Taak 1 - Blok 5 - Anxiety and related disorders
Barlow (2002) - Biological aspects of Anxiety and Panic.
What are the coping mechanisms in anxiety?
To cope with stress, people must recognize the stressors affecting them (the effects of those
stressors and develop ways of handling them). Important coping skills include cognitive
restructuring and using emotional and behavioral means to minimize the intensity and
impact of stressors. Progressive muscle relaxation training and other physical coping
strategies can reduce physical stress reactions.
Bij angstige patiënten, is een angstreducerende situatie niet noodzakelijk om hyperarousal
te produceren, het lijkt chronisch te zijn. Dit artikel laat door middel van een experiment zien
dat dit klopt. Patiënten met agoraphobia bleken tijdens de wandeling een hogere hartslag te
hebben dan controlegroepen. Naar mate 7 wandelingen werden gemaakt, daalde de
hartslag steeds meer bij beide groepen. Een opvallend verschil was wel dat bij de mensen
met agoraphobia de laatste wandeling een verhoging hadden in hartslag, dit zou een final
exam effect geweest kunnen zijn (omdat het de laatste wandeling was voelde ze druk om te
presteren).
De grafieken zijn redelijk gelijk, op de laatste dag na als je
kijkt naar de baseline. Het verschil in hartslag bij mensen met
agoraphobia lag aan het feit dat ze kwamen op een dag
waarop ze een hogere hartslag hadden.
Dus, mensen met anxiety verschillen niet significant van
normale mensen, ze hebben alleen een chronische
opwinding waardoor hun hartslag in eerste instantie al hoger
ligt. Ook bij niet stressvolle taken is de opwinding aanwezig.
In angstige patiënten zijn met een EEG minder alpha en
meer bèta activiteit dan in controle mensen gevonden. Dit toont aan dat angstige patiënten
minder ontspannen zijn.
De besproken chronische arousal kan een functie hebben om de ergheid en de frequentie
van de aandoening te voorspellen.
Hoe angstiger een patiënt is, hoe langzamer de habituation and hoe sneller de fluctuations.
Dus een angstige patiënt past zich langzamer aan aan een stimuli en wijkt sneller weer af.
Uit een onderzoek blijkt dat patiënten met een specifieke fobie buiten deze groep van
overarousal vallen die de andere fobieën karakteriseert.
Autonomic inflexibility
Angstige patiënten doen er langer over dan normale mensen om terug te keren naar de
baseline. Ze hebben weinig variabiliteit. Ze hebben last van sympathische restrictie, wat leidt
tot een autonomic inflexibility. Dit zou een coping reactie zijn dat ontstaat wanneer anxiety
chronisch wordt (en dus geen biologische marker).
→ Autonomische inflexibiliteit ontstaat dus eigenlijk bij chronische angst als een
soort coping. Het is een karakteristiek van anxiety disorders.
,Samenvatting:
Anxious patients have a different response to challenge or stress, they take longer to
return to baseline than normal subjects
The autonomic nervous system balanced internal functions (arousing and calming behavior
and responses to stimuli). This system is disturbed for people who are anxious, they’re less
relaxed (have an increased heart rate) and flexible because of it.
The autonomic inflexibility found in anxious patients is related to the fact that the stimuli
feared by these patients are not produced by external environmental stressors, but are
(chronically present) internally generated thoughts about potential future threats.
The worry process is directly associated with lowered control of cardiovascular functioning,
which accounts for the automatic inflexibility seen in patients with GAD.
Barlow (2002) Provoking panic in the laboratory.
Elke keer dat iemand Co2 overademt of uitblaast kan een hyperventilatie syndroom zich
ontwikkelen. Aanhoudende overademing kan leiden tot bewusteloosheid en de onvrijwillige
samentrekking van spieren (tetanie). De meer algemene symptomen van hyperventilatie zijn
chronisch zuchten en lichamelijk symptomen (duizelighied, paresthesias = gevoelsstoornis ,
palpitations = hartkloppingen and dyspnea = benauwdheid). Deze symptomen komen ook
vaak voor bij paniekaanvallen.
De fysiologische basis van Hyperventilatie:
Door het overmatig ademen wordt er meer co2 uit je lichaam verwijderd dan het aankan.
Door de vermindering van Co2 wordt de druk in je aders minder, een druk minder dan 35
mm/Hg wordt hypocapnia genoemd (normaal ligt je druk tussen 35 en 45 mm/Hg). Ook zorgt
de vermindering van Co2 voor een hoger pH die 7.45 overstijgt, dit wordt ook wel
respiratory alkalosis genoemd. Dit komt door een vermindering van vrije zuurstof ionen.
De respiratory alkalosis leidt tot verminderde bloedstroom, beschikbaarheid van zuurstof en
een verminderde hartslag. Dit zorgt voor symptomen zoals lightheadedness, duizeligheid,
derealisatie, depersonalisatie, wazig zicht en pijn op de borst.
Hypokapnia alkalosis is gerelateerd aan de symptomen die worden ervaren tijdens
hyperventilatie:
- Zuurstof heeft een verminderde werking doordat het zich strakker bindt aan
hemoglobine.
