Grote schoonmaak
Mensen houden niet van onzekerheid. We geloven te graag. Ook in het onderwijs zijn er ´religies´.
We zijn voortdurend op zoek naar nieuwe inzichten en mogelijkheden. Ondertussen is er een
karrenvracht aan middelen, methoden, theorieen en pseudotheorieen waarvan de wetenschap
aangetoond heeft dat ze in feite fout zijn of slechts in beperkte mate werken. Het grootste
probleeem bij onderwijsmythes is dat wie ze gelooft in de dagelijkse realtiteit vaak genoeg
beweijzen ontdekt voor zijn/haar overtuiging. We zullen snel ´áanwijzingen´ herkennen voor de
ideeen waarin we geloven en de ervaringen ie er niet mee stroken onbewust negeren. 3 redenen
van Michael Schermer: (1) patternicity: een neiging om betekenisvolle patronen te zoeken in
willekeurige dingen en gebeurtenissen. (2) confirmation bias: het zoeken en vinden van bevestigend
bewijs voor wat we al geloven. (3) hindsight bias: verklaringen na de feiten afstemmen op datgene
waarvan we weten dat het is gebeurd.
Er zijn 3 redenen waarom iets initieel kan en zal slagen, maar waarbij de eigenlijke uitvoering en
toepassing een teleurstelling zal zijn. (1) er is een groot verschil tussen een vernieuwend project en
de toepassing van die vernieuwing in het onderwijs. (2) onderzoek dat bewijst dat een vernieuwing
werkt, kan vaak behoorlijk zwak zijn. -geen uitgesproken toetsbare doelen – geen willekeurige
respondenten – geen echte controlegroep. (3) Hawthorne-effect: Effect dat je krijgt omdat je iets
nieuws probeert. Eerst tijdelijk positief effect (enthousiast, nieuwsgierigheid, meer concentratie),
maar wat als die glans eraf is?
Soms zijn we gewoon lui
Mensen zijn gewoontedieren. Veranderen lijkt vaak moeilijk, maar vaak zijn we gewoon lui. Dit is
een deel van de verklaring waarom sommige mythes nog steeds geciteerd worden, ook door
wetenschappers. Goed voorbeeld is de piramide van Maslow. Het gaat altijd over die piramide,
niemand lijkt te weten dat hij hem nog heeft uitgebreid. Maslow verbaasde zich sowieso over dat
iedereen de hiërarchie kritiekloos had overgenomen. We weten nu dat het niet klopt, maar nog
steeds wordt de theorie overal geciteerd. Dit komt omdat we ervan houden om dingen overzichtelijk
van elkaar te scheiden en de piramide geeft een duidelijke hiërarchie aan.
Hokjesdenken
Wat is het effect van hokjes denken? Voorbeeld bekendste hokje: geslacht. Als je meedeelt dat 1 van
de beide groepen meer aanleg en dus slaagkans zou hebben, dan doen de beide groepen het
slechter.
Onze visie op onderwijs?
Het huidige paradigma in het Nederlandse onderwijs is het sociaal constructivisme. Focust op de
manier waarop mensen zelf kennis construeren (constructivisme) in samenwerking met anderen
(sociaal). Het idee dat we kinderen in een leeromgeving moeten plaatsen waarin ze zelf actief kennis
moeten verwerven. Constructivisme is een filosofie die zegt dat we onze realiteiten allemaal baseren
op voorgaande ervaring. Ook de theorie behaviorisme wordt gebruikt, zie je vooral bij gebruik van
straffen-> negeren en belonen, effectief. Wordt soms negatief geassocieerd met indrillen (drill and
practice).
Geen sikkepit waard
,We horen veel uitspraken over wat er mis is met onderwijs, wat er nodig is om die gebreken te
herstellen en waarom. Veel van die beweringen zijn helaas gebaseerd op geloof i.p.v. wetenschap.
Bij gebrek aan glazen bol kunnen we niet inschatten wat misschien ooit toch zal blijken te kloppen.
Wie is wie in onderwijsonderzoek?
Onderwijsdeskundigen: Onderwijskunde is een wetenschap die leren, opleiden en ontwikkelen in
het onderwijs en bedrijfsleven wil beschrijven, begrijpen en verklaren -> verbetering
onderwijssysteem en opleidings-en leertrajecten.
Pedagogen: pedagogiek/opvoedkunde is de wetenschap en kunst van onderwijs. ´een kind leiden´.
Studie van de manier waarop volwassenen kinderen en jongeren met een bepaald doel
grootbrengen. -> bestudeert onderwijsmethoden, incl de doelen en hoe doelen te bereiken.
Pedagogen die vergelijken: zij vergelijken de onderwijssystemen in verschillende landen/regio´s.
Educatief ontwerpers: zijn experts in het ontwerpen en ontwikkelen van leerervaringen.
Educatief technologen: zij zijn de experts die zich toespitsen op het analyseren, ontwerpen,
ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van de processen en hulpmiddelen die leren kunnen
versterken.
(vak)didactici: zij onderzoeken het lesgeven of de methodes om les te geven, vaak specifiek voor een
bepaald vakgebied.
Onderwijssociologen: richten zich op de studie van de structuren en de processen die deo
nderwijskansen van jongeren bepalen.
Economen hebben ook een stem in discussies, omdat onderwijs een economische impact heeft.
Ethici en moraalwetenschappers: houdt zich bezig met de kritische bezinning over het juiste
handelen.
Cognitieve pschologen: manier waarop mensen denken en leren.
Onderwijswetenschappers werken in het interdisciplinaire veld van onderwijswetenschappen en
doen fundamenteel onderzoek.
Neurowetenschappers houden zich bezig met alle aspecten van het zenuwstelsel. -> verbindingen
brein.
Wetenschapscommunicatoren: vertalen kennis naar begrijpelijke aanbevelingen voor
praktijkmensen. Bloggers, trainers, journalisten.
Eduquacks/eduquackademics: verkopers van hete lucht die ideeën verspreiden o.b.v. beperkte
studies, vaak zelfs zonder echte basis. Verkondigen vaak eenvoudige oplossingen dus daarom veel
invloed. Maar fraude. Edupreneurs verdienen er geld mee met verkoop van onbewezen modellen.
Mythes over leren
Paradigma's gebruiken mensen om te verantwoorden wat ze doen. De meest courante modellen zijn
het gedragsmodel, het cognitieve model en het constructieve model. Geen goede aanpak omdat: (1)
de denkwijze haalt mensen uit elkaar en verdeelt ze in hokjes. (2) 2 van de 3 stromingen leunen zo
dicht tegen elkaar dat het absurd lijkt om een onderscheid tussen de beide te maken. (3) het idee is
, dat er maar één model bestaat om efficiënt, effectief en aangenaam te leren is even absurd als
geloven dat er maar één manier bestaat om goed te koken.
Mythe 1
Mensen hebben verschillende leerstijlen
Mensen zijn allemaal verschillend en leren wellicht ook allemaal op een andere manier. Intuitief
voelt het voor velen aan dat er mensen visueel, auditief of kinesthetisch leren bijvoorbeeld.
Problemen?
Het probleem is (1) er is een groot verschil tussen de manier waarop iemand zegt dat hij het liefste
leert en de methode die leidt tot beter leren.
- Clark ontdekte in een meta-anlayse dat er meestal geen of zelfs een negatief verband was
tussen de leervoorkeur en de leerresultaten. -> mathemathanistische effecten= onderricht
doodt het leren als de onderwijsmethodes overeenkomen met een verkozen, maar
onproductieve leerstijl.
(2) De meeste 'leerstijlen' zijn gebaseerd op types. De veronderstelling dat mensen in aparte
groepen vallen, blijkt niet uit onderzoek. 3 problemen: 1. de meeste mensen voldoen niet aan 1
bepaalde stijl. 2. De informatie die wordt gebruikt om mensen aan stijlen toe te wijzen, is vaak
ontoereikend. 3. er zijn zo veel verschillende stijlen dat het omslachtig wordt om afzonderlijke
leerlingen met afzonderlijke stijlen te verbinden.
De leerstijlhypothese
Volgens de hypothese zou er een overlapinteractie plaatsvinden, waarbij leerlingen van het type A
beter leren met onderwijsmethode B. -> Als je die leerstijlen strikt zou toepassen, dan zou iemand
met stijl A niet leren met lesaanpak B. Onderzoeken laten misschien interacties tussen ´leerstijlen´
en specifieke onderwijsmethodes zien, maar ze hebben geen praktische invloed op het onderwijs.
Alleen overlapinteracites bieden immers een aanvaardbaar bewijs voor het bestaan van
verschillende leerstijlen.
De inventaris van Kolb
De inventaris van Kolb= een categoriseringssysteem die mensen onderverdeeld in vier noemeners:
denkers, doeners, dromers en beslissers. De basis van ´ervaringsleren´. Conclusie uit onderzoek was
dat er weinig of geen correlatie is tussen factoren die zouden moeten correleren met de classificatie
van leerstijlen.
Een hardnekkige mythe
1) we vinden het leuk om onszelf en anderen te identificeren en in groepen onder te verdelen. 2)
hokjesdenken bevestigt dat elke leerling ‘uniek’ is en dat je verschillen tussen leerlingen moet
erkennen en er aandacht aan moet schenken. 3) Door het leerstijlenconcept te gebruiken kunnen
zowel leerlingen als ouders elke mislukking van zich afschuiven en toewijzen aan een verkeerde
combinatie in het onderwijssysteem, niet overeenkomend met kwaliteiten van leerling.
Leerstijltheorien gaan er vanuit dat de manier waarop iets geordend is of de wijze waarop je erover
denkt, bepaalt hoe snel/gemakkelijk je iets leert, maar zo werkt het brein niet.
Leren in beweging (bron)