In art. 35d Sw worden er eisen gesteld aan de rechtsvoorganger. Iemand wordt voor de
bedrijfsopvolgingsfaciliteiten uitsluitend als erflater/schenker aangemerkt als diegene in het geval van
overlijden één jaar, of in het geval van schenking vijf jaar, voorafgaand aan dat moment was:
a. Ondernemer;
b. Medegerechtigde;
c. AB-houder + drijven onderneming door vennootschap; of
d. Resultaatgenieter met betrekking tot bedoelde onroerende zaak.
De periode van één jaar bij overlijden en vijf jaar bij schenking wordt aangeduid als het ‘bezitsvereiste’.
Met deze eis willen ze voorkomen dat je ‘gewoon’ vermogen in het zicht van een schenking of
overlijden omzet in ondernemingsvermogen. Het bezitsvereiste kent geen tegenbewijsregeling. Je
kunt dus niet aantonen dat de bedrijfsopvolging wel zakelijk was.
In HR 29-05-2020 ging het om een vader met een holdingvennootschap. De holding hield een
onderneming. Later is de holding nog twee andere deelnemingen gaan houden: E en F. De vader heeft
de aandelen in de holding overgedragen aan zijn zoon en daarbij is een beroep gedaan op de
bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. Op grond van art. 35c lid 5 Sw mag de onderneming worden
toegerekend aan de holding, als de vader een indirect belang heeft van minimaal 5% in de
onderneming. De Hoge Raad vindt dat je de bezitseis per onderneming moet beoordelen. Je toetst de
bezitseis dus op het niveau van de holding (direct) en op het niveau van de onderneming (indirect). De
holding heeft al langer dan vijf jaar een belang in de onderneming, maar korter dan vijf jaar in E en F.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat E en F ieder een zelfstandige onderneming dreven. Op de belangen
in E en F werd niet voldaan aan de bezitseis, dus was daarmee de bedrijfsopvolgingsfaciliteit niet van
toepassing.
Op diezelfde dag heeft de Hoge Raad nog aan arrest gewezen: HR 29-05-2020. Hier was de casus als
volgt: een holding heeft een werkmaatschappij. Die werkmaatschappij had van een andere
vennootschap activa en passiva gekocht. Die activa en passiva waren onlosmakelijk deel uit gaan
maken van de onderneming van de werkmaatschappij. De activa en passiva waren dus niet meer een
zelfstandige onderneming te onderscheiden. Daarom is de bezitseis daarop niet van toepassing. In
deze casus was de bedrijfsopvolgingsfaciliteit dus wel van toepassing op de activa en passiva die zijn
gekocht.
In art. 9 URSW staan verzachtingen op de bezitseis:
• Geruisloze terugkeer → bijvoorbeeld van BV naar eenmanszaak
• Geruisloze inbreng
• Omzetting medegerechtigdheid
• TBS pand dat eerder onderdeel was van onderneming
• Aandelenfusie
• Omzetting preferente aandelen
• Gefacilieerde krachtens erfrecht of schenking → als je als bedrijfsopvolger binnen een jaar
overlijdt, word je geacht aan de bezitseis te hebben voldaan
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tax-student. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.