsound mind, alcoholics or drugaddicts or vagrants’. Dit is waarom wij mensen
gedwongen in de psychiatrie kunnen plaatsen, dit is op eenzelfde soort manier als in quarantaine
i.v.m. het coronavirus. ‘Vagrants’ zijn een soort zwervers. Dit is een ruime formulering, er moet wel


Geschreven door: Amber Stuij

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper amberzl. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 76462 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,99  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen