Inhoud
Johnson et al., 1997: Conceptual models and their relevance to assessment and intervention........3
Tak et al.: De plaats van diagnostiek binnen het hulpverleningsproces.............................................5
Tak et al.: Methodische aspecten van diagnostiek.............................................................................7
Fase 1: Probleemherkenning..........................................................................................................7
Fase 2: Probleemdefiniëring...........................................................................................................9
Fase 3: Bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden........................................................9
Fase 4: Planning............................................................................................................................10
Fase 5: Interventie........................................................................................................................10
Fase 6: Evaluatie...........................................................................................................................10
De Bruyn: Hoofdstuk 9 – De Indicatieanalyse...................................................................................12
De Bruyn: Hoofdstuk 10 – Advisering...............................................................................................15
Richtlijn ADHD voor jeugdhulp en jeugdbescherming......................................................................18
Veerman et al; hoofdstuk 1, 2 en 3: Zicht op effectiviteit.................................................................22
Cladder, J. M., Nijhoff-Huysse, M. W. D., & Mulder, G. A. L. A. (2009). Cognitieve gedragstherapie
met kinderen en jeugdigen: probleemgericht én oplossingsgericht.................................................27
Kroesbergen en van Luit (2003): Mathematics interventions for children with special educational
needs................................................................................................................................................28
Van der Leij: Dyslexie. Diagnostiek en behandeling..........................................................................29
Ruijssenaars & Van Luit: H19 Leerstoornissen: dyslexie en dyscalculie............................................31
Bruce F. Chorpita en Eric L. Daleiden: Mapping Evidence-Based Treatments for Children and
Adolescents: Application of the Distillation and Matching Model to 615 Treatments from 322
Randomized Trials............................................................................................................................33
Ireen de Graaf, Debbie van der Linden en Simone Onrust: evidence-based werken in de jeugd-ggz.
..........................................................................................................................................................34
Weisz et al: Testing Standard and Modular Designs for Psychotherapy Treating Depression,
Anxiety, and Conduct Problems in Youth.........................................................................................36
Van den Broek (2017). Emotionele ontwikkeling en methodische ondersteuning van mensen met
een verstandelijke beperking...........................................................................................................37
Olivier-Pijpers, V. C., Cramm, J. M., & Nieboer, A. P. (2020). Cross-sectional investigation of
relationships between the organisational environment and challenging behaviours in support
services for residents with intellectual disabilities...........................................................................42
Bartelink, C., Ten Berge, I., & Van Yperen, T. (2013). Beslissen over effectieve hulp. Wat werkt in
indicatiestelling? Nederlands Jeugdinstituut....................................................................................44
Van Yperen, T., Van der Steege, M., Addink, A., & Boendermaker, L. (2010). Algemeen en specifiek
werkzame factoren in de jeugdzorg. Stand van de discussie............................................................48
Byrne, G. et al. (2019). Lighthouse Parenting Programme: Description and pilot evaluation of
mentalization-based treatment to address child maltreatment.......................................................53
,Rivett, M., & Buchmüller, J. (2018). Integrative family therapy: A contemporary practice..............55
Carr, A. (2019). Family therapy and systemic interventions for child-focused problems: The current
evidence base...................................................................................................................................61
, Johnson et al., 1997: Conceptual models and their relevance to assessment and
intervention.
Doelgroep in het orthopedagogische werkveld: Kinderen met breed scala aan problemen op
cognitief, emotioneel en gedragsmatig functioneren.
Sommige problemen komen pas tot uiting na interactie met de omgeving (Bv. ODD/CD).
Hulpverlening voor kinderen en jongeren loopt achter op hulpverlening voor volwassenen.
Onderzoek voor volwassenen krijgt bijvoorbeeld meer subsidie.
Diagnostiek en behandeling voor kinderen was tot voor kort dus voornamelijk gebaseerd op
diagnostiek en behandeling voor volwassenen.
In de laatste 15-20 jaar is er meer aandacht voor onderzoek bij kinderen en wordt dit gezien
als verschillend van volwassenen. Er is meer aandacht voor behandeling, voornamelijk
psychodynamisch, client-centered en gedragsmatige benadering. Er wordt meer gebruik
gemaakt van medicatie en diëten.
Modellen van psychopathologie:
Medisch model:
- Biologisch perspectief, vanuit de medische wereld die verklaringen voor gedragingen wilde
vinden.
