Samenvatting Interne Communicatie
Periode 3
Hoofdstukken:
Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 7
Hoofdstuk 24
Hoofdstuk 9
,H11 Leiderschap en communicatie
11.1 Stijlen van leiderschap
Leiderschap heeft te maken met:
§ Persoonskenmerken (zoals intelligentie, uiterlijk, charisma, afkomst, drijfveren)
§ Omstandigheden
§ Gedrag (doen en laten)
§ Transformationeel effect (op mensen en situaties)
§ De manier van samenwerking
Over leiderschap zijn verschillende meningen:
§ In hoeverre leiderschap is aangeboren of aangeleerd.
§ Hoe leiders verschillen van managers
§ Wanneer leiderschap begint en eindigt
§ Wat een goede/slechte leider is en wie dat bepaalt
De communicatieprofessional helpt leiderschap op alle niveaus van de organisatie vorm te geven
door analyse van de huidige en gewenste stijl en communicatie, gelet op de organisatie en de
omgeving.
Vroeger: Niccolò Machiavelli (1514, tijd oorlog): Als leider moet je sterk zijn (beter gevreesd dan
geliefd) kwaadschiks. Een sterke man (of vrouw) is het enige recept tegen chaos. Machtspolitiek
Nu: Leiderschap heeft nu een mildere opvatting: (Robert Greenleaf) dienend leiderschap: een
dienende leider geeft leiding vanaf de top, maar helpt ook bescheiden en dienstbaar medewerkers
op weg naar verbetering.
Jim Collins: bescheiden dienstbare leiders maken het verschil of het bedrijf het beter doet dan een
ander bedrijf. Dit noemt hij Level 5- leiderschap: het hoogst haalbare leiderschapsniveau dat leidt tot
duurzaam succes voor de organisatie.
Kurt Lewin (1939) onderscheid 3 soorten leiderschapsstijlen:
§ Delegerend/laissez-faire
§ Autoritair/autocratisch
§ Participerend/democratisch
Volgens Lewin, Lippitt en White was participerend/democratisch leiderschap het meest effectief om
het beste uit mensen te halen, de proefpersonen waren wel kinderen en de omstandigheden waren
niet zoals in de tijd van Machiavelli (hij hanteerde een autoritaire of autocratische/regenteske stijl).
(1964) Robert Blake en Jane Mouton: model waarin je leiderschapsstijlen kunt vergelijken naar zowel
aandacht voor mensen als voor resultaten. (Gebaseerd op theorie y van McGregor)
Er zijn verschillende leiderschapsstijlen:
1. Laissez-faire: (laat maar waaien/miezerig): weinig aandacht voor mens en voor resultaat,
zodat medewerkers weinig structuur zien in de organisatie.
2. Autoritair: (lopendebandwerk): weinig aandacht voor de mens en veel aandacht voor
resultaat, zodat medewerkers het gevoel krijgen slechts een radartje van de lopende band te
zijn.
, 3. Democratisch: (gezelligheidsclub): veel aandacht voor de mens en weinig aandacht voor
resultaat, zodat het heel aangenaam werken is maar het gevoel van succes en richting
ontbreekt.
4. Consulterend: een beetje middenin, zodat medewerkers merken dat mens en resultaat
aandacht krijgen- maar beide nog niet genoeg.
5. Coachend: (teamleiderschap): veel aandacht voor de mens en voor resultaat, waarbij
medewerkers het gevoel krijgen intensieve begeleiding te krijgen naar betere prestaties.
(1969) Paul Hersey en Ken Blanchard: Situationeel leiderschap: het inzicht dat de ideale
leiderschapsstijl afhangt van de situatie, niet een stijl is altijd en overal goed. De stijl hangt af van hoe
welwillend en capabel de organisatie is.
De communicatieprofessional kan hiermee vaststellen hoe leiderschapsstijl in een organisatie nu is
en hoe die naar een meer gewenste en effectieve verhouding te brengen valt.
, 11.2 Betekenis voor de communicatieprofessional: situationele communicatie
Leiderschap en communicatie zijn nodig om uitdagingen duurzaamheid, innovatie &
ondernemerschap, strategie, diversiteit & cultuur, klanten, HRM, benchmarking en
resultaatmetingen in samenhang op te pakken.
Terry pearce:
“communication: the cauldron of leadership” (communicatie is de brouwketel van leiderschap)
Chester Barnard:
Essentiële functies van een topman (leidinggevende):
1. Communicatiesysteem verschaffen
2. Zeker stellen dat belangrijke taken kunnen worden uitgevoerd
3. Doel van de organisatie te formuleren
4. Alle betrokkenen moeten het doel kennen, zodat communicatie hierover noodzakelijk is
Peter Drucker: taken van leiders
Management by objectives (MBO): het idee dat managers en hun medewerkers gezamenlijke doelen
vaststellen en evalueren.
§ De functie die de manager onderscheidt van andere functies is die van opleider. De bijdrage
van een manager is om andere een visie te geven en in de gelegenheid te stellen om te
presteren.
Michael Porter:
Een leider moet continu communiceren over de strategie van de organisatie, iedereen moet de
strategie begrijpen. De beste CEO’s zijn leraren, de strategie vormt de essentie van hun lessen.
Jack Welch: (hoe je als leider met je organisatie kunt winnen)
§ Leiders zorgen ervoor dat medewerkers niet alleen de visie van de organisatie kennen, maar
dat ze zich er ook naar gedragen. Een visie van een organisatie is waardeloos als je deze niet
communiceert.
§ Leiders geven medewerkers richting op weg naar winstgevendheid en de inspiratie om deel
uit te maken van iets groots en belangrijks.
§ Leiders geven vertrouwen door oprechtheid, transparantie en herkenning.
Michael Hackman & Craig Johnson:
Leiderschap is menselijke, symbolische communicatie die de houding en gedrag van anderen
beïnvloedt om gemeenschappelijke doelen te realiseren en gemeenschappelijke behoeften te
vervullen.
§ Hoe belangrijker de leiderschapspositie is, hoe meer de leider met communicatie bezig is (in
westerse culturen)
§ Zelf test tabel ontwikkeld (om te peilen welke communicatiestijl stakeholders verwachten
van een leider). Communicatieprofessionals kunnen hiermee de verwachtingen in kaart
brengen om daarmee de communicatiestijl van de leiders van een organisatie veder te
helpen.