1.2 Welke kosten tellen mee?
Consumptie: producten aangeschaft door de eindgebruiker, om er van te ‘genieten’.
Investeren: kapitaalgoederen aangeschaft door een bedrijf, om er geld mee te verdienen.
(Relatieve) schaarste: de spanning tussen oneindige behoeften en beperkte middelen. Er moet
een o er of inspanning worden geleverd om een product te verkrijgen.
Vrije goederen: goederen waarvoor geen schaarse middelen worden opgeo erd (bijv. lucht).
Als we kiezen voor een bepaalde mogelijkheid dan o eren we de waarde van de alternatieven op.
Opo eringskosten: de waarde van het op een na beste alternatief (kosten kunnen hier in alles
worden uitgedrukt).
Een goed besef van de opo eringskosten kan helpen bij het bepalen van de uiteindelijke
voorkeur. Kiezen wordt gemakkelijker als je de alternatieven volledig in geld uit kunt drukken.
Sommige mensen zijn slecht in staat een goede afweging tussen het nu en de toekomst te maken
en maken geen goede keuzes op lange termijn.
1.3 Het budget, wat koop je ervoor?
Budget: het geld dat iemand ter beschikking heeft voor een bepaald iets.
Budgetvergelijking: een die vergelijking die alle combinaties van twee producten die je maximaal
met een gegeven budget en gegeven prijzen van de producten kunt kopen weergeeft.
Budgetlijn: gra sche voorstelling van een budgetvergelijking.
Nominaal: uitgedrukt in geldwaarde
Koopkracht van het inkomen/reële waarde: hoeveel producten je kunt kopen met een bepaald
budget, dit wordt bepaald door iemands nominale budget en het prijspeil.
1.4 De invloed van andermans keuze
1.4.1 EEN ECONOMISCH SPEL
• Spelers: nemen de beslissingen, ze handelen rationeel, naar een zo hoog mogelijke uitbetaling.
• Informatie: wat de spelers van elkaar weten, en waneer ze dat te weten komen.
- De informatie is symmetrisch: de spelers weten even veel van elkaar.
- Coöperatief spel: de spelers werken samen.
- Niet-coöperatief spel: de spelers beconcurreren elkaar.
• Strategie: een speler heeft voor elke denkbare situatie een keuze voorbereid, om een zo hoog
mogelijke uitbetaling te krijgen.
• Uitbetaling: de verwachte opbrengst van een strategie, de hoogte van de opbrengst wordt
bepaald door de strategieën van beide spelers.
- Resultatenmatrix: een tabel waarin de opbrengst van elke strategie is weergeven.
• Evenwicht: een voorspelling van de uitkomst van het spel (bijv. in dominante strategieën)
- Dominante strategie: die strategie die het meest oplevert, ongeacht de strategie van de ander.
- Gedomineerde strategie: de strategie die in alle gevallen het minst oplevert
verzekerde premies verzekeraar overige kosten (en winst)
schade-uitkeringen
ffff fi ff ff ff
, 1.4.2 HET GEVANGENENDILEMMA
Twee criminelen worden verdacht van een misdaad, Pistolino
om de misdaad te bewijzen is een bekentenis van een
of beide verdachte nodig. Elke speler heeft in een bekennen zwijgen
gevangenendilemma een prikkel om een strategie te
kiezen die voor hem het voordeligst is, ook al moet je bekennen 10 ; 10 1 ; 22
de andere speler daarvoor bedriegen. Als de spelers Stiletto
zich door deze prikkel laten leiden, zijn ze uiteindelijk zwijgen 22 ; 1 3;3
beiden slechter af.
Als de twee gevangenen mogen overleggen, is het Het dilemma van de gevangenen
het meest logisch om af te spreken om te zwijgen;
hiervoor moet je de ander wel vertrouwen (dan wordt
het een coöperatief spel).
1.4.3 TIT-FOR-TAT (STRATEGIE)
Als een gevangenendilemma vaak wordt herhaald, kan dit ervoor zorgen dat de spelers zich
coöperatief opstellen. Het is mogelijk dat een speler afwijkt van de dominante strategie en
afwacht wat de ander doet. Gaat de ander mee in de nieuwe strategie, dan ontstaat
samenwerking. Gaat de ander niet mee dan hervatten ze hun oud niet-coöperatieve strategie. Als
je samenwerkte, en je tegenstander niet meer meewerkt, stop je ook onmiddellijk met
samenwerken. Als bekent is dat het gevangenendilemma binnenkort stopt, stopt waarschijnlijk
gelijk de coöperatieve samenwerking, omdat je op elkaar vooruit gaat redeneren.
1.4.4. BINDENDE AFSPRAKEN
Bindende afspraak: een straf/afspraak over wat er gebeurt die een speler krijgt als hij/zij zich niet
coöperatief gedraagt in een gevangenendilemma/veelpersoonsdilemma.
Meeliftersgedrag (free-ridersgedrag): pro teren (van de goedheid) van anderen en denken dat zij
iets wel zouden doen.
fi
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper anoukrensen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.