Bij leasing is de leasemaatschappij eigenaar van het betreffende bedrijfsmiddel. Op basis
daarvan zou leasing door de gebruiker niet in balans verwerkt dienen te worden. Er bestaat
een Operational lease en financial lease.
- Operational lease: gebruikscontract op korte termijn dat opzegbaar is. De
onderhoudskosten van het productiemiddel zijn voor rekening van de
leasemaatschappij. Deze komt alleen terug op de resultatenrekening als leasekosten.
Deze vorm van lease wordt met name gebruikt bij producten die snel verouderen,
zoals computers.
- Bij financial lease is er een contract dat wordt gesloten voor een tijdsduur die is
afgestemd op de vermoedelijke economische levensduur van het te lease object; dit
contract is tussentijds niet opzegbaar. De onderhoudskosten zijn voor rekening van
de gebruiker. De gebruiker heeft in feite dezelfde risico’s als een koper; hij heeft
risico van economische veroudering en het risico van tegenvallende
onderhoudskosten.
De risks and rewards van de gebruiker stemmen overeen met die van een koper; dit wordt
aldus uitgedrukt; de gebruiker heeft het economische eigendom van het object.
Omdat Financial lease ongeveer dezelfde gevolgen heeft als koop; schrijft de RJ voor dat zij
on-balance verwerkt dient te worden: het bedrijfsmiddel wordt geactiveerd en er wordt
gedurende de gebruikersperiode op afgeschreven.
De RJ geeft onder meer de volgende voorbeelden van situaties waarin sprake is van financial
lease:
1. De gebruiker heeft aan het eind van de looptijd een koopoptie tegen een prijs die
aanzienlijk lager is dan de verwachte reële waarde.
2. Het leasecontract heeft betrekking op het grootste deel van de economische
levensduur van het object.
3. De contante waarde van de te betalen termijnen is gelijk aan de contante
aanschafprijs van het object.
4. Het object is zodanig specifiek, dat alleen de huidige gebruiker er zonder grote
aanpassingen nut aan kan ontlenen.
Annuiteitenlening: de som van rente en aflossing vormt periodiek een vast bedrag.
Indien er sprake is van huurkoop: komt de verwerking overeen met die bij financial lease,
omdat ook bij huurkoop het economisch risico bij de gebruiker van het object ligt.
6.4:
We kunnen de financiële vaste activa in 2 hoofdgroepen onderscheiden:
1. Aandelen die ten dienste van de eigen werkzaamheden in andere ondernemingen
worden gehouden; deze groep financiële vaste activa zullen worden besproken in
HS16
2. Schuldvorderingen en aandelen die voor lange termijn worden aangehouden, bijv.
om te zijner tijd investeringen in extra productiecapaciteit te kunnen financieren.
,De IASB kent binnen haar voorschriften inzake de classificatie van financiële instrumenten 1
benadering voor alle financiële activa. Er wordt onderscheid gemaakt in schuldinstrumenten
en eigenvermogensinstrumenten.
VB van schuldinstrumenten die voor langere termijn worden aangehouden zijn verstrekte
leningen en gekochte obligaties. De hoofdregel is dat deze groep financiële instrumenten
worden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs.
- Eigenvermogensinstrumenten die voor lange termijn worden aangehouden moeten
worden gewaardeerd op reële waarde, waarbij de waardeveranderingen naar keuze
in het resultaat worden opgenomen of rechtstreeks in het Ev worden gemuteerd
Bij waardering op historische kostprijs ligt het voor de hand dat rekening wordt gehouden
met eventueel agio door afwijkende marktrente. Dit kan op twee manieren geschieden:
1. Door met behulp van de financiële rekenkunde de geatomiseerde kostenprijs te
berekenen; dit wordt wel de effectieve rentemethode genoemd.
2. Door het agio of disagio lineair over de resterende looptijd te verdelen. De RJ staat
lineaire amortisatie alleen maar toe indien het niet tot belangrijke verschillen leidt
ten opzichte van het toepassen van de effectieve rente-methode.
7.4:
De tot vlottende activa horende vorderingen worden gewaardeerd op geamortiseerde
kostprijs, zijnde de verkrijgingsprijs rekening houdend met een eventueel agio of disagio.
Aangezien bij handelsvorderingen normaliter geen sprake is van agio of disagio, komt de
geamortiseerde kostprijs overeen met de dan door de RJ voorgeschreven
waarderingsgrondslag: nominale waarde.
