Herhaling A&F
In primaire lymfoide organen worden B- en T-cellen aangemaakt en opgeleid (beenmerg en thymus,
en foetale lever en foetale milt)
Secundaire lymfoide organen worden ze geactiveerd
Een antigeen presenterende cel heeft MHC-klasse 1 en 2 op zijn membraan.
3 antigeen presenterende cellen:
B-cellen (alleen als Blast)
Macrofagen
Dendritische cel
MHC-klasse 1: presenteert intracellulaire antigenen, om te screenen of de cel nog gezond is.
Alle antigeen presenterende cellen hebben MHC-klasse 1
MHC-klasse 2: presenteert extracellulaire antigenen, alleen gespecialiseerde cellen hebben MHC2.
Vangen het op en breken het af om het immuunsysteem te activeren.
Wanneer er een infectie binnenkomt is er altijd wel een B-cel of T-cel die het herkent, dit wordt
verklaard met de klonale selectietheorie. Er worden zoveel B-cellen en T-cellen aangemaakt dat er
altijd wel 1 geselecteerd kan worden.
Bacteriële infecties zitten vaak buiten onze lichaamscellen (extracellulair), dus antilichamen ruimen
dit vaak op. Deze antilichamen worden gemaakt door B-cellen.
Het lymfatisch systeem
Bestaat uit lymfevaten en knopen en lymfe organen.
Functie: brengt te veel vloeistof van het weefsel terug naar de bloedvaten. Eventuele infecties
worden hiermee ook meevoert en komen kan in de lymfeknopen terecht.
Het systeem beschermt voor infectie met dit filtersysteem.
Het haalt ook de cel debris (kapotte, dode cel resten) weg.
Milt beschermt voor infecties in de bloedbaan
MALT: zitten in de slijmvliezen, in de longen en in de darmen.
Lymfeknopen zitten overal verspreid door het lichaam en ze filteren schadelijke stoffen uit het lymfe.
Immuun cellen die in de lymfeknopen zitten zijn voornamelijk lymfocyten en ook macrofagen en
dendritische cellen.
De cortex bevat vooral B-cellen, die zitten in follikels.
De paracortex bevat vooral T-cellen en antigeen presenterende cellen (APC’s)
,Het verlaten gaat via de medulla (het groene gedeelte), ze moeten de lymfeknoop verlaten om naar
de infectie te gaan. De medulla bestaat uit losmazig weefsel ( weinig collageen zodat de cellen
goed kunnen bewegen)
APC-cellen gaan de lymfeknopen binnen via een afferent vat en T en B-cellen komen binnen via een
afferent vat of een bloedvat.
2 soorten follikels:
Primaire follikels
wat lichter dan de cellen eromheen
Bevat B-cellen die wachten op stimulatie
is de lymfe besmet en moet ik er op reageren
Ongestimuleerde B cellen
Secundaire follikels
Geactiveerde B-cellen gaan delen
Ze zijn groter en hebben een lichtere binnenkant met een donkere rand
MALT: verzamelnaam voor alle cellen die slijmvliezen bevatten.
BALT: alles wat in de longen zit (Broncho)
GALT: alles wat in het maag darm systeem zit (Gut)
Alleen lymfeknopen filteren lymfevocht, door de andere organen stroomt geen lymfe.
2 regels van het immuunsysteem:
1. Alles wat lichaamsvreemd is wordt herkend en afgestoten. (NON SELF)
2. Het immuunsysteem kan lichaamseigen herkennen en spaart dit (SELF)
Als het immuunsysteem niet meer in staat is om regel 1 toe te passen word je ziek van infecties want
het kan ongeremd groeien. Als het immuunsysteem niet meer in staat is om regel 2 toe te passen
gaat het lichaam zichzelf aanvallen en ontstaan er auto-immuunziekten.
Het immuunsysteem heeft 3 niveaus van bescherming:
1. Eerste niveau
Zorgen dat je niet geïnfecteerd raakt barrières zoals de huid of de slijmvliezen.
niet specifiek
2. Tweede niveau
Als het toch langs niveau 1 is gekomen
fagocyten, macrofagen, basofielen, antimicrobiële eiwitten, NK-cellen
Is aangeboren en hoeft niet opgeleid te worden.