- Het veroorzaakt ook de het samentrekken van de bloedvaten. Een verminderde
bloedstroom en verminderde hoeveelheid zuurstof veroorzaken hypoxia (wanneer
delen van het lichaam te weinig zuurstof hebben).
- Als hyperventilatie doorgaat zorgt hypoxia voor dilation van de bloedvaten en andere
compenserende mechanismen om zo te proberen het pH level weer in balans te
krijgen.
Dus hyperventilatie zorgt voor:
- Hypokapnia
- Respiratory alkolosis
,Mechanisms of Hyperventilation-Provoked Panic Attacks
→ Hyperventilatie zorgt niet voor een paniekaanval. Wel tonen mensen met een
paniekstoornis vaker een hyperventilatie aan.Paniek- en hyperventilatie
symptomen zijn meer gerelateerd aan angst dan aan problemen met je
ademhaling. Je perceptie van lichaamsgevoel zorgt voor het triggeren van een
paniek aanval.
→ https://nl.wikipedia.org/wiki/Hyperventilatie → hoe diep we in moeten gaan op
hyperventilatie.
Bernstein (2012) - Health stress and Coping
Fysiologische en psychologische reacties op stress gebeuren vaak tegelijk, vooral wanneer
stressoren meer intens worden. Door een soort stressreactie kan een andere soort
stressreactie ontstaan (pijn kan leiden tot psychologische responsen).
Fysiologische reacties
Onmiddellijke reacties zijn:
- Snel ademhalen
- Versnelde hartslag
- Zweten
- Trillen
→ deze symptomen zijn deel van de fight-flight reactie/syndroom.
The General Adaptation Syndrome
The general adaptation syndrome = fysiologische reacties op stress gebeuren in
een consistent patroon en die worden getriggered door de moeite om aan te
passen aan een stressor. → Fysieke reacties op stress doen zich voor om zich
aan te passen aan elke stressor (= general adaptation syndrome).
Er zijn drie stadia van het GAS:
● Alarm reaction: dit is een versie van het fight-flight syndroom.
- Mild: veranderingen in hartslag, ademhaling en transpiratie
- Ernstig: reacties die snel de adaptieve energie van het lichaam mobiliseren
Alarmreacties worden gecontroleerd door de sympathische tak van het autonome
zenuwstelsel via organen en klieren die deel uitmaken van het sympathoadreno-
medullcry-systeem (SAM).
Stressoren activeren ook de HPA-as (hypothalamic-pituitary-adrenocortical). De
hypothalamus stimuleert de pituitary gland in de hersenen die vervolgens hormonen
afgeeft (ACTH). ACTH stimuleert de cortex van de adrenal glands om Corticosteroids
af te geven (deze hormonen geven het lichaam energie en fight inflammation.
* Pituiry gland geeft ook endorfinen af die als een pijnstiller werken.
Dus: Hypothalamus → pituitary gland (ACTH) → cortex adrenal glands
(Corticosteroids) → energie.
, ● Resistance stage: Hier verdwijnen vanzelfsprekende tekenen van de eerste
alarmreactie terwijl het lichaam inzakt om de stressor langdurig te weerstaan. De
afvoer van adaptieve energie is langzamer dan tijdens de alarmreactie, maar deze
aanhoudende biochemische resistentie is kostbaar en verbruikt langzaam maar
zeker de voorraden adaptieve energie van het lichaam.
→ het lichaam gaat zich verzetten tegen de stressreactie → kost veel
energie.
● Exhaustion: Deze trap brengt meestal tekenen van fysieke slijtage met zich mee,
vooral in orgaansystemen die zwak waren of die sterk betrokken waren bij de
resistance stage. Deze processen, waar adrenaline en cortisol werkzaam zijn,
onderdrukken ook de werking van het immuunsysteem, waardoor men vatbaarder
wordt voor allerlei aandoeningen. Ziekten die worden veroorzaakt of verergerd door
stressoren worden gedefinieerd als disease of adaptation (=
aanpassingsstoornissen).
Psychological responses
Psychologische reacties op stress kunnen voorkomen als veranderingen in emoties en
gedachten (cognities) samen met veranderingen in het gedrag.
● Emotional changes: fysieke stressreacties gaan meestal samen met emotionele
reacties. Er zijn sterke gevoelens van emotie aanwezig na het plaatsvinden van een
stressor. Emotionele reacties verdwijnen snel nadat de stressor is verdwenen. Als
stressoren lang aanhouden kunnen emotionele stressreacties blijven bestaan.
Wanneer mensen geen kans krijgen om te herstellen naar hun emotionele
evenwicht, rapporteren ze vaak een gevoel van spanning, irritatie, verdrietig of
angstig te voelen. Soms zijn ze zo ernstig dat het kan leiden tot een anxiety disorder.
● Cognitive changes: Vermindering van het vermogen om zich te concentreren,
helder te denken of nauwkeurig dingen te herinneren zijn typische cognitieve
stressreacties. Soms ontstaan deze problemen door ruminative thinking (herhaalde
gedachten over stressvolle gebeurtenissen). Een gerelateerd fenomeen is