- Heeft grote invloed gehad op classificatiesystemen.
- Afwijkend gedrag is een uiting van een onderliggend biologisch probleem, Bv. Genetische
afwijkingen, neurobiologische problemen, vergiftiging etc.
- Er wordt gekeken naar de interactie tussen biologische factoren, omgevingsfactoren en
interpersoonlijke factoren.
- Assessment is gericht op hoe consistent een kind factoren laat zien, zodat een diagnose
gesteld kan worden. Ook worden de biologische factoren vastgesteld.
- Behandeling: Farmacologisch en biologisch, Bv. Medicatie.
Psychodynamisch model:
- Combinatie van medisch model en psychoanalytische theorie van Freud.
- Kind moet verschillende ontwikkelingsfases (oral, anal, phallic, genital) met succes
doorlopen, die bepalend zijn voor sociaal/emotioneel welzijn.
- 3 onderdelen van de persoonlijkheid: Id (biologische energie), ego (ratio, mediator tussen Id
en superego) en superego (bewustzijn, morele code). Deze hebben interactie met elkaar en
de uiting en interactie worden gevormd door de ervaringen en hoe een kind fases doorstaat.
- Conflicten komen voor op een bewust en onbewust (meest problematisch) level en worden
gemedieerd door het ego.
- Optimale aanpassing en functioneren van de persoonlijkheid zijn als er een dynamische
balans is tussen het Id, ego en superego. Deze balans is een gevolg van een adequate
ontwikkeling van de ego.
- Assessment: Onderzoek door gesprek met ouder, kind en vragenlijsten, gericht op
onderbewuste conflicten. Kan ook middels projectieve tests.
- Behandeling: Vergroten van kennis over het onbewuste door verbale instructie of spel.
, - De bedoeling is dat de onderbewuste problemen kunnen worden opgelost en er een betere
coping om met conflicten om te gaan aangeleerd wordt. De zichtbare symptomen zullen dan
vanzelf overgaan.
Behavioral (gedragsmatig) model:
- Gericht op externaliserend omgevingsgericht gedrag (zichtbaar gedrag).
- Psychopathologie wordt beschreven als afwijkend gedrag binnen een context.
- Problematisch gedrag is het primaire probleem.
- Wordt ook gekeken naar cognities (niet zichtbaar gedrag).
- Gedrag is aangeleerd door klassiek en operante conditionering en leren door observaties.
- Assessment: De focus ligt op specifiek gedrag waardoor het kind zich niet kan aanpassen en
omgevingsfactoren die hierop van invloed zijn. Een interview/gesprek is een startpunt. Ook
observaties worden toegepast.
- Informatie kan worden uitgelegd in SORC: S: stimuli/situaties, O: organismic variables, R:
response, C: consequentions.
- Behandeling: Gedrag is aangeleerd en kan worden aangepast vanuit de leertheorie. .
Gedragstherapie bevat: systematische desenzitization (exposure), modeling (sociale
vaardigheden aanleren), operante conditionering (beloning, straf, weghalen positieve
consequentie) en CGT (verandering door eigen statements).
Client centered model:
- Individuen bezitten kracht die leidt tot persoonlijke groei en aangepast functioneren.
- Problemen komen door sociale en omgevingsfactoren, die de persoonlijke groei beïnvloeden.
- Door problemen wordt de zelfontplooiing belemmerd.
- Assessment: Cliënt heeft regie. Kijken naar wat er mis is met de cliënt wordt veelal gezien als
veroordelend en verkeerd.
- Behandeling: Spel, verbale interactie. Behandelaar probeert het kind te begrijpen, zonder
oordeel.
- Behandelaar verwoordt gevoelens in spel zodat het kind leert wat hij voelt en wat het
verschil is tussen gevoelens en gedrag.
Family model:
- Transactie en interactie tussen familieleden.
- Primaire focus ligt op variabelen die er zijn in de context van familie waarbinnen de cliënt
een onderdeel is.
- Problematisch gedrag van een kind is een signaal van een niet-functionerende
gezinsdynamiek.
- Assessment: Observatie, vragenlijsten, gesprekken.
- Behandeling: Gericht op het omgaan met problemen in een familie.
Eclectische benadering: Het inzicht dat geen enkel model perfect is en alle problemen oplost, zorgt
ervoor er verschillende behandelingen kunnen worden geboden die passend zijn voor elk individu.
Een brede blik op kind en sociale omgeving is belangrijk.