Gaan bij al het lichaamsvreemde materiaal hetzelfde te werk.
niet specifiek
3. Derde niveau (adaptieve immuunsysteem)
Voor het opbouwen van geheugen zodat er de volgende keer extra snel gereageerd kan
worden.
Kan zich aanpassen aan de infectie en kan zich verbeteren.
Voorbeeld: waterpokken, als je het al gehad hebt word je er niet meer ziek van.
specifiek
,Het aangeboren immuunsysteem zorgt ervoor dat het adaptieve immuunsysteem geactiveerd kan
worden en het adaptieve immuunsysteem ondersteunt het aangeboren immuunsysteem.
Niet specifiek: Al het lichaamsvreemde wordt weggehaald op dezelfde manier
Specifiek: Immuunsysteem past de immuno-reactie aan per lichaamsvreemde.
Fagocyten zijn cellen die kunnen fagocyteren:
Macrofagen (grote cellen)
Neutrofiele granulocyten (lijken op macrofagen maar kleiner)
Zitten in het bloed en kunnen via het bloed snel naar het
geïnfecteerde weefsel.
Proces fagocytose
NK-cellen lijken op lymfocyten, vrij kleine cellen. Ze kunnen goed reageren op virussen. NK-cellen
zetten de cellen aan om dood te gaan. Ze bieden bescherming tegen intracellulaire infectie
Geïnfecteerde cellen hebben geen MHC-klasse 1, waardoor NK-cellen ze wel herkennen.
Ze gaan ertegenaan liggen en activeren celdood.
Vaccinatie
Er wordt een onschuldig antigeen ingespoten, bijvoorbeeld een verzwakt of dood virus/bacterie of
een onschadelijk gemaakt toxine.
Het immuunsysteem reageert hierop en maakt antilichamen om het op te ruimen maar ook
geheugencellen. primaire immuunrespons.
Het maken van antilichamen duurt lang maar doordat er geheugencellen zijn gaat het proces veel
sneller wanneer de patiënt in aanraking komt met het niet verzwakte virus/bacterie of met het echte
toxine. De patiënt wordt hierdoor veel minder ziek of zelfs helemaal niet meer.
secundaire immuunrespons.
Deze secundaire immuunrespons is niet alleen sneller maar ook effectiever door een klasse switch
van het antilichaam en er is een hogere affiniteit voor het antigeen ontwikkeld.
Actieve immunisatie:
Door toediening van het antigeen van ziekteverwekkers zorgt het immuunrespons voor lange
bescherming tegen deze ziekteverwekkers.
Passieve immunisatie:
Door toediening van specifieke antilichamen tegen een specifieke ziekteverwekker zorgen deze
antilichamen ervoor dat het antigeen verwijderd wordt.
, Lysozymen: worden geproduceerd door neutrofiele granulocyten, epitheelcellen en macrofagen. Ze
zorgen voor afbraak van de celwand proteoglycanen van Gram + bacteriën.
Interferonen (IFN): worden geproduceerd door macrofagen, fibroblasten, endotheel en
epitheelcellen en ze zorgen voor een antiviraal effect. Ze stimuleren enzymen en die remmen
virusreplicatie.
3 soorten: IFN-alfa, IFN-bèta en IFN-gamma.
De productie wordt gestimuleerd door dubbelstrengs RNA ( ds. RNA wordt alleen gemaakt door
virussen).
Als de fysische barrière faalt komt het aangeboren immuunsysteem meteen in actie met de
ontstekingsreactie.
Voordeel: zeer snelle respons
Nadeel: niet specifiek dus soms niet voldoende effect.
Het verworven immuunsysteem wordt geactiveerd en helpt mee.
Voordeel: Zeer specifiek en zeer effectief.
Nadeel: Duurt 5 tot 7 dagen voordat de respons op gang is.
Aangeboren immuunsysteem
Gericht op het verwijderen van de prikkel en het herstellen van het weefsel (er is altijd
weefselschade). Ontwikkelt zich binnen minuten na de prikkel en lost binnen minuten tot dagen op.
Globaal verloop:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper femkekruise. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.