Veel bedrijven maken bij het debiteurenbeheer gebruik van een factormaatschappij. Deze
biedt de volgende drie diensten aan:
1. Overneming van de debiteurenadministratie en -incasso. Dit heeft geen gevolgen
voor de Post vorderingen op handelsdebiteuren.
2. Overneming van het risico van non-betaling hierbij is sprake van een
kredietverzekering. In dit geval zal de voorziening dubieuze debiteuren kunnen
verdwijnen, indien er geen eigen risico voor de onderneming is.
3. Bevoorschotting van de debiteuren; de factormaatschappij financiert in dat geval de
debiteurenportefeuille.
Het gaat hier om effecten die worden aangehouden als tijdelijke belegging van overtollige
liquide middelen. De IASB rekent deze groep financiële instrumenten = ze zijn aangetrokken
om te profiteren van koersmutaties.
De Nederlandse wet geeft inzake effecten die tot de vlottende activa worden gerekend, de
volgende verwerkingsmogelijkheden:
1. Waardering op aanschafprijs
2. Waardering op actuele waarde, zijnde de marktwaarde; hierbij kunnen de
waarderingsveranderingen naar keuze worden opgenomen in de resultatenrekening
of worden verwerkt in een herwaarderingsreserve.
, Onder liquide middelen worden niet alleen kasmiddelen, maar ook tegoeden op de bank- en
girorekeningen opgenomen. Ze worden gewaardeerd op nominale waarde.
Week 1 college 2 : 7.3 & 10.6
Langlopende werken worden vaak uitgevoerd op basis van contracten met een vaste
aanneemsom; dit betekent dat het risico van calculatie- en efficiencyverschillen ligt bij de
opdrachtnemer. Bij werken op regiebasis, waar wordt afgerekend op basis van de werkelijk
gemaakte kosten, ligt dit risico bij de opdrachtgever. Bij langlopende werken doen zich 2
bijzondere verslaggevingsproblemen voor. In eerste plaats is het gebruikelijk dat de
opdrachtgever van een langlopend werk al tussentijds gedeelten van de totale aanneemsom
voldoet.
Voor de verwerking van de door de opdrachtnemer gedeclareerde termijnen komen in
beginsel twee wijzen in aanmerking:
1. Opname op de passiefzijde van de balans. Ze worden dan opgenomen onder de
kortlopende schulden als vooruit gefactureerd aan de opdrachtgever voor een nog
niet geleverd werk; het geeft aan dat tegenover de facturering een leveringsplicht
staat.
2. In mindering op de actiefpost Onderhanden werk, de zogenaamde saldomethode.
Voor het verdelen van de winst op een langlopend werk over de jaren zijn er in beginsel 2
mogelijkheden:
1. Winstneming bij oplevering: strikte toepassing van het realisatieprincipe zou ertoe
leiden dat de winst wordt genomen op het moment van oplevering; dan heeft
immers zowel verkoop als levering plaatsgevonden.
2. Tussentijdse winstneming: komt aan het hiervoor genoemde bezwaar tegemoet: bij
deze methode wordt de winst overeenkomstig de voortgang genomen. Dit wordt
verwezenlijkt door het onderhanden werk in de balans te waarderen tegen een deel
van de uiteindelijke opbrengst van het werk: met een strikte toepassing van het
voorzichtigheids- en het realisatieprincipe wordt dan de hand gelicht: winsten
worden al genomen terwijl het hele werk nog niet is opgeleverd.
Met betrekking tot een regiecontract dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan om
vast te stellen of het resultaat van een onderhanden project op betrouwbare wijze kan
worden ingeschat:
- Het is waarschijnlijk dat de economische voordelen met betrekking tot het
onderhanden project naar de rechtspersoon zullen toevloeien:
- De kosten toe te rekenen aan het onderhanden project, al dan niet verrekenbaarheid
op basis van het contract, zijn duidelijk te onderscheiden en op betrouwbare wijze te
bepalen.
Fiscaal is de percentage of completion method verplicht gesteld: dit berekent dat
belastingbepaling op winstgevende projecten niet kan worden uitgesteld tot op het moment
van oplevering. Hiermee doorbreekt de fiscale wetgever met betrekking tot langlopende
werken met de hoofdregel dat gewaardeerd dient te worden op historische kosten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bobienstoop. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.