Aan welke voorwaarden dient te zijn voldaan om te kunnen spreken van
een strafbaar feit?
- Menselijke gedraging die past binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving (gewilde spierbeweging of nalaten)
- Delictsomschrijving (het deel van een artikel totdat de straf wordt
benoemd)
- Wederrechtelijkheid (in strijd met het recht/zonder toestemming van de
rechthebbende)
- Schuld in de zin van verwijtbaarheid (is er een rechtvaardigingsgrond of
een uitsluitingsgrond)
Soms is wederrechtelijkheid een bestanddeel, soms een element. Wanneer deze
een bestanddeel is, dan wordt het al getoetst bij de menselijke
gedraging/delictsomschrijving.
Bij misdrijven staat er altijd of opzet of schuld.
Culpoze delicten: onvoorzichtig, er is geen sprake van opzet. Bijv dood door
schuld.
Vraag 2
Wanneer is er volgens het strafrecht sprake van een menselijke
gedraging?
Wanneer iemand een gewilde spierbeweging uitoefent (het doen) en ook het
nalaten.
Vraag 3
a. Kunnen naast natuurlijke personen ook rechtspersonen een
strafbaar feit plegen en zo ja, waar in de wet is dat geregeld?
Ja, bij art. 51 Sr.
b. Hoe wordt in de literatuur deze vorm ook wel genoemd?
Functioneel daderschap.
Vraag 4
a. Wat staat beschreven in een delictsomschrijving?
Daar staan welke gedragingen strafbaar zijn.
b. Hoe luidt de delictsomschrijving van artikel 287 Sr en artikel 310
Sr?
Art. 287 Sr: Iemand opzettelijk van het leven te beroven.
Art. 310 Sr: Wanneer diegene een goed dat geheel of ten dele aan een
, ander toebehoort wegneemt met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen.
Vraag 5
a. Wanneer is er sprake van een wederrechtelijke gedraging?
Als het in strijd is met het recht of er geen toestemming is van de
rechthebbende.
b. Geef een voorbeeld van een gedraging die niet wederrechtelijk is.
Politie die tijdens een inval een deur sloopt.
Vraag 6
a. Wat wordt ermee bedoeld dat in het strafrecht sprake dient te zijn
van schuld als vierde voorwaarde voor het kunnen vaststellen van
een strafbaar feit?
De gedraging moet kunnen worden toegerekend aan diegene, omdat hij
toen anders had kunnen handelen.
b. Geef een voorbeeld van een situatie waarbij de verdachte geen
schuld heeft aan een strafbaar feit.
Een psychische iemand vermoordt een ander.
Vraag 7
Arthur fietst door de regen en harde wind naar huis. Ineens wordt hij
verrast door een hevige windvlaag waardoor hij tegen de ruit van een
winkel wordt aan geworpen. De winkelruit sneuvelt direct. Kan men
stellen dat Arthur zich hierdoor schuldig heeft gemaakt aan strafbare
vernieling (art. 350 Sr)?
Nee, hij oefende geen gewilde spierbeweging uit.
Vraag 8
In de trein onderweg naar Schiphol gaat Jay lekker onderuitgezakt op de
stoel zitten. Om het zichzelf nog comfortabeler te maken legt hij zijn
voeten op de zitting van de stoel tegenover hem. Kan hier worden
gesproken van een strafbaar feit uit het wetboek van Strafrecht?
Nee, het valt niet onder de delictsomschrijving. In het Sr staat daar niks over.
Vraag 9
Anja loopt na haar werk gehaast de HEMA in. Vijf minuten voor
sluitingstijd vult ze haar mandje snel met wat boodschappen. Onderweg
naar de kassa ziet ze nog een leuk knutselpakket voor haar dochter.
Nadat ze heeft afgerekend komt ze erachter dat ze alles heeft betaald,
behalve het knutselpakket voor haar dochter.
Maakt Anja zich schuldig aan diefstal, een strafbaar feit zoals
geformuleerd in artikel 310 Sr?
,Nee, want zij deed het niet wederrechtelijk. Ze was het per ongeluk vergeten.
Dus bij de tweede voorwaarde stopt het al.
Vraag 10
Wat zijn bestanddelen en wat zijn elementen?
Bestanddelen zijn geschreven voorwaarden die in een delictsomschrijving staan.
Elementen zijn ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen.
Vraag 11
a. Noem alle bestanddelen en elementen van artikel 289 Sr.
Bestanddelen: ‘Hij, die … leven berooft,’
Elementen: wederrechtelijk en schuld
b. Betreft het in dit geval een omissie- of een commissiedelict?
Commissiedelict, want het gaat over een delict dat een bepaald handelen
strafbaar stelt.
c. Gaat het om een formeel of materieel delict?
Materieel delict, er wordt niet beschreven hoe iemand van het leven moet
worden beroofd.
Vraag 12
Welke betekenissen kan “wederrechtelijk/wederrechtelijkheid” hebben?
Zonder toestemming van de rechthebbende en in strijd met het recht
Vraag 13
Indien iemand de uitdrukking gebruikt dat hij ‘een dief is van zijn eigen
portemonnee’ pleegt die persoon dan een strafbaar feit in de zin van
artikel 310 Wetboek van Strafrecht?
Nee, want die portemonnee behoort niet tot het goed van een ander
Vraag 14
Wanneer een gedraging valt onder een wettelijke delictsomschrijving, is
deze dan automatisch ook wederrechtelijk?
Nee, er zijn uitzonderingen zoals noodweer etc.
Vraag 15
9 november 2009 (Daily Telegraph)
In het Australische Perth is een dief ingerekend die in slaap was
gevallen tijdens een inbraak. De 35-jarige man werd zondagmorgen
slapend aangetroffen bij een opengebroken deur van een
, winkelcentrum. Het ijzerdraad dat hij had gebruikt om de deur te
proberen openen, zat nog in het slot.
Bovendien werd in de wagen van de man een grote hoeveelheid
medicijnen aangetroffen die zaterdagnacht waren gestolen bij een
apotheek. 'Het was duidelijk een lange nacht geweest voor hem, en daar
werd hij uiteindelijk zelf het slachtoffer van', vertelde
politiewoordvoerder Samuel Dinnison. De slaperige man zal aangeklaagd
worden voor inbraak, poging tot inbraak en rijden zonder rijbewijs.
Waaruit bestaat hier de wederrechtelijkheid van de dief?
De dief had geen toestemming om in te breken en om de medicijnen uit de
apotheek mee te nemen. Ook is het in strijd met het recht om te rijden zonder
rijbewijs
Soorten delicten
Omissiedelicten: het nalaten
Commissiedelicten: het doen
Materieel omschreven delict: gevolg staat centraal
Formeel omschreven delict: de manier waarop het wordt gedaan staat centraal
Gronddelict: een overkoepelend delict
Gekwalificeerd delict: ‘een stapje zwaarder’, met een hogere straf
Geprivilegieerd delict: ‘een lichtere variant’
Culpose delicten: ‘schuld’ zit al in de delictsomschrijving
Het is of ‘schuld’ of ‘opzet’, nooit allebei in een artikel.
(Subjectieve bestanddelen: gaat om de mens (rechtssubject), er is een bepaalde
intentie)
Objectieve bestanddelen: bepaalbaar door feiten. Vb: een ander van het leven
beroven, je kunt bewijzen doordat er geen hartslag meer is etc
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ivanaah